Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-08-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6257, 12/00319, 12/00320 en 12/00321
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-08-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6257, 12/00319, 12/00320 en 12/00321
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 20 augustus 2013
- Datum publicatie
- 30 augustus 2013
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2013:6257
- Zaaknummer
- 12/00319, 12/00320 en 12/00321
Inhoudsindicatie
Wet Woz.
Waardevaststelling woningen. Gemeente heeft in voldoende mate rekening gehouden met bodemverontreiniging.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummers 12/00319, 12/320 en 12/00321
uitspraakdatum: 20 augustus 2013
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende),
tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 12 september 2012, nummers Awb 12/503, 12/814 en 12/815, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Urk (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij in één biljet vervatte beschikkingen ingevolge de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaken [a-straat] [1] te [Q],[b-straat] [1] te [Q] en [c-straat] [1] te [Q] (hierna: de onroerende zaken), voor het kalenderjaar 2011 en naar waardepeildatum 1 januari 2010, vastgesteld op respectievelijk € 164.000, € 199.000 en € 163.000.
De heffingsambtenaar heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 2 februari 2012 de waarde van [c-straat] [1] verminderd tot € 137.000 en de bezwaren tegen de vastgestelde waarden van [a-straat] [1] en [b-straat] [1] ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen de uitspraken op bezwaar in beroep gekomen bij de rechtbank Zwolle-Lelystad (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een nader stuk ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 juni 2013 te Arnhem. Belanghebbende is daar verschenen, tot bijstand vergezeld van [zijn gemachtigde]. Namens de heffingsambtenaar is verschenen [.], tot bijstand vergezeld van taxateur [A].
De gemachtigde van belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en deze aan het Hof en de wederpartij overgelegd.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Feiten
[a-straat] [1]
Belanghebbende heeft op 1 april 2010 een koopovereenkomst gesloten voor de aankoop van de onroerende zaak [a-straat] te [Q] (hierna: de onroerende zaak 1) voor een bedrag van € 80.000. De notariële leveringsakte is van 15 april 2010.
De onroerende zaak 1 betreft een hoekwoning met een inhoud van 300 m³ en is gelegen op een perceel grond van 142 m².
[b-straat] [1]
Belanghebbende heeft op 14 december 2010 een koopovereenkomst gesloten voor de aankoop van de onroerende zaak [b-straat] [1] (hierna: de onroerende zaak 2) voor een bedrag van € 140.000. De notariële leveringsakte is van dezelfde datum.
In een advertentie in “[B]” heeft [C] Notarissen bekend gemaakt dat de onroerende zaak 2 op 15 december 2010 op een veiling executoriaal verkocht zou worden. Belanghebbende heeft bij de makelaar van de verkoper op 14 december 2010 een bod uitgebracht dat zonder onderhandeling door de verkoper is geaccepteerd.
De onroerende zaak 2 betreft een rijwoning met een inhoud van 400 m³ en is gelegen op een perceel grond van 138 m². Het bouwjaar is 1977.
In de procedure voor de Rechtbank heeft de heffingsambtenaar een taxatiematrix van [A] van 4 juni 2012 overgelegd. Daarin wordt de waarde van de onroerende zaak 2 getaxeerd op € 199.000. De taxatiematrix vermeldt gegevens van drie onderbouwende referentieobjecten:
Object |
[b-straat] [1] |
[d-straat] [1] |
[d-straat] [2] |
[e-straat] [1] |
soort object |
Rijwoning |
Tussenwoning |
Rijwoning |
Rijwoning |
bouwjaar |
1977 |
1971 |
1971 |
1982 |
inhoud woning m³ |
400 |
400 |
396 |
344 |
prijs per m³ |
€ 375 |
€ 382 |
€ 383 |
€ 379 |
waarde inhoud |
€ 150.000 |
€ 152.800 |
€ 151.668 |
€ 130.376 |
grond m² |
138 |
157 |
143 |
150 |
prijs per m² |
€ 339 |
€ 331 |
€ 338 |
€ 336 |
waarde grond |
€ 46.782 |
€ 51.967 |
€ 48.334 |
€ 50.400 |
bijgebouwen |
berging |
berging |
berging |
berging |
waarde bijgebouwen |
€ 2.334 |
€ 2.334 |
€ 2.334 |
€ 2.334 |
getaxeerde waarde |
€ 199.000 |
€ 207.000 |
€ 202.000 |
€ 183.000 |
transactiesom |
- |
€ 205.000 |
€ 199.000 |
€ 181.500 |
transactiedatum |
11-02-2010 |
27-05-2009 |
16-02-2009 |
|
kwaliteit |
3 |
3 |
3 |
3 |
onderhoud |
3 |
3 |
3 |
3 |
doelmatigheid |
3 |
3 |
3 |
2 |
ligging |
3 |
3 |
3 |
3 |
In de procedure voor het Hof heeft belanghebbende een taxatierapport van [D] van 28 november 2012 [Hof: dit moet zijn 28 december 2012] overgelegd. Daarin wordt de waarde van de onroerende zaak 2 getaxeerd op € 155.000. Het taxatierapport vermeldt gegevens van drie onderbouwende referentieobjecten:
Object |
[b-straat] [2] |
[f-straat] [1] |
[f-straat] [2] |
inhoud woning m³ |
375 |
377 |
360 |
grond m² |
144 |
156 |
138 |
transactiesom |
€ 170.000 |
€ 156.000 |
€ 155.000 |
transactiedatum |
eind 2010 |
11-2009 |
03-2009 |
In zijn hogerberoepschrift heeft belanghebbende nog het volgende onderbouwende referentieobject aangedragen, waarbij tevens is vermeld dat de door [D] gebruikte referentieobjecten allemaal als bouwjaar 1977 hebben, [b-straat] [2] een tussenwoning betreft en de twee andere referentieobjecten rijwoningen betreffen:
Object |
[e-straat] [2] |
soort object |
Rijwoning |
bouwjaar |
1982 |
inhoud woning m³ |
344 |
grond m² |
123 |
transactiesom |
€ 150.000 |
transactiedatum |
08-03-2011 |
[c-straat] [1]
Belanghebbende heeft op 23 november 2010 een koopovereenkomst gesloten voor de aankoop van de onroerende zaak [c-straat] [1] te [Q] (hierna: de onroerende zaak 3) voor een bedrag van € 100.000. De notariële leveringsakte is van 24 december 2010.
De onroerende zaak 3 betreft een tussenwoning met een inhoud van 320 m³ en is gelegen op een perceel grond van 125 m². Het bouwjaar is 1932.
Bij beschikking instemming saneringsplan ingevolge de Wet bodembescherming van 28 november 2006 van Gedeputeerde Staten van Flevoland is ingestemd met het saneringsplan waarbij het doel van de sanering is de aanwezige verontreinigingen ter plaatse van de onroerende zaak 3 en omgeving functioneel te saneren.
In de periode februari 2010 tot en met april 2010 heeft sanering plaatsgevonden. Sindsdien wordt in de woning elke drie maanden de luchtkwaliteit gemeten.
De onroerende zaak 3 werd te koop aangeboden met een bord met de tekst “gifwoning op [Q] te koop”.
Op de website [.] heeft de verkoper op 18 november 2010 – voor zover van belang – geschreven:
“Een bellegger belde ons met de mededeling dat hij ons huis graag wilde kopen met alle lusten en lasten. Omdat wij beiden eigenlijk een beetje aan het eind van ons Latijn zijn, hebben wij na lang overleg uiteindelijk besloten om onze woning te verkopen voor de geboden 100.000,- Euro. Uiteraard is dit bod véél te laag, maar helaas noodzakelijk om een nieuwe start te kunnen maken.”
In de procedure voor de Rechtbank heeft de heffingsambtenaar een taxatiematrix van [A] van 4 juni 2012 overgelegd. Daarin wordt de waarde van de onroerende zaak 3 getaxeerd op € 145.000, waarbij rekening is gehouden met een aftrek van 25% (€ 48.577) vanwege de met de bodemsanering samenhangende rompslomp. De taxatiematrix vermeldt gegevens van drie onderbouwende referentieobjecten:
Object |
[c-straat] [1] |
[c-straat] [2] |
[c-straat] [3] |
[c-straat] [4] |
soort object |
Tussenwoning |
Tussenwoning |
Tussenwoning |
Tussenwoning |
bouwjaar |
1932 |
1930 |
1934 |
1932 |
inhoud woning m³ |
320 |
251 |
261 |
301 |
prijs per m³ |
€ 399 |
€ 520 |
€ 405 |
€ 403 |
waarde inhoud |
€ 127.680 |
€ 130.520 |
€ 105.705 |
€ 121.303 |
grond m² |
125 |
95 |
90 |
116 |
prijs per m² |
€ 515 |
€ 535 |
€ 537 |
€ 519 |
waarde grond |
€ 64.375 |
€ 50.825 |
€ 48.330 |
€ 60.204 |
bijgebouwen |
dakkapel |
- |
berging |
- |
waarde bijgebouwen |
€ 2.254 |
€ 1.167 |
||
rompslomp |
-/- € 48.577 |
|||
getaxeerde waarde |
€ 145.000 |
€ 181.000 |
€ 155.000 |
€ 181.000 |
transactiesom |
€ 181.000 |
€ 154.000 |
€ 185.000 |
|
transactiedatum |
22-12-2010 |
01-04-2010 |
02-02-2009 |
|
kwaliteit |
3 |
3 |
3 |
3 |
onderhoud |
3 |
4 |
2 |
3 |
ligging |
3 |
3 |
3 |
3 |
In de procedure voor het Hof heeft belanghebbende een taxatierapport van [D] van 28 december 2012 overgelegd. Daarin wordt de waarde van de onroerende zaak 3 getaxeerd op € 110.000, waarbij is vermeld dat het door de aanwezige bodemverontreiniging geen zin heeft om gebruik te maken van onderbouwende referentieobjecten.
In zijn hogerberoepschrift heeft belanghebbende, naast het door [A] gebruikte referentieobject [c-straat] [3], nog de volgende onderbouwende referentieobjecten aangedragen:
Object |
[c-straat] [5] |
[c-straat] [6] |
soort object |
Tussenwoning |
Tussenwoning |
bouwjaar |
1932 |
1932 |
inhoud woning m³ |
304 |
275 |
grond m² |
onbekend |
95 |
transactiesom |
€ 152.500 |
€ 130.000 |
transactiedatum |
24-12-2009 |
01-09-2009 |
In het inlichtingenformulier marktanalyse woningen is met betrekking tot de overdracht op 1 september 2009 van [c-straat] [6] aangegeven dat het een familietransactie betreft.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is de waarde van de onroerende zaken per waardepeildatum 1 januari 2010.
Belanghebbende verdedigt voor de onroerende zaak 1 primair een waarde van € 80.000, subsidiair een waarde van € 115.000 en meer subsidiair een waarde van € 130.000; voor de onroerende zaak 2 primair een waarde van € 140.000 en subsidiair een waarde van € 155.000 en voor de onroerende zaak 3 primair een waarde van € 100.000 en subsidiair een waarde van € 110.000.
De heffingsambtenaar verdedigt voor de onroerende zaak 1 een waarde van € 164.000, voor de onroerende zaak 2 een waarde van € 199.000 en voor de onroerende zaak 3 een waarde van € 137.000.
Beide partijen hebben voor hun standpunt voorts aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraken op bezwaar en tot vermindering van de vastgestelde waarden.
De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.