Home

Gerechtshof Amsterdam, 26-10-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:3221, 20/00282

Gerechtshof Amsterdam, 26-10-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:3221, 20/00282

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
26 oktober 2021
Datum publicatie
22 november 2021
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2021:3221
Zaaknummer
20/00282

Inhoudsindicatie

Aanslag leges.

Uitspraak

kenmerk 20/00282

26 oktober 2021

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] , belanghebbende,

tegen de uitspraak van 13 maart 2020 in de zaak met kenmerk HAA 19/573 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Castricum, de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij nota met dagtekening 21 december 2017 (hierna: de legesnota) van belanghebbende een bedrag van € 18.703 aan leges geheven voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning.

1.2.

Na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar, verzonden op 8 januari 2019 het bezwaar ongegrond verklaard. Belanghebbende heeft daartegen beroep bij de rechtbank ingesteld.

1.3.

De rechtbank heeft bij haar uitspraak van 13 maart 2020 het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld, ingekomen bij het Hof op 20 april 2020. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende en de heffingsambtenaar hebben het Hof toestemming verleend tot het achterwege laten van een onderzoek ter zitting. Hierop heeft het Hof bepaald het onderzoek ter zitting achterwege te laten, het onderzoek te sluiten en schriftelijk uitspraak te doen.

2 Feiten

2.1.

In de uitspraak van de rechtbank zijn de volgende feiten opgenomen (belanghebbende wordt in deze uitspraak aangeduid als ‘eiser’ en de heffingsambtenaar als ‘verweerder’)::

“1.1 Op 21 november 2012 is aan eiser een omgevingsvergunning verleend voor de bouw in afwijking van het bestemmingsplan van een agrarische woning met bedrijfspand (schuur) op het perceel [perceel] te [plaats] . De daarvoor toen verschuldigde leges van € 12.023 (€ 10.930 voor bouwactiviteiten en € 1093 voor afwijking bestemmingsplan) heeft eiser betaald. De woning is gebouwd. De bouwkosten bedroegen € 240.000.

1.2

Bij besluit van 18 augustus 2016 is de omgevingsvergunning, nadat daartegen rechtsmiddelen waren aangewend, alsnog geweigerd en is het besluit van 21 november 2012 ingetrokken. Vervolgens heeft verweerder wegens die weigering een bedrag van € 4372 aan leges aan eiser terugbetaald.

1.3

In februari 2017 heeft eiser een nieuwe aanvraag om omgevingsvergunning ingediend om de bouw van de woning alsnog te legaliseren. De aanvraag is opgevat als een aanvraag voor de activiteit bouwen, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en voor de activiteit gebruik in strijd met het bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, Wabo. Het college van burgemeester en wethouders heeft de vergunning voorbereid met toepassing van de uitgebreide voorbereidingsprocedure als bedoeld in artikel 3.3 Wabo. In verband daarmee is op 25 september 2017 een ontwerpvergunning aan eiser gezonden. Daarin is een passage over leges opgenomen, die onder meer luidt: “Aan de hand van de vastgestelde gegevens (bouwkosten: € XXX.XXX.XXX,XX) (…) wordt de definitieve legesaanslag bepaald op: (…) € 0,00”. Op 5 december 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en sub a, Wabo. Onder conclusie is in de vergunning onder meer vermeld: “Gezien het bovenstaande kan medewerking verleend worden aan deze aanvraag via een afwijking van het bestemmingsplan ex artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 1 van de Wabo”. In de vergunning heeft het college ook vermeld dat de definitieve legesaanslag € 18.703,00 bedraagt.

1.4

In het primaire besluit is het bedrag van € 18.703 aan leges gespecifieerd als € 9789 voor bouwen en € 8.923 voor buitenplanse afwijking.

(…)

3. Hoofdstuk 3 van Titel 2 van de Bijlage Legestabel bij de Legesverordening 2017 van de gemeente Castricum (de Verordening) luidt, voor zover van belang, als volgt:

Omgevingsvergunning

2.3

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.

2.3.1

Bouwactiviteiten

2.3.1.1 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:

(…)

2.3.1.1.3 wanneer de bouwkosten € 50.000,00 of meer, maar minder dan € 500.000,00 bedragen: € 2180,00, vermeerderd met 4,0% van de bouwkosten, voor zover deze de € 50.000,00 te boven gaan;

(…)

2.3.4

Planologisch strijdig gebruik

2.3.4.1 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, bedraagt het tarief:

(…)

2.3.4.1.3 indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking) € 8.649,30

2.3.4.1.3.1 - met een bouwsom tot 50.000 € 0,00

2.3.4.1.3.2 - met een bouwsom van 50.000 en daar boven € 8.923,00”

2.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan. In aanvulling hierop stelt het Hof de volgende feiten vast.

2.3.

In de met dagtekening 5 december 2017 aan belanghebbende verleende omgevingsvergunning is onder meer het volgende vermeld:

ACTIVITEIT GEBRUIK GRONDEN EN BOUWWERKEN (bestemming)

(Wabo artikel 2.1, lid 1 onder c)

(…) Ter plaatse is het bestemmingsplan ‘Buitengebied Castricum’ van toepassing, met de

bestemming ‘Agrarisch tuinbouw’. De activiteit bouwen is in strijd met deze voorschriften, omdat er geen sprake is van een volwaardig bollen en-/of akkerbouwbedrijf.

In het bestemmingsplan is geen regel opgenomen om af te wijken van de voorgenoemde

strijdigheden. Op grond van artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 1 van de Wabo kan de

omgevingsvergunning dan ook niet verleend worden. (…) Op grond van artikel 2.12 eerste lid, sub a, onder 3 van de Wabo kan de omgevingsvergunning wel worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.

Overwegingen

Bestemmingsplan

(…) In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegd opgenomen om de bestemming

‘Agrarisch Tuinbouw’ te wijzigen in ‘Wonen’. (…) De gevraagde woning voldoet daar aan.

(…) De gevraagde schuur heeft een oppervlakte van 176m² en is derhalve is strijd met deze voorwaarde. (…) De schuur voldoet wat de oppervlakte betreft aan de regels die gelden voor een hobbyboer. (…) De schuur heeft een hoogte van 7,8 meter en is hoger dan de woning. Daarnaast heeft de schuur en goothoogte van 4,44m (…). Op deze punten is de schuur in strijd in de regels die gelden voor een hobbyboer.

(…)

Conclusie

De woning en het bijgebouw voldoen aan de bouwregels van de voor dit perceel geldende

bestemming ‘Agrarisch Tuinbouw’. De gerealiseerde gebouwen zijn derhalve toegestaan

op deze locatie, alleen het gebruik als ‘hobbyboer’ niet. Wanneer, zoals hierboven

beschreven, het plan wordt getoetst aan de bestemming ‘Wonen’ met gebruik hobbyboer

dan worden de goot- en nokhoogte van het bijgebouw overschreden. (… ) Gezien het bovenstaande kan medewerking verleend worden aan deze aanvraag via een afwijking van het bestemmingsplan ex artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 1 van de Wabo.

Verschuldigde leges

Overeenkomstig de legesverordening en de legestabel, titel 2, bent u voor het in

behandeling nemen van uw omgevingsaanvraag leges verschuldigd. Aan de hand van de vastgestelde gegevens (bouwkosten: € 240.000,00) en de door u aangegeven activiteit(en) wordt de definitieve legesaanslag bepaald op:

2.3.1.1 Bouwen € 9.780,00

2.3.4.1.3.2 Buitenplanse afwijking € 8.923,00

Totaal definitieve legesaanslag € 18.703,00

Voor het betalen van leges ontvangt u apart een factuur (…).”

2.4.

Op verzoek van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar in bij de uitspraak op bezwaar gevoegde bijlagen gegevens verstrekt omtrent de raming van baten en lasten die ten grondslag hebben gelegen aan de vaststelling van de Legesverordening 2017. Het betreft een uittreksel van de gemeentebegroting 2017 met gegevens omtrent geraamde baten en lasten (bij zijn verweerschrift in eerste aanleg heeft de heffingsambtenaar een afschrift overgelegd van de volledige gemeentebegroting 2017) en een Kostenonderbouwing 2017 (‘Recapitulatie Kostendekkendheidsonderzoek Castricum 2017’). Het laatstgenoemde gedingstuk bevat een overzicht van de geraamde opbrengsten en kosten per titel van de Legesverordening 2017 (Algemene dienstverlening; Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving / omgevingsvergunning; Dienstverlening vallend onder de Europese Dienstenrichtlijn) dat is uitgesplitst over verschillende rubrieken binnen deze titels. Het overzicht is gespecificeerd voor verschillende kostenrubrieken (personeelslasten, overhead en overige kosten). In dit overzicht is vermeld dat de totale geraamde kosten € 3.124.500 bedragen en de totale geraamde opbrengsten € 1.684.300, hetgeen resulteert in een kostendekkingspercentage van 53,91.

3 Geschil in hoger beroep

Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of de legesnota terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd.

4 Beoordeling van het geschil

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing