Gerechtshof Amsterdam, 24-08-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:2683, 20/00481
Gerechtshof Amsterdam, 24-08-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:2683, 20/00481
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 24 augustus 2021
- Datum publicatie
- 15 september 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2021:2683
- Zaaknummer
- 20/00481
- Relevante informatie
- Besluit proceskosten bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-01-2023] art. 3
Inhoudsindicatie
Proceskostenvergoeding; samenhangende zaken; gemeenschappelijk geschilpunt.
Uitspraak
Kenmerk 20/00481
24 augustus 2021
uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , woonachtig te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigde: mr. N.G.A. Voorbach)
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AMS 20/1034 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar
en
belanghebbende.
1 Ontstaan en loop van het geding
Op 23 augustus 2019 heeft de heffingsambtenaar een naheffingsaanslag parkeerbelasting (hierna: de naheffingsaanslag) aan belanghebbende opgelegd ten bedrage van € 70,20. De nageheven parkeerbelasting bedraagt € 7,50 en de kosten ter zake van het opleggen van de naheffingsaanslag bedragen € 62,70.
De heffingsambtenaar heeft het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en de naheffingsaanslag gehandhaafd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. De rechtbank heeft bij uitspraak van 27 juli 2020 het volgende beslist:
“De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden uitspraken;
- draagt de heffingsambtenaar op nieuwe uitspraken op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt de heffingsambtenaar op het betaalde griffierecht van € 48,- aan iedere eiser te vergoeden (in totaal 8 x € 48,- = € 384,-);
- veroordeelt de heffingsambtenaar in de gezamenlijke proceskosten van eisers tot een bedrag van € 787,50.
Het tegen de uitspraak van de rechtbank door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 25 augustus 2020. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 augustus 2021. Gelijktijdig en met instemming van partijen is ter zitting behandeld het hoger beroep met nummer 20/00479. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
2 Tussen partijen vaststaande feiten
De heffingsambtenaar heeft de naheffingsaanslag opgelegd, omdat volgens hem de auto van belanghebbende stilstond op een ‘fiscale plaats’ terwijl daar geen parkeerbelasting voor was betaald.
3 Geschil in hoger beroep
In hoger beroep is in geschil tot welke bedrag belanghebbende recht heeft op vergoeding van proceskosten en in het bijzonder of er sprake is van samenhangende zaken.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar de naar aanleiding van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.