Gerechtshof Amsterdam, 04-11-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:4311, 21/00004
Gerechtshof Amsterdam, 04-11-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:4311, 21/00004
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 4 november 2021
- Datum publicatie
- 23 februari 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2021:4311
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2020:8812, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
- Zaaknummer
- 21/00004
Inhoudsindicatie
Fiscaal procesrecht. Indien de uitspraak van de rechtbank eerst naar een onjuist adres is verzonden, dan is met het (nogmaals) toezenden van de uitspraak naar het juiste adres een nieuwe termijn voor het instellen van hoger beroep aangevangen. Volgt terugwijzing naar de rechtbank, omdat belanghebbende niet op de voorgeschreven wijze is uitgenodigd voor de zitting bij de rechtbank.
Uitspraak
Kenmerk 21/00004
4 november 2021
uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigde: M.F. Rupert)
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 20/440 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Haarlem, de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking met dagtekening 28 februari 2019 op de voet van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde (hierna: WOZ-waarde) van de onroerende zaak bekend als [adres 1] te Haarlem (hierna: de Woning) op de waardepeildatum 1 januari 2018 voor het kalenderjaar 2019 vastgesteld op € 664.000 (hierna: de WOZ-beschikking). In hetzelfde geschrift is ook de aanslag onroerende-zaakbelastingen voor het kalenderjaar 2019 bekend gemaakt.
Na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak, gedagtekend 31 oktober 2019, de WOZ-waarde van de woning gehandhaafd.
Bij uitspraak van 12 november 2020 heeft de rechtbank het tegen de uitspraak op bezwaar door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 4 januari 2021. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 oktober 2021. Van de zijde van belanghebbende, die voor de zitting is uitgenodigd bij aangetekende brief met dagtekening 26 augustus 2021 verzonden naar het adres van haar gemachtigde ( [adres 2] , [postcode] [plaats] ), is niemand verschenen. Blijkens gegevens van PostNL (‘Track & Trace’) is de brief op 27 augustus 2021 bezorgd op voormeld adres en is voor de ontvangst getekend. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
In de ontwikkeling van het geschil in hoger beroep vindt het Hof aanleiding de feiten als volgt vast te stellen.
Het geschrift waarmee beroep (per fax) bij de rechtbank is ingesteld vermeldt de volgende adresgegevens van de gemachtigde:
“WOZ-Deskundigen
[adres 2]
[postcode] [plaats] ”
De uitnodiging voor de zitting bij de rechtbank is bij aangetekende brief van 13 augustus 2020 verzonden. In de aanhef van die uitnodiging staat het volgende adres vermeld:
“WOZ-Deskundigen
tav de heer M.F. Rupert
[adres 2]
[postcode] [plaats] ”
De uitspraak van de rechtbank waartegen het hoger beroep is gericht, is door de griffier van de rechtbank bij aangetekende brief van 17 november 2020 verzonden.
In de aanhef van de daarbij behorende aanbiedingsbrief staat het volgende adres vermeld:
“WOZ-Deskundigen
tav de heer M.F. Rupert
[adres 2]
[postcode] [plaats] ”
In de aanbiedingsbrief staat voorts (onder meer) het volgende vermeld:
“De rechtbank heeft uitspraak gedaan. Ik stuur u een kopie van de uitspraak. (…)
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u hiertegen in hoger beroep gaan. U moet dat schriftelijk doen binnen zes weken na de datum van verzending van deze brief.”
De hiervoor onder 2.3 vermelde brief is op 7 december 2020 onbestelbaar aan de rechtbank geretourneerd. Op de envelop waarin de brief onbestelbaar retour is gekomen is een sticker geplakt waarop het volgende adres staat vermeld:
“Wozadviseurs
De heer M.F. Rupert
[adres 3]
[postcode] [plaats] ”
Bij gewone brief van 8 december 2020 is de uitspraak van de rechtbank (opnieuw) verzonden. In de daarbij behorende aanbiedingsbrief staat (onder meer) het volgende vermeld:
“WOZ-Deskundigen
tav de heer M.F. Rupert
[adres 2]
[postcode] [plaats]
(…)
De rechtbank heeft aan u op 17 november 2020 een aangetekende brief verzonden. Deze brief is echter onbestelbaar aan de rechtbank geretourneerd.
Ik zend u de brief, ter voldoening aan het bepaalde in artikel 8:38 van de Algemene wet bestuursrecht, ter kennisneming toe per gewone postzending. De in de aangetekende brief vermelde termijn vangt niet opnieuw aan.”
3 Geschil in hoger beroep
In hoger beroep is eerst in geschil of belanghebbende ontvankelijk is in haar hoger beroep. Indien voormelde vraag bevestigend wordt beantwoord dient te worden beoordeeld of belanghebbende op de voorgeschreven wijze is uitgenodigd voor de zitting bij de rechtbank.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen daaraan ter zitting is toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.