Gerechtshof Amsterdam, 24-08-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:2556, 19/00628
Gerechtshof Amsterdam, 24-08-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:2556, 19/00628
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 24 augustus 2021
- Datum publicatie
- 6 september 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2021:2556
- Zaaknummer
- 19/00628
Inhoudsindicatie
WOZ. Hoger beroep ongegrond. Vrijstelling waterverdedigingswerken.
Uitspraak
kenmerk 19/00628
24 augustus 2021
uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , wonende te [woonplaats] , belanghebbende,
gemachtigde: mr. A. Bakker
tegen de uitspraak van 5 maart 2019 in de zaak met kenmerk AMS 18/1762 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente [woonplaats] , de heffingsambtenaar.
[afbeelding 1]
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking met dagtekening 30 april 2017 op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning) voor het kalenderjaar 2017 vastgesteld op € 1.448.000. Gelijktijdig is door middel van hetzelfde geschrift de aanslag onroerendezaakbelasting 2017 bekendgemaakt.
De heffingsambtenaar heeft – na daartegen gemaakt bezwaar – bij uitspraak van
8 februari 2018 de vastgestelde waarde verminderd naar € 1.407.000 en de aanslag onroerendezaakbelasting 2017 dienovereenkomstig verminderd.
Belanghebbende heeft daartegen beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft dit beroep in haar uitspraak van 5 maart 2019 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft (per fax) op 15 april 2019 tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof en dat bij brief van 14 mei 2019 aangevuld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft bij brief van 8 mei 2021 een nadere stuk ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 mei 2021. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
Belanghebbende is eigenaar van de woning. Het gaat om een vrijstaande woning met drie dakkapellen en een aangebouwde garage. De inhoud van de woning is ongeveer 1.219 m3. De oppervlakte van het perceel is 825 m2. Het perceel van belanghebbende maakt deel uit van een waterverdedigingswerk. Het aantal vierkante meters van de kernzone bedraagt 60 m².
De woning is op 5 mei 2017 verkocht voor een bedrag van € 1.546.250 (hierna: het eigen verkoopcijfer).
De heffingsambtenaar heeft in eerste aanleg ter onderbouwing van de door hem voor de woning op € 1.407.000 vastgestelde waarde onder meer een matrix overgelegd, met daarin opgenomen (verkoop)gegevens van een viertal objecten (hierna: de vergelijkingsobjecten). Hieronder de matrix.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de door hem op € 1.407.000 vastgestelde waarde niet te hoog is. Meer in het bijzonder is in geschil of de door de heffingsambtenaar gebruikte vergelijkingsobjecten voldoende vergelijkbaar zijn en of, nu er een eigen verkoopcijfer voorhanden is, dit eigen verkoopcijfer mee in aanmerking moet worden genomen. Voor het eerst in hoger beroep is nog in geschil of bij toepassing van de waarderingsuitzondering aan de buiten aanmerking te laten kernzone een waarde toekomt van € 1.100 per m2.