Home

Gerechtshof Amsterdam, 17-08-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:2600, 20/00226

Gerechtshof Amsterdam, 17-08-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:2600, 20/00226

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
17 augustus 2021
Datum publicatie
8 september 2021
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2021:2600
Zaaknummer
20/00226

Inhoudsindicatie

De heffingsambtenaar verstrekt in hoger beroep de juiste kenmerken van de woning. Naar aanleiding van deze nieuwe informatie is de WOZ-waarde van de woning in hoger beroep niet langer in geschil. Belanghebbende verzoekt in hoger beroep om proceskostenvergoeding. Het Hof ziet geen aanleiding om de heffingsambtenaar te veroordelen in de proceskosten.

Uitspraak

kenmerk 20/00226

17 augustus 2021

uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

gemachtigde: A. Oosters (WOZ Consultants te Arnhem)

tegen de uitspraak van 11 februari 2020 in de zaak met kenmerk AMS 19/1627 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken met

dagtekening 28 februari 2018 heeft de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak [woning] te [Z] (hierna: de woning) voor het kalenderjaar 2018 (hierna: ook de WOZ-waarde) vastgesteld op € 916.000. In hetzelfde geschrift is de aanslag onroerendezaakbelasting voor het jaar 2018 bekend gemaakt.

1.2.

De heffingsambtenaar heeft het daartegen gemaakte bezwaar bij uitspraak op bezwaar

van 4 februari 2019 ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. In haar uitspraak van 11 februari 2020 heeft de rechtbank dit beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen de uitspraak van de rechtbank ingestelde hoger beroep heeft het Hof ontvangen op 24 maart 2020. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Van de zijde van de heffingsambtenaar heeft het Hof op 26 mei 2020 een nader stuk ontvangen.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 augustus 2021. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak (waarin belanghebbende is aangeduid als ‘eiseres’) de volgende feiten vastgesteld:

“1. Eiseres is eigenaar van de woning. Het gaat om een bovenwoning in een herenhuis met een oppervlakte van 124 m2. De heffingsambtenaar heeft een taxatierapport ingediend als onderbouwing van de WOZ-waarde op de waardepeildatum 1 januari 2017. Dit bevat gegevens en recente verkoopcijfers van vergelijkingsobjecten op de adressen [object 1] , [object 2] en [object 3] .”

2.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan. Hieraan voegt het Hof nog de volgende feiten toe.

2.3.1.

Bij zijn nader stuk in hoger beroep heeft de heffingsambtenaar een schriftelijke ‘reactie taxateur’ met dagtekening 19 mei 2020 overgelegd, waarin de taxateur heeft gereageerd op de door belanghebbende in hoger beroep aangevoerde grieven. In zijn schriftelijke reactie heeft de taxateur de WOZ-waarde van de woning (evenals in de beroepsfase) getaxeerd op € 916.000. Bij deze schriftelijke reactie is een ‘Overzicht taxatiewaarden’ gevoegd, waarin de door de taxateur in aanmerking genomen objectkenmerken en waardegegevens van de woning en de vergelijkingsobjecten zijn weergegeven (hierna: de matrix).

2.3.2.

De matrix bevat een aantal wijzigingen ten opzichte van het tijdens de procedure in eerste aanleg overgelegde ‘Overzicht taxatiewaarden’ (hierna: de oorspronkelijke matrix). Samengevat komen deze wijzigingen op het volgende neer. De taxateur heeft de gebruiksoppervlakte van het woningdeel van de woning en de vergelijkingsobjecten opnieuw ingemeten, aan de hand van door hem bijgevoegde plattegronden. Op grond daarvan is bij de woning een grotere gebruikersoppervlakte in aanmerking genomen dan in de oorspronkelijke matrix, te weten 143 m² in plaats van 124 m². Daarnaast is de gebruiksoppervlakte van het woningdeel van het vergelijkingsobject [object 1] gewijzigd van 130 m² in 139 m², waardoor de uit de verkoopprijs afgeleide waarde per m² gebruiksoppervlakte lager is berekend. Ook bij het vergelijkingsobject [object 3] is de waarde per m² van het woningdeel lager berekend, vanwege een alsnog in aanmerking genomen dakterras. De door de taxateur in aanmerking genomen waarde per m² van het woningdeel van de woning is hierdoor eveneens lager berekend; vanwege de grotere gebruiksoppervlakte is de totale waarde van het woningdeel (evenals in eerste aanleg) op (afgerond) € 916.000 getaxeerd.

3 Geschil in hoger beroep

Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of de WOZ-waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld.

4 Overwegingen van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing