Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-06-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:5461, BK 11-00324

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-06-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:5461, BK 11-00324

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
25 juni 2013
Datum publicatie
25 juli 2013
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2013:5461
Zaaknummer
BK 11-00324

Inhoudsindicatie

In geschil is het antwoord op de vraag of de bestreden aanslag terecht en naar de juiste hoogte is opgelegd.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

Nummer: 11/00324

uitspraakdatum: 25 juni 2013

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de heffingsambtenaar van de gemeente [Z](hierna: de Heffingsambtenaar)

tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 4 oktober 2011, nummer AWB 11/511, in het geding tussen heffingsambtenaar en

[X] te [Z](hierna: belanghebbende)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De Heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende over het kalenderjaar 2011 een aanslag rioolheffing opgelegd ten bedrage van € 200.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Groningen (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 4 oktober 2011 gegrond verklaard, de uitspraak van de Heffingsambtenaar vernietigd en de bestreden aanslag vernietigd.

1.4

De Heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft in zijn verweerschrift incidenteel hoger beroep ingesteld.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 mei 2013 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede mevrouw [A] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door mevrouw [B].

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

De onderhavige aanslag rioolheffing is opgelegd voor het perceel [a-straat] 20 te [L], een onroerende zaak waarvan belanghebbende appartementseigenaar is (hierna: de onroerende zaak).

2.2

De onroerende zaak heeft een oppervlakte van ongeveer 40 m² en is onderdeel van een verzamelgebouw van 18 units, waarvan het overgrote deel gebruikt wordt voor opslag van goederen en stalling van caravans, auto’s en boten. Het verzamelgebouw is gelegen op een industrieterrein in het beheersgebied van [C]. De gemeente [Z]heeft de aldaar gelegen - en door [C] aangelegde - riolering in eigendom, in beheer en in onderhoud.

2.3

Belanghebbende heeft voor de onroerende zaak een aanslag zuiveringsheffing 2010 van het Waterschap Hunze en Aa's ontvangen. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag. In de uitspraak op bezwaar van het Hefpunt, optredend namens genoemd waterschap, gedagtekend 11 mei 2011 staat - voor zover hier van belang - het volgende:

" Er is geconstateerd dat er geen sprake is van lozing op de gemeentelijke riolering of op oppervlaktewater. (…). Gelet hierop is besloten om de bovengenoemde aanslag 2010 (…) te vernietigen."

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is het antwoord op de vraag of de bestreden aanslag terecht en naar de juiste hoogte is opgelegd.

3.2

De Heffingsambtenaar beantwoordt deze vragen bevestigend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.3

Belanghebbende beantwoordt de hiervoor – onder 3.1 – gestelde vragen ontkennend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank. In incidenteel hoger concludeert belanghebbende tot een vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak van de Heffingsambtenaar en tot een vermindering van de aanslag tot het bedrag van € 30,00.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing