Gerechtshof Amsterdam, 09-09-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:2762, 20/00543
Gerechtshof Amsterdam, 09-09-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:2762, 20/00543
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 9 september 2021
- Datum publicatie
- 6 oktober 2021
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2021:2762
- Zaaknummer
- 20/00543
Inhoudsindicatie
Wet waardering onroerende zaken; waardering van een woning
Uitspraak
kenmerk 20/00543
9 september 2021
uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,
gemachtigde: A. Oosters (WOZ Consultants te Arnhem)
tegen de uitspraak van 14 augustus 2020 in de zaak met kenmerk HAA 19/5435 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van gemeente Velsen, de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) met dagtekening 28 februari 2019 de waarde van de onroerende zaak [De woning] te [Z] (hierna: de Woning) voor het jaar 2019 vastgesteld op € 581.000. Tegelijk is de aanslag onroerendezaakbelastingen voor dat jaar bekendgemaakt.
De heffingsambtenaar heeft – na daartegen gemaakt bezwaar – bij uitspraak van
30 september 2019 de vastgestelde waarde en daarop gebaseerde aanslag gehandhaafd.
De rechtbank heeft bij de uitspraak van 14 augustus 2020 het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft op 29 september 2020 tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep bij het Hof ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 augustus 2021. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld; belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiser’, de heffingsambtenaar als ‘verweerder’:
“1. De woning is een twee-onder-een-kap woning met garage uit het bouwjaar 1956. De inhoud van de woning is ongeveer 414 m3 en de inhoud van de garage is 64 m3. De grondoppervlakte bedraagt circa 329 m2.
2. Eiser heeft een taxatierapport ingebracht dat is opgesteld op 18 september 2019 door taxateur [naam] , waarin de woning is getaxeerd op € 546.000.
3. Eiser heeft een waarderapport ingebracht gedateerd 21 oktober 2019. Ten opzichte van het eerdere rapport van eiser zijn nog drie panden ter vergelijking toegevoegd. Op grond van dit rapport heeft de woning een waarde van € 534.397.
4. Verweerder heeft een taxatierapport ingebracht dat is opgesteld op 24 maart 2020 door taxateur [naam] en waarin de woning is getaxeerd op € 583.000.”
Het Hof gaat uit van dezelfde feiten (waarover partijen in hoger beroep ook niet twisten) en voegt daaraan de volgende toe.
Belanghebbende heeft in hoger beroep verkoopdocumentatie van [A-straat] en de [B-straat] [1] overgelegd. Dit zijn twee woningen die de heffingsambtenaar bij zijn in onderdeel 4 van de rechtbankuitspraak bedoelde taxatie heeft gebruikt. De verkoopdocumentatie van deze woningen maakt onder andere melding van een inhoud van 559 m³ respectievelijk 570 m³.
3 3. Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is bij het Hof tussen partijen in geschil of de waarde van de woning op de waardepeildatum 1 januari 2018 niet te hoog is vastgesteld.