Gerechtshof Amsterdam, 23-06-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:1827, 21/00020
Gerechtshof Amsterdam, 23-06-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:1827, 21/00020
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 23 juni 2022
- Datum publicatie
- 20 juli 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2022:1827
- Zaaknummer
- 21/00020
Inhoudsindicatie
Wet WOZ. Evenals de rechtbank is het Hof van oordeel dat de heffingsambtenaar de door hem getaxeerde waarde van de woning niet aannemelijk heeft gemaakt (de heffingsambtenaar heeft in hoger beroep in dit oordeel van de rechtbank berust) en dat belanghebbende de door hem verdedigde waarde van € 580.526 evenmin aannemelijk heeft gemaakt. Het Hof stelt de waarde van de woning evenals de rechtbank in goede justitie vast op € 850.000.
Uitspraak
kenmerk 21/00020
23 juni 2022
uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , wonende te [Z] in [gemeente] , belanghebbende,
tegen de uitspraak van 27 november 2020 in de zaak met kenmerk HAA 20/1359 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente [gemeente], de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking met dagtekening 30 juni 2019 op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde (hierna ook: WOZ-waarde) van de onroerende zaak aan [A-straat] 2 te [Z] in [gemeente] (hierna: de woning) voor het kalenderjaar 2019 naar waardepeildatum 1 januari 2018 vastgesteld op € 997.000. In hetzelfde geschrift is de aanslag onroerendezaakbelastingen 2019 bekendgemaakt.
De heffingsambtenaar heeft – na daartegen gemaakt bezwaar – bij uitspraak van
30 december 2019 het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft bij uitspraak van 27 november 2020 als volgt beslist:
“De rechtbank:
- -
-
verklaart het beroep gegrond;
- -
-
vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- -
-
vermindert de vastgestelde waarde tot € 850.000;
- -
-
vermindert de aanslag onroerendezaakbelastingen tot een berekend naar een waarde van € 850.000;
- -
-
bepaalt dat deze uitsprak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- -
-
draagt [de heffingsambtenaar] op het betaalde griffierecht van € 48 aan [belanghebbende] te vergoeden.”
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld, ingekomen bij het Hof op 8 januari 2021. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 12 juni 2021 heeft belanghebbende een nader stuk ingediend. Een afschrift hiervan is aan de wederpartij verstrekt.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 februari 2022. Daaraan heeft belanghebbende op zijn verzoek door middel van een digitale beeld- en geluidsverbinding (Skype) deelgenomen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
Belanghebbende is eigenaar van de woning. Het gaat om een vrijstaande woning (bouwjaar 1826) met een garage. De inhoud van de woning is 1.200 m3 en de oppervlakte van het perceel is 391 m2. Het betreft een gemeentelijke monument, aanvankelijk gesticht als schoolgebouw en later nog gebruikt als raadhuis.
De heffingsambtenaar heeft in eerste aanleg ter onderbouwing van de door hem op € 997.000 vastgestelde WOZ-waarde van de woning een taxatiematrix overgelegd. In deze taxatiematrix is de waarde van de woning op waardepeildatum 1 januari 2018 getaxeerd op € 997.000. Deze waardering is tot stand gekomen door systematische vergelijking met de woningen [B-straat] (Rijksmonument), [C-straat] , [D-straat] (Rijksmonument), [E-straat] 3 (Rijksmonument), [E-straat] 2 (Rijksmonument) en [A-straat] 38A, alle gelegen te [Z] in [gemeente] (hierna ook: vergelijkingsobjecten).
Tot de stukken behoort een aan belanghebbende gerichte offerte van ToekomstGroep van 4 december 2020, waarin onder meer het volgende is vermeld:
“Werk Funderingsherstel & aanleg kelderbakWerkadres [A-straat] 2 te [Z] op [gemeente](…)Totaal exclusief 21% BTW € 937.900.00”
3 Geschil in hoger beroep
In hoger beroep is in geschil of de door de heffingsambtenaar vastgestelde waarde – door de rechtbank verminderd tot € 850.000 – niet te hoog is.