Home

Gerechtshof Amsterdam, 03-08-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:2459, 19/01234

Gerechtshof Amsterdam, 03-08-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:2459, 19/01234

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
3 augustus 2021
Datum publicatie
18 augustus 2021
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2021:2459
Zaaknummer
19/01234

Inhoudsindicatie

WOZ woning. Nu belanghebbende referentiepanden in dezelfde straat heeft aangedragen met een lagere transactieprijs dan de voor de woning vastgestelde WOZ waarde, heeft de heffingsambtenaar - zonder nadere toelichting - niet aannemelijk gemaakt dat de waarde niet te hoog is.

Uitspraak

kenmerk 19/01234

3 augustus 2021

uitspraak van de dertiende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

gemachtigde: A. Oosters

tegen de uitspraak van 21 juni 2018 in de zaak met kenmerk HAA 18/5622 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente [Z], de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende

zaken (hierna: Wet WOZ) genomen beschikking met dagtekening 28 februari 2018 de waarde (hierna: WOZ-waarde) van de onroerende zaak [A-straat] 38 te [Z] (hierna: de woning) voor het kalenderjaar 2018 vastgesteld op € 212.000. In hetzelfde geschrift is de aanslag onroerendezaakbelastingen 2018 bekend gemaakt.

1.2.

De heffingsambtenaar heeft het daartegen gemaakte bezwaar bij uitspraak op bezwaar,

gedagtekend 8 november 2018, afgewezen en de WOZ-waarde gehandhaafd.

1.3.

Het daartegen ingestelde beroep heeft de rechtbank in haar uitspraak van 21 juni 2018

ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen de uitspraak van de rechtbank door belanghebbende ingestelde hoger beroep is

bij het Hof ingekomen op 6 augustus 2019. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 juni 2021. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de woning. De woning is een huis in een rij met een uitbouw, twee dakkapellen en een blokhut. De inhoud van de woning is ongeveer 334 m³ en de oppervlakte van het perceel is 153 m².

2.2.

De heffingsambtenaar heeft ter staving van de door hem voor de woning op € 212.000 vastgestelde waarde onder meer verwezen naar het in eerste aanleg overgelegde taxatieverslag en waardematrix, waarin de woning wordt vergeleken met drie referentieobjecten. In de matrix is het volgende vermeld:

[matrix]

2.3.

Belanghebbende heeft ter onderbouwing van de door hem in hoger beroep voorgestane waarde van € 193.000 verwezen naar een (herziene) matrix. Evenals voornoemde waardematrix van de heffingsambtenaar bevat de matrix van belanghebbende gegevens van de woning alsmede (verkoop)gegevens van drie woningen aan de hand waarvan de in hoger beroep voorgestane waarde is onderbouwd.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals in eerste aanleg is in hoger beroep in geschil of de WOZ-waarde van de woning (met waardepeildatum 1 januari 2017) niet te hoog is vastgesteld.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd, wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Overwegingen van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing