Home

Gerechtshof Amsterdam, 24-05-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:1657, 21/00372

Gerechtshof Amsterdam, 24-05-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:1657, 21/00372

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
24 mei 2022
Datum publicatie
8 juni 2022
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2022:1657
Zaaknummer
21/00372

Inhoudsindicatie

Douane; oorsprong zonnepanelen; Steinel-arrest

Uitspraak

kenmerk 21/00372

24 mei 2022

uitspraak van de meervoudige douanekamer

op het hoger beroep van

[X] , gevestigd te [Z] (Duitsland), belanghebbende,

(gemachtigde: mr. R. Andringa)

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 19/85 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 6 mei 2015 een uitnodiging tot betaling (hierna: de utb) uitgereikt aan belanghebbende. Het totale bedrag aan rechten bij invoer bedraagt € 109.967,86, waarvan € 90.482,02 aan definitieve antidumpingrechten en € 19.485,84 aan compenserende rechten.

1.2.

De inspecteur heeft bij beschikking van 15 juni 2015 ambtshalve terugbetaling/ kwijtschelding verleend van het aan compenserende rechten opgelegde bedrag van € 19.485,84.

1.3.

Belanghebbende heeft op 18 juni 2015 bezwaar gemaakt tegen de utb. Bij uitspraak op bezwaar van 5 november 2018 heeft de inspecteur het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.

1.4.

Het daartegen ingestelde beroep heeft de rechtbank in haar uitspraak van 13 april 2021 ongegrond verklaard.

1.5.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 26 mei 2021. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Belanghebbende heeft met dagtekening 5 april 2022 een nader stuk ingediend.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 april 2022. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in de uitspraak van de rechtbank worden belanghebbende en de inspecteur aangeduid als ‘eiseres’ respectievelijk ‘verweerder’):

“1. [A ] B.V., gevestigd te [plaats A] , heeft in naam en voor rekening van de rechtsvoorgangster van eiseres (hierna: [B] ) op 4 november 2013 en 4 december 2013 aangifte gedaan tot plaatsing van goederen onder de douaneregeling ‘in het vrije verkeer brengen’ (hierna: aangiften) van twee maal 728 stuks zonnepanelen (aangegeven onder Taric-code 8541 4090 29) met vermelding van de oorsprong Taiwan. Zij zijn vervoerd op twee maal 28 pallets in twee containers (met nummers MRKU0653781 en DFSU4322009) en hebben een brutogewicht van in totaal 30.800 kg en een nettogewicht van in totaal 29.680 kg. Bij de aangifte met nummer eindigend op 259072 is een Certificaat van Oorsprong (hierna: CvO) overgelegd, afgegeven door de New Taipei City Chamber of Commerce met nummer ED13FA10330 voor 28 pallets met 728 stuks zonnepanelen met vermelding van [C] Co . Ltd. (hierna: [C] ) als exporteur en [B] als importeur. Blijkens de invoices van 17 en 26 september 2013 heeft [C] aan [B] twee maal 728 stuks Solar modules van het type P245-S 245W poly verkocht voor twee maal € 84.721,00.

De Bill of Lading van Maersk Line is opgemaakt voor 28 pallets solar modules met een brutogewicht van 15.400 kg in container MRKU0653781.

De Bill of Lading van [D] Co . LTD. is opgemaakt voor 28 pallets solar modules met een totaal brutogewicht van 15.400 kg in container DFSU4322009.

2. Van 15 november 2014 tot 22 november 2014 heeft OLAF, het antifraudebureau van de Europese Commissie, in samenwerking met de Taiwanese Customs Department of Investigation (DOI) en het Bureau of Foreign Trade (BOFT) een missie uitgevoerd in Taiwan. Deze missie betrof een onderzoek naar de oorsprong van zonnepanelen die in de Europese Unie (hierna: EU) werden ingevoerd vanuit Taiwan. De bevindingen van OLAF zijn vastgelegd in het missierapport van 21 april 2015 met registratienummer THOR (2015) 13770 (hierna: het OLAF-rapport). Aanleiding voor het onderzoek van OLAF was het bestaan van het vermoeden dat ter ontduiking van de antidumpingrechten en compenserende rechten zonnepanelen uit China via Taiwan (doorvoer) in de EU werden ingevoerd.

Het Taiwanese Bureau of Foreign Trade en de Taiwanese douaneautoriteiten hebben verklaard dat invoer in Taiwan van zonnepanelen uit China verboden is en dat Chinese zonnepanelen in Taiwan alleen tijdelijk mogen worden opgeslagen in een Free Trade Zone (hierna: FTZ), alwaar geen enkele be- of verwerking is toegestaan. Invoer in een FTZ vindt plaats met een aangifte F1, uitvoer uit een FTZ vindt plaats met een aangifte F5. In de uitvoeraangiften moet het referentienummer van de invoeraangiften worden vermeld, waardoor uitvoer uit de FTZ kan worden gekoppeld aan voorafgaande invoer in de FTZ.

3. In Annex 3 bij het OLAF-rapport is onder meer vermeld dat op 1 en 14 oktober 2013 in de FTZ exportaangiften F5 zijn gedaan voor de uitvoer van twee containers met solar modules naar Nederland. De Taiwanese exporteur is [C] en de koper is [B] . Deze uitvoeraangiften zijn gekoppeld aan invoeraangiftes F1 van 27 september en 11 oktober 2013 voor de invoer van twee containers met solar modules met CN als opgegeven land van oorsprong. Annex 3 houdt dienaangaande in:

Date of export declaration

Customs regime

quantity

Weight

(KGM)

Container number

Date of import declaration

Customs regime

quantity

Weight

(KMG)

Container numbers

20131001

F5

728

14840

MRKU0653781

20130927

F1

728

14840

WGSU8401663

20131014

F5

728

14840

DFSU4322009

20131011

F1

728

148400

MAGU5263010

Naar aanleiding van deze gegevens heeft verweerder de onderhavige utb uitgereikt aan [B] .”

2.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan. In aanvulling hierop voegt het Hof nog de volgende feiten toe.

2.3.

Tot de stukken van het geding behoren:

- een factuur van [E] Co., Ltd (Taiwan) aan [F] Co., Ltd (China) van 6 maart 2013 voor 31.000 zonnecellen;

- een certificaat van oorsprong uit Taiwan van maart 2013 voor 31.000 zonnecellen die door [E] Co., Ltd (Taiwan) zijn verzonden aan [F] Co., Ltd (China)

- een factuur van Microsol International (VAE) aan [F] Co., Ltd (China) van 3 september 2012 voor 31.000 zonnecellen;

- een certificaat van oorsprong uit de VAE van 6 september 2012 voor 31.000 zonnecellen die door Microsol International (VAE) zijn verzonden aan [F] Co., Ltd (China); en

- een certificaat van oorsprong uit Zuid-Korea van 17 september 2013 voor 4.000 zonnecellen die door [G] (Zuid-Korea) zijn verzonden aan [F] Co., Ltd (China).

2.4.

Tot de stukken van het geding behoort de brief van de Minister van Financiën aan de Tweede kamer van 30 november 2020 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 31 934, nr. 38), waarin onder meer het volgende is vermeld:

“(…)

Interpretatiegeschil

De Commissie is van mening dat Nederland in de periode van 30 mei 2015 tot 1 maart 2017 een onjuiste interpretatie van een toepasselijke antidumpingverordening en een antisubsidieverordening heeft gehanteerd. De verordeningen betreffen zogenoemde uitbreidingsverordeningen, waarbij bestaande antidumping en antisubsidie maatregelen ten aanzien van (onderdelen van) zonnepanelen van oorsprong of verzonden uit China zijn uitgebreid naar (onderdelen van) zonnepanelen verzonden uit Maleisië en Taiwan, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië en Taiwan. Kort gezegd worden op grond van de verordeningen antidumpingrechten en compenserende rechten geheven op zonnepanelen die zijn verzonden uit Maleisië en Taiwan en/of die van oorsprong zijn uit China of van daar zijn verzonden. De interpretatiefout zou zien op de invoer van deze goederen die zijn verzonden uit andere derde landen, als Vietnam, India en Mexico, met oorsprong Maleisië of Taiwan. Specifiek stelt de Commissie dat Nederland een interpretatiefout heeft gemaakt ten aanzien van het begrip “verzonden uit” en ten aanzien van de toepassing van een “weerlegbaar rechtsvermoeden” over de oorsprong van de zonnepanelen. Als gevolg daarvan heeft Nederland volgens de Commissie verzuimd de antidumpingrechten of compenserende rechten vast te stellen die hiermee gepaard zouden gaan.

(…)

Officiële reactie op bevinding

(…)

Nederland zal (…) uiteenzetten dat de Nederlandse douane geen rechten had hoeven of zelfs kunnen heffen bij de invoer van zonnepanelen die zijn geassembleerd in derde landen als Mexico, India of Vietnam, waarvan de cellen van oorsprong zijn uit Maleisië of Taiwan. Door de assemblage van de zonnepanelen in Mexico (respectievelijk India of Vietnam) zijn deze namelijk niet langer verzonden uit Maleisië of Taiwan, maar uit Mexico (respectievelijk India of Vietnam.

(…)”

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Tussen partijen is in geschil of de utb voor het bedrag van € 90.482,02 aan definitieve antidumpingrechten terecht aan belanghebbende is uitgereikt.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in

de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar de naar aanleiding van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Overwegingen van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing