Home

Gerechtshof Amsterdam, 09-02-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:815, 19/01345

Gerechtshof Amsterdam, 09-02-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:815, 19/01345

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
9 februari 2021
Datum publicatie
24 maart 2021
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2021:815
Formele relaties
Zaaknummer
19/01345

Inhoudsindicatie

Heeft belanghebbende recht op een dwangsom?

Uitspraak

kenmerk 19/01345

9 februari 2021

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] wonende te [Z] , belanghebbende,

tegen de uitspraak van 9 augustus 2019 in de zaak met kenmerk HAA 18/3403 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende over het eerste kwartaal van het jaar 2017 een

naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd, alsmede bij beschikking een betaalverzuimboete en een aangifteverzuimboete.

1.2.

Belanghebbende heeft de inspecteur bij brief van 21 februari 2018 in gebreke gesteld

wegens het niet tijdig beslissen op het bezwaar tegen de naheffingsaanslag en de betaalverzuimboete. Bij beschikking van 26 februari 2018 (hierna: de afwijzingsbeschikking) heeft de inspecteur medegedeeld dat geen dwangsom is verbeurd.

1.3.

Het tegen de afwijzingsbeschikking gemaakte bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak

op bezwaar van 2 juli 2018 ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep in haar

uitspraak van 9 augustus 2019 ongegrond verklaard.

1.5.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof

ingekomen op 8 september 2019 en is aangevuld op 6 oktober 2019. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Belanghebbende heeft op 10 december 2020 een pleitnota aan het Hof doen toekomen.

1.7.

Partijen zijn uitgenodigd voor een onderzoek ter zitting op 15 december 2020.

Belanghebbende heeft het Hof op 14 december 2020 bericht dat zij afziet van het verschijnen ter zitting. Na daarvan op de hoogte te zijn gebracht, heeft de inspecteur telefonisch aan de griffier medegedeeld ook niet ter zitting ter zitting te verschijnen. Het Hof heeft het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de feiten als volgt vastgesteld (belanghebbende en de inspecteur worden in de uitspraak van de rechtbank aangeduid als ‘eiseres’ respectievelijk ‘verweerder’).

“1. Eiseres drijft een éénmanszaak als adviseur.

2. Op 24 mei 2017 heeft eiseres aangifte gedaan voor de omzetbelasting over het eerste kwartaal van het jaar 2017.

3. Met dagtekening 29 mei 2017 heeft verweerder aan eiseres over het eerste kwartaal van het jaar 2017 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 250, alsmede bij beschikking een betaalverzuimboete van € 50 en een aangifteverzuimboete van € 65.

4. Op 9 juni 2017 heeft verweerder bij Kennisgeving Vermindering omzetbelasting de naheffingsaanslag verminderd naar nihil en de verzuimboete voor zover deze zag op het niet tijdig betalen ook verminderd tot nihil. De aangifteverzuimboete is gehandhaafd.

5. Bij brief van 9 juni 2017 heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag en beide verzuimboetes.

6. Bij uitspraak op bezwaar van 28 juli 2017 heeft verweerder het bezwaar voor zover gericht tegen de aangifteverzuim boete ongegrond verklaard en de aangifteverzuimboete gehandhaafd.

7. Bij brief van 21 februari 2018 heeft eiseres verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op het bezwaarschrift voor zover gericht tegen de naheffingsaanslag en de betaalverzuimboete.

8. Bij beschikking van 26 februari 2018 heeft verweerder aan eiseres medegedeeld dat er geen dwangsom is verbeurd. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt.

9. Bij de thans bestreden uitspraak op bezwaar heeft verweerder de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard en de beschikking gehandhaafd. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.

10. Eiseres heeft bij schrijven van 12 september 2018 verzocht om ontheffing van de betaling van het griffierecht wegens betalingsonmacht en heeft op verzoek van de rechtbank stukken overgelegd. In een formulier heeft eiseres aangegeven dat zij inkomen geniet maar niet over vermogen beschikt. De rechtbank heeft geen verklaring van de Raad voor de Rechtsbijstand over de inkomens- en vermogenspositie van eiseres opgevraagd.

11. In het dossier bevindt zich een bankafschrift van een rekening courant van eiseres over de periode 30 augustus 2018 tot en met 27 september 2018 en een overzicht van de direct sparenrekening van eiseres over de periode 1 juli 2018 tot en met 27 september 2018. Tevens bevindt zich in het dossier een verklaring van eiseres dat zij inkomsten geniet uit haar onderneming maar niet over vermogen beschikt.”

2.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

In hoger beroep is in geschil of belanghebbende recht heeft op een dwangsom.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

4 Overwegingen van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing