Gerechtshof Amsterdam, 03-10-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:2220, 200.300.335/01
Gerechtshof Amsterdam, 03-10-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:2220, 200.300.335/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 3 oktober 2023
- Datum publicatie
- 3 oktober 2023
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2023:2220
- Zaaknummer
- 200.300.335/01
Inhoudsindicatie
Zaak Uber/FNV. Hof gaat prejudiciële vragen stellen aan Hoge Raad teneinde duidelijkheid te verkrijgen omtrent:
1) het begrip ‘ondernemerschap’ in het Deliveroo-arrest ten behoeve van de beoordeling van een arbeidsrelatie;
2) de vraag of artikel 3 Wet AVV een voldoende juridische grondslag biedt voor het instellen van de vordering van FNV.
Uitspraak
afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.300.335/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam : 8937120 CV EXPL 20-22882
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 3 oktober 2023
inzake
UBER B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante, tevens incidenteel geïntimeerde,
advocaat: mr. J.M. van Slooten te Amsterdam,
en
1 [geïntimeerde 1] , h.o.d.n. [bedrijf 1] ,
wonend te [woonplaats 1] ,
2. [geïntimeerde 2], h.o.d.n. [bedrijf 2] ,
wonend te [woonplaats 2] ,
3. [geïntimeerde 3], h.o.d.n. [bedrijf 3] ,
wonend te [woonplaats 3] ,
4. [geïntimeerde 4a] en [geïntimeerde 4b], h.o.d.n. [bedrijf 4] ,
wonend te [woonplaats 3] ,
5. [geïntimeerde 5], h.o.d.n. [bedrijf 5] ,
wonend te [woonplaats 4] ,
6. [geïntimeerde 6], h.o.d.n. [bedrijf 6] ,
wonend te [woonplaats 5] ,
gevoegde partij,
advocaat: mr. J. Schulp te Amsterdam
tegen
de rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging
FEDERATIE NEDERLANDSE VAKBEWEGING,
gevestigd te Utrecht,
geïntimeerde, tevens incidenteel appellante,
advocaat: mr. J.H. Mastenbroek te Groningen.
Partijen worden hierna Uber, de Chauffeurs en FNV genoemd.
1 De zaak in het kort
In deze zaak gaat het voornamelijk om de vraag of Uber onder de werkingssfeer van de CAO Taxivervoer valt. Daarvoor is het nodig vast te stellen dat de Uber chauffeurs werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst en dus niet als zelfstandigen, zoals dat door Uber wordt gepresenteerd. Het betreft dus met name een kwalificatievraagstuk. Ook gaat het over de vraag in welk soort procedure deze kwalificatievraag aan de orde kan worden gesteld.
2 Het geding in hoger beroep
Uber is bij dagvaarding van 14 september 2021, met producties, in hoger beroep gekomen van een vonnis van de (drie) kantonrechters in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechters) van 13 september 2021, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen FNV als eiseres en Uber als gedaagde (hierna: het bestreden vonnis).
Tot het procesdossier behoren verder de arresten van 22 maart 2022 en 19 juli 2022 van dit hof in de (vier) incidenten die zijn opgeworpen en de daarin genoemde stukken van partijen. Kort gezegd is in die incidenten beslist dat de Chauffeurs zich mogen voegen aan de zijde van Uber, dat de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de weg niet mag tussenkomen/zich niet mag voegen aan de zijde van FNV, dat er geen dwangsommen worden opgelegd bij wijze van provisie en dat de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis wordt geschorst voor wat betreft de veroordeling van Uber om de CAO Taxivervoer na te komen.
In de hoofdzaak hebben partijen vervolgens de volgende stukken ingediend:
- -
-
memorie van grieven van Uber, met producties;
- -
-
memorie van grieven van de Chauffeurs, met producties;
- -
-
memorie van antwoord in principaal appel tevens memorie van grieven in incidenteel appel van FNV, met producties;
- -
-
memorie van antwoord in incidenteel appel van Uber, met producties;
- -
-
memorie van antwoord in incidenteel appel van de Chauffeurs.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 13 juni 2023 laten toelichten, Uber door mr. J.M. van Slooten voornoemd en mr. M. Jovović, advocaat te Amsterdam, de Chauffeurs door mr. J. Schulp voornoemd en mr. L.H.F. Stuurop, advocaat te Amsterdam, en FNV door mr. J.H. Mastenbroek voornoemd en mr. J.F.H. Terpstra, advocaat te Groningen, ieder aan de hand van overgelegde spreekaantekeningen. Uber en de Chauffeurs hebben voorafgaand aan de zitting aanvullende producties in het geding gebracht (Uber producties 69 t/m 77 en de Chauffeurs producties 60 t/m 65). Partijen hebben tevens vragen van het hof beantwoord.
Ten slotte is arrest gevraagd.
Uber en de Chauffeurs hebben - naar het hof begrijpt - samengevat geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis vernietigt en de vorderingen van FNV alsnog afwijst, FNV veroordeelt tot terugbetaling aan Uber van al hetgeen Uber op basis van het bestreden vonnis aan FNV heeft betaald, en, ten slotte, FNV veroordeelt in de kosten van het geding in beide instanties met nakosten en rente, alles uitvoerbaar bij voorraad voor zover mogelijk.
FNV heeft - naar het hof begrijpt - in principaal appel geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, en in incidenteel appel een aantal vorderingen ingesteld strekkende tot naleving van de CAO Taxivervoer door Uber op straffe van verbeurte van een dwangsom alsmede Uber te veroordelen tot betaling van
€ 750.000,- aan FNV ter zake van schadevergoeding, alles met veroordeling van Uber in de kosten van het geding in hoger beroep met nakosten en rente en uitvoerbaar bij voorraad.
Uber en de Chauffeurs hebben ieder bij afzonderlijke memorie geconcludeerd tot verwerping van het incidenteel appel, met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van FNV in de kosten daarvan, inclusief nakosten en wettelijke rente.
Partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.