Home

Gerechtshof Amsterdam, 24-05-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:1818, 21/00369

Gerechtshof Amsterdam, 24-05-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:1818, 21/00369

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
24 mei 2022
Datum publicatie
29 juni 2022
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2022:1818
Formele relaties
Zaaknummer
21/00369

Inhoudsindicatie

Ontvankelijkheid beroep; ontvankelijkheid bezwaar. Wet WOZ; waarde woning.

Uitspraak

Kenmerk 21/00369

24 mei 2022

uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

tegen de uitspraak van 20 april 2021 in de zaak met kenmerk AMS 20/463 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente [Z] , de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) met dagtekening 28 februari 2019 de waarde van de onroerende zaak bekend als [A-straat] 8-3 te [Z] (hierna: de Woning) op de waardepeildatum 1 januari 2018 voor het kalenderjaar 2019 (hierna: de WOZ-waarde) vastgesteld op € 277.000.

1.2.

De heffingsambtenaar heeft het daartegen door belanghebbende gemaakte bezwaar bij uitspraak, gedagtekend 10 december 2019, niet-ontvankelijk verklaard.

1.3.

Het tegen de uitspraak op bezwaar door belanghebbende ingestelde beroep heeft de rechtbank bij uitspraak van 20 april 2021 ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 26 mei 2021. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft op 7 mei 2022 en 16 mei 2022 nadere stukken ingediend. Afschriften hiervan zijn aan de wederpartij verstrekt.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 mei 2022. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

Nu de uitspraak van de rechtbank geen afzonderlijke vaststelling van de feiten bevat, stelt het Hof de feiten als volgt vast.

2.1.

Belanghebbende is gebruiker/huurder van de Woning. Het gaat om een gestapelde woning met berging. De oppervlakte van de Woning is 64 m².

2.2.

De heffingsambtenaar heeft ter onderbouwing van de door hem voorgestane waarde van de Woning in de beroepsfase een taxatierapport, een reactie van de taxateur en een matrix overgelegd. De waarde van de Woning is getaxeerd op € 277.000. De heffingsambtenaar heeft de hoogte van de WOZ-waarde aan de hand van de vergelijkingsmethode onderbouwd en als vergelijkingsobjecten de woningen gelegen aan de [B-straat] 10-2, [C-straat] 59-1 en [C-straat] 45-1 (alle gelegen in [Z] ) opgevoerd. Voorts heeft de heffingsambtenaar informatie over de erfpachtgegevens overgelegd.

2.3.

Tot de gedingstukken behoort een op 11 april 2019 gedateerd bezwaarschrift van belanghebbende (met daarin opgenomen: “verzoekt belanghebbende toezending uw meest uitvoerige en uitputtende volledige “taxatieverslag” (...) en uw “rekenmethode(s”) en/of “formule(s)”.”) en een schrijven van 19 juli 2019 van belanghebbende met als aanhef “verzoek informatie aanvullingen aanvullingen bezwaar gronden”. In laatstgenoemd schrijven is voorts, voor zover van belang, opgenomen:

“(…) maak ik bezwaar tegen uw materieële gehandhaafde oppervlakte vierkante meters WOZ. Uw grondslag van gehandhaafde W.O.Z. objecten zijn feitelijk en materiël ongelijk In het door u gehandhaafde grondslag overzicht 2019 zijn geen objectieve en feitelijk bewijsbare waarde in het economisch verkeer criteria verstrekt. Ik wil u verzoeken bij uw handhaving waarde in het economisch verkeer uw grondslag te verminderen met minimaal het aantal ontbrekende vierkante meters m2.”

2.4.

In de uitspraak op bezwaar is onder meer het volgende opgenomen:

“Op 15 april 2019 heb ik uw bezwaar tegen de aanslag (…) ontvangen.

Uw bezwaarschrift is niet ontvangen binnen de wettelijke termijn. U bent daarom Niet

ontvankelijk in uw bezwaar.

Betreft: [A-straat] 8 3

Uw bezwaar richt zich tegen de vastgestelde waarde. Naar aanleiding van uw bezwaarschrift heeft er een onderzoek plaatsgevonden naar de waarde van uw woning(en).

In deze bijlage leest u de reactie op uw bezwaar. Voor meer informatie over de Wet WOZ en de waarderingsmethodiek van een WOZ-taxatie kunt u onder meer terecht op de website van

Belastingen Gemeente [Z] (www. [Z] .nl/belastingen) en die van de

Waarderingskamer (www.waarderingskamer.nl).

Overweging

De gemeente heeft verschillende bronnen om de oppervlakte van uw woning na te gaan. Op basis van beschikbare gegevens met betrekking tot de vloeroppervlakte van uw object, is gebleken dat er geen aanleiding is om de bij de taxatie gebruikte oppervlaktegegevens bij te stellen.

De juiste oppervlakte bedraagt 64 m2. Dit geeft geen aanleiding de waarde aan te passen.

De gemiddelde stijging/daling van verkoopprijzen, afgeleid uit gepubliceerde indexcijfers door bijvoorbeeld de NVM of het Kadaster, is niet bruikbaar bij de bepaling van de waarde in het kader van de Wet WOZ. Deze cijfers betreffen gemiddelden en zijn te algemeen om voor een individueel object uitsluitsel te kunnen geven.

Conclusie

Rekening houdend met de door u genoemde argumenten, is geconcludeerd dat de WOZ-waarde van uw woning niet te hoog is vastgesteld. Uw argumenten kunnen niet tot een andere conclusie leiden. Er zijn verder geen andere feiten of omstandigheden gebleken die aanleiding geven om de waarde te verlagen. De waarde van uw woning blijft daarom gehandhaafd.

(…)

Bent u het niet eens met deze uitspraak? Dan kunt u binnen zes weken na de verzenddatum van deze brief beroep aantekenen.”

2.5.

Het beroepschrift dateert van 21 januari 2020. Vermeld is het volgende: “belanghebbende (…) pro forma in beroep op pro forma gronden”. Tot slot is vermeld: “Bijlage gronden”.

Bij dat beroepschrift is een aantal stukken gevoegd. Het betreft een tien pagina’s tellend artikel uit The Economist met de titel “No place like home” met daarin analyses over de prijsontwikkeling van vastgoed en het huizenbezit in verschillende landen en daarnaaast een aantal boekomslagen van boeken over (vastgoed)fraude in Nederland. Voorts zijn cartoons van [A] bijgevoegd.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

In hoger beroep is aan de orde of de rechtbank het beroep terecht ongegrond heeft verklaard (omdat belanghebbende niet kon worden ontvangen in zijn beroep; zie rechtsoverweging 4 van de uitspraak van de rechtbank). Indien belanghebbende kan worden ontvangen in zijn beroep dient te worden beoordeeld of de heffingsambtenaar het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, en zo dit niet het geval is, of de WOZ-waarde van de Woning niet te hoog is vastgesteld.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil in hoger beroep

6 Kosten

7 Beslissing