Gerechtshof Amsterdam, 28-10-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:3220, 20/00487
Gerechtshof Amsterdam, 28-10-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:3220, 20/00487
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 28 oktober 2021
- Datum publicatie
- 17 december 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2021:3220
- Zaaknummer
- 20/00487
Inhoudsindicatie
Wet WOZ. Het Hof stelt vast dat de heffingsambtenaar bij het bepalen van de WOZ-waarde door middel van de vergelijkingsmethode, de invloed van de VvE-reserves op de verkoopprijzen van de vergelijkingsobjecten, heeft uitgeschakeld conform ECLI:NL:HR:1993:ZC5446. Het hoger beroep is ongegrond. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Uitspraak
kenmerk 20/00487
28 oktober 2021
uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] , belanghebbende,
tegen de uitspraak van 20 juli 2020 in de zaak met kenmerk AMS 19/2763 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking met dagtekening 28 februari 2018 op de voet van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde (hierna: WOZ-waarde) van de onroerende zaak aan [adres] (hierna: de woning) naar de waardepeildatum 1 januari 2017 voor het kalenderjaar 2018 vastgesteld op € 357.000.
Na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar van 4 april 2019 het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen voormelde uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft bij de uitspraak van 20 juli 2020 als volgt beslist (in deze uitspraak wordt belanghebbende aangeduid als ‘ [belanghebbende] ’ en de heffingsambtenaar als ‘verweerder’):
“De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden uitspraak op bezwaar;
- stelt de WOZ-waarde van de woning voor het belastingjaar 2018 vast op € 321.000;
- bepaalt dat de aanslag onroerende zaakbelasting overeenkomstig deze waarde wordt verminderd;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde bestreden uitspraak op bezwaar;
- draagt de heffingsambtenaar op het betaalde griffierecht van € 47 aan [belanghebbende] te vergoeden.”
Het tegen de uitspraak van de rechtbank door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 28 augustus 2020. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende en de heffingsambtenaar hebben het Hof toestemming verleend tot het achterwege laten van een onderzoek ter zitting. Hierop heeft het Hof bepaald het onderzoek ter zitting achterwege te laten, het onderzoek te sluiten en schriftelijk uitspraak te doen.
2 Feiten
Belanghebbende is eigenaar van de woning. Het gaat om een appartement met bouwjaar 1951. De oppervlakte van de woning bedraagt 67 m2.
In een e-mail van 10 juni 2020 van de heffingsambtenaar aan belanghebbende is onder meer het volgende vermeld:
“(…) Het voorstel van (…) [de] Gemeente Amsterdam is (…) om de waarde van uw woning te verlagen naar € 321.000,- indien u met deze waarde kunt instemmen.”
In een brief van belanghebbende aan de rechtbank is onder meer het volgende vermeld:
“(…) [D]e Gemeente Amsterdam (…) [heeft] mij een voorstel gedaan om tot een vergelijk te komen inzake de WOZ-waardering (…).
(…) [I]k heb aangegeven dat de aftrek voor het fonds onderhoudsreserve een bedrag van € 1.110 omvat (…) waardoor het bedrag (…) € 321.000 minus € 1.110, uitkomt op € 319.890.”
De heffingsambtenaar heeft ter onderbouwing van de door hem vastgestelde WOZ-waarde van € 321.000 gegevens in onderstaande matrix overgelegd.
[afbeelding met persoonsgegevens]
Bij brief van 27 mei 2020 heeft de heffingsambtenaar de leveringsakten van de vergelijkingsobjecten overgelegd. In deze akten zijn de bedragen van de VvE-reserves van respectievelijk € 1.596,54, € 1.816,86 en € 628,18 vermeld.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de op € 321.000 vastgestelde waarde niet te hoog is; meer specifiek is in geschil of deze WOZ-waarde moet worden verminderd met een bedrag in verband met een VvE-reserve. Belanghebbende bepleit een waarde van € 319.890.