Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-06-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:4779, 11/00838 e.v.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-06-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:4779, 11/00838 e.v.

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
18 juni 2013
Datum publicatie
10 juli 2013
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2013:4779
Zaaknummer
11/00838 e.v.

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting.

Organisatie dartgala’s. Verzwegen omzet? Omkering en verzwaring bewijslast? Schending administratieplicht. Redelijke schatting? Boete.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummers 11/00838 en 11/00839

uitspraakdatum: 18 juni 2013

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende),

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 22 november 2011, nummers AWB 10/1232 en 10/2387, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst[te P] (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is over het jaar 2002 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 43.586 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.547. Voorts is bij beschikking een vergrijpboete van € 1.418 opgelegd en is € 767 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de navorderingsaanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 30.520 en de beschikkingen vergrijpboete en heffingsrente vernietigd. Na verliesverrekening resteert een belastbaar inkomen uit werk en woning over 2002 van nihil.

1.3.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2005 een aanslag in de IB/PVV opgelegd naar een inkomen uit werk en woning van € 94.556 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van nihil. Voorts is bij beschikking een vergrijpboete van 50% (€ 19.759) opgelegd.

1.4.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de aanslag en de vergrijpboete gehandhaafd.

1.5.

Belanghebbende is tegen de uitspraken van de Inspecteur in beroep gekomen bij de rechtbank Arnhem (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 22 november 2011 ongegrond verklaard, met uitzondering van het beroep tegen de vergrijpboete 2005, welke vergrijpboete is verminderd tot 45% (€ 17.783).

1.6.

Belanghebbende heeft bij brieven van 22 december 2011, ingekomen bij het Hof op 27 december 2011, tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft verweerschriften ingediend.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 januari 2013 te Arnhem. Onderhavige zaken zijn gezamenlijk behandeld met de zaken met de nummers 11/00836, 11/00837, 12/00021 en 12/00022. Namens belanghebbende is ter zitting verschenen [zijn gemachtigde]. Namens de Inspecteur zijn verschenen [.].

1.8.

De gemachtigde van belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en afschriften daarvan aan het Hof en de wederpartij overgelegd.

1.9.

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende verrichtte vanaf 1 juni 2001 met [A] door middel van een vennootschap onder firma activiteiten op het gebied van het organiseren van evenementen onder de naam [B] VOF (hierna: de vof). De activiteiten van de vof zijn met ingang van 1 oktober 2004 overgedragen aan en komen vanaf dat tijdstip voor rekening van [B BV]. De aandelen van [B] BV zijn voor 50% in bezit van [C] BV (waarvan de aandelen in bezit zijn van belanghebbende) en voor 50% in bezit van [D] BV (waarvan de aandelen in handen zijn van [A]).

2.2.

De Inspecteur heeft een boekenonderzoek ingesteld bij de vof. Op 17 september 2007 heeft de Inspecteur een concept rapport uitgebracht, waarin boetes worden aangekondigd. Op 27 februari 2008 heeft de Inspecteur het definitieve rapport uitgebracht. Hierin is – voor zover van belang – het volgende opgenomen.

“3.4. Jaar 2001

3.4.1.

Dartgala 2001 te [Q]

Het eerste Dartgala heeft plaatsgevonden op 22 juni 2001. De locatie was sporthal [E] te [Q]. Het betrof een dartsclinic met 3 bekende (internationale) darters onder leiding van een gerenommeerde caller. Voorts zijn er optredens geweest van diverse muzikanten. Ook zijn er, tegen betaling, entertainment games georganiseerd. Dit betroffen blinddarts en een verloting. De samenstelling van de omzet bestond voorts uit sponsoren en kaartverkoop voor V.I.P.’s en zaalkaarten.

3.4.2.

Administratie

De basis voor de opgestelde jaarrekening zijn diverse kladaantekeningen van [A]. Een materieel aanvaardbare kasadministratie is niet aan ons overlegd. Ook ontbreken er diverse facturen. Ondanks diverse verzoeken van ons zijn deze benodigde administratieve bescheiden niet overlegd. Er is niet voldaan aan de bewaarplicht zoals ook omschreven in artikel 52 A.W.R. De gevoerde administratie kan geen basis zijn voor een juiste winstberekening.

In de reacties van [A] geeft hij aan dat de gevoerde administratie wel aan de eisen voldoet. Gezien de hoogte van zowel de omzet als de kosten, gerealiseerd in een kort tijdsbestek, is door ondermeer het ontbreken van een juiste kasadministratie alsmede het ontbreken van een controle op de geldstromen, niet voldaan aan het gestelde in artikel 52 van de A.W.R.

(…)

3.5.

Jaar 2002

3.5.1.

Dartgala 2002 te [Q]

Op 19 januari 2002 heeft op dezelfde locatie als in 2001 een darttoernooi plaatsgevonden. Ditmaal zijn er 6 gerenommeerde (ook internationale) darters aanwezig. Voorts werd er een demonstratiepartij gegeven door 2 dartsters. De verdere indeling van de avond was gelijk aan die van 2001.

(…)

3.5.2.

Administratie

De administratie van 2002 is gelijk aan die van 2001. Onze bevindingen zijn derhalve ook gelijk aan die van 2001.

(…)

3.5.3.

Omzet Dartgala 2002

Wij hebben de vennoten schriftelijk verzocht om de aangegeven omzet nader te onderbouwen met bewijsstukken. De vennoten hebben hierop niet gereageerd. Wij hebben ons dus alleen kunnen baseren op de aangetroffen kladopstellingen. Uit de kladjes en de jaarrekening hebben wij kunnen herleiden dat er 418 kaarten zijn verantwoord. Dit kan niet het werkelijke aantal verkochte kaarten zijn en wel om de volgende redenen:

In een aangetroffen kopie van krantenartikel waarin geschreven wordt over het verloop van het Dartgala 2002 wordt een bezoekersaantal van ruim 800 vermeld. In een e-mail van [A] gedateerd 18 december 2002, wordt een ervaringscijfer van 1.250-1.500 bezoekers genoemd.Het Dartgala heeft op 19 januari plaatsgevonden. Uit aantekeningen blijkt dat alle 418 verantwoorde kaarten al op 16 januari zijn verkocht. Dit betekent dat er geen kaarten meer verkocht zouden zijn op 17 en 18 januari en de dag van het toernooi. Dit is niet aannemelijk. De opbrengsten van de consumptiebonnen betreffen 8000 consumpties. Bij 418 bezoekers zouden dit gemiddeld ruim 19 consumpties per persoon betekenen. Ook dit is niet geloofwaardig.

Wij gaan in onze omzetberekening uit van 818 betalende toeschouwers. Dit betekent overigens dat gemiddeld ruim 10 consumpties zijn gebruikt per toeschouwer. Doordat dit gezien de ervaringscijfers van de cateraars nog ruim is, betekent het dat door ons ingenomen standpunt minimaal is. Met ingang van 2004 is uitgeweken naar een zaal met een grotere capaciteit. Dit bevestigd dat de maximale capaciteit, van de in de jaren 2001 tot en met 2003, is benut geweest. Kosten kaartjes € 17, 50 per stuk. 400 stuks kaartjes, bruto € 7.000.

Als reactie op de conceptrapportage geeft [A] o.m. de slechte weersomstandigheden aan. Nader onderzoek op de website van het K.N.M.I. geeft aan dat er geen extreme klimatologische omstandigheden zijn geweest op 19 januari 2002. De temperaturen zijn zelfs bovengemiddeld geweest.

Winstcorrectie jaar 2002 € 6.604 (excl. € 396 OB).

De aangegeven omzet sponsoren is volgens ons onjuist. Zie ook de noot van het jaar 2001. De naam [F] staat afgedrukt op het toegangsbewijs, evenals de andere betalende sponsoren, die wel in de omzet zijn teruggevonden. Dus kunnen wij ervan uitgaan dat [F] gesponsord heeft evenals de andere afgedrukte sponsoren op het toegangsbewijs. Dat [F] het bedrag nooit heeft voldaan blijkt nergens uit. Tevens is door ons reeds in 2001 een aantekening aangetroffen dat aan [F] nog een factuur van Fl. 5.000 diende te worden uitgeschreven. In de agenda van [A] staat op 20 juni 2001 vermeld: “[F] Fl. 5.000”. Voor alle op de toegangsbewijzen vermelde sponsoren, excl. [F], is een factuur aangetroffen van € 1.134,45 (Fl. 2.500) excl. € 215,55 OB. Gecombineerd met de aangetroffen aantekening in 2001, gaan wij ervan uit dat aan [F] voor Fl. 5.000 sponsoring in rekening is gebracht.

Winstcorrectie jaar 2002 € 2.268.”

2.3.

Tot de gedingstukken behoren enkele krantenberichten waarin verslag wordt gedaan van de gehouden dartgala’s. Met betrekking tot het in 2001 gehouden dartgala wordt in deze berichten melding gemaakt van “een ruim 500 koppig” publiek. Over het in 2002 gehouden gala wordt gesproken over “dik 800 in de sporthal geperste toeschouwers”. In een e-mail van de vof van 18 december 2002 aan [.] wordt gevraagd of zijn organisatie wat tv-aandacht aan het begin 2003 te houden dartgala kan besteden. Hierbij wordt opgemerkt dat gemiddeld tussen de 1250 en 1500 toeschouwers op die avond afkomen.

2.4.

Met betrekking tot het dartgala is door de vof geen kasboek bijgehouden. Wel zijn er voor 2002 kladaantekeningen waarop diverse inkomsten en uitgaven zijn vermeld. Hierop is niet aangegeven wanneer de inkomsten zijn ontvangen en de uitgaven zijn gedaan. De kladaantekeningen sluiten niet volledig aan bij de in de jaarrekening van de vof vermelde inkomsten en uitgaven.

2.5.

De vof is met [F] overeengekomen dat deze het dartgala 2002 met een bedrag van € 2.268 zal sponsoren. [A] heeft tijdens diverse gesprekken gevraagd om betaling van dit bedrag. [F] BV is in 2003 of 2004 failliet gegaan.

2.6.

In februari en november 2005 heeft [B] BV dartgala’s georganiseerd in [R]. De organisatie van die evenementen werd feitelijk uitgevoerd door belanghebbende en [A]. [B] BV heeft op 18 mei 2005 een driejarig contract gesloten met [G S.A.] voor de organisatie van dartevenementen in 2006, 2007 en 2008. [G S.A.] heeft in 2005 naast een vergoeding van € 190.000 voor de organisatie van het toernooi [.] een vooruitbetaling van € 401.000 voor de in latere jaren te organiseren evenementen gedaan.

2.7.

In mei 2005 heeft [B] BV telkens € 135.000 overgemaakt op de bankrekeningen van [D] BV en [C] BV. In oktober 2005 volgde nog een betaling van twee maal € 35.000. De bedragen zijn in het grootboek van de betrokken vennootschappen in hun onderlinge rekening courant geboekt met [B] BV. De beide holdings hebben vervolgens de ontvangen bedragen in 2005 doorgestort naar de privé bankrekening van belanghebbende en [A].

2.8.

In een e-mail van 23 mei 2006 bericht [A] de belastingadviseur over onder andere de besteding van de van [G S.A.] ontvangen gelden. In dit bericht is vermeld:

“Het ontvangen geld van [G S.A.] is o.m. gebruikt als fee gedurende ruim een jaar voor [X] en mij ter voorbereiding van [het toernooi]. Als je dit zou stellen op ca € 175.000 voor beiden totaal en de schades die volgen dan is het rekensommetje snel gemaakt”

2.9.

In een e-mail van 3 januari 2007 van [A] aan de belastingadviseur schrijft hij:

“Er zijn een aantal bedragen naar [C] en [D] overgemaakt en vandaar uit is de fee verrekend. Aangezien boekjaren nog niet definitief zijn opgemaakt zijn er dienaangaande (nog) geen facturen gestuurd. Maw alles is vooralsnog in rekening courant geboekt doch de bedragen worden als fee uiteindelijk verwerkt.”

2.10.

[B] BV is in 2007 failliet verklaard. Het faillissement is in 2009 opgeheven wegens gebrek aan baten. De curator in het faillissement heeft aan de Inspecteur meegedeeld dat geen vordering bij belanghebbende en [A] is ingediend, omdat hem niet duidelijk was of [B] BV enige vordering jegens hen kon doen gelden omdat sprake was van een managementfee.

2.11.

Bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 27 september 2006 zijn belanghebbende en [A] – als medegedaagden – hoofdelijk veroordeeld aan [G S.A.] een bedrag van € 633.463,89 te betalen wegens (toerekenbare) niet-nakoming van de verplichtingen voortvloeiend uit de in 2.6 vermelde overeenkomst van 18 mei 2005. Uit hoofde hiervan hebben belanghebbende en [A] in 2007 tezamen een bedrag van € 145.075 aan [G S.A.] betaald.

3 Geschil

3.1.

Tussen partijen is voor de navorderingsaanslag IB/PVV 2002 in geschil of:

-

de bewijslast terecht is omgekeerd en verzwaard;

-

de omzet dartgala terecht is gecorrigeerd;

-

de omzet sponsor terecht is gecorrigeerd.

3.2.

Tussen partijen is voor de aanslag IB/PVV 2005 en de daarbij opgelegde vergrijpboete in geschil of:

-

terecht een loon van € 170.000 is gecorrigeerd;

-

zo ja, of er geen sprake is van een afwaardeerbare regresvordering;

-

de vergrijpboete terecht is opgelegd.

3.3.

Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend en de Inspecteur bevestigend.

3.4.

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.5.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en de Inspecteur, tot vernietiging dan wel vermindering van de aanslagen en vernietiging van de vergrijpboete.

3.6.

De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing