Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-08-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6287, BK 12/00044

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-08-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6287, BK 12/00044

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
27 augustus 2013
Datum publicatie
30 augustus 2013
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2013:6287
Zaaknummer
BK 12/00044

Inhoudsindicatie

In geschil is het antwoord op de vraag of de waarde van de onroerende zaak van € 455.000 per waardepeildatum 1 januari 2009 op een te hoog bedrag is vastgesteld. Voorts is in geschil of de Rechtbank terecht de Heffingsambtenaar niet heeft veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

Nummer 12/00044

uitspraakdatum: 27 augustus 2013nummer 07/005620111

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 17 januari 2012, nummer AWB 10/2284, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Westerveld (hierna: de Heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De Heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 5 te [Z], per waardepeildatum 1 januari 2009 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2010 vastgesteld op € 455.000. Tegelijk met deze beschikking is voorts de aanslag onroerende zaakbelasting 2010 (OZB) wegens het genot krachtens eigendom van de onroerende zaak voor het jaar 2010 vastgesteld.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de waardebeschikking en de aanslag OZB gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Assen (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 17 januari 2012 gegrond verklaard, de beslissing op bezwaar van de Heffingsambtenaar vernietigd maar de rechtsgevolgen in stand gelaten. De Rechtbank heeft de gemeente Westerveld veroordeeld in het griffierecht.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 juli 2013 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord namens belanghebbende haar echtgenoot en tevens gemachtigde mr. [A], alsmede - namens de Heffingsambtenaar - [B] bijgestaan door de taxateur [C].

1.7

De gemachtigde van belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota overgelegd.

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is, tezamen met haar echtgenoot mr. [A] voornoemd, eigenaresse van de onroerende zaak, een omstreeks 1965 gebouwde vrijstaande woning met percelen en bijgebouwen. De woning heeft een inhoud van circa 963 m3 en is gelegen op een perceel van ongeveer 31.280 m2. De bijgebouwen hebben een oppervlakte van ongeveer 40 m2, 20 m2en 180 m2.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is het antwoord op de vraag of de waarde van de onroerende zaak van € 455.000 per waardepeildatum 1 januari 2009 op een te hoog bedrag is vastgesteld. Voorts is in geschil of de Rechtbank terecht de Heffingsambtenaar niet heeft veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende.

3.2

Belanghebbende beantwoordt de eerstvermelde vraag bevestigend. Belanghebbende stelt hiertoe dat de Heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak om diverse redenen niet aannemelijk heeft gemaakt. Belanghebbende concludeert tot een waarde van € 271.000. Voorts stelt belanghebbende dat het feit dat zij met mr. [A] gehuwd is, niet in de weg staat aan een proceskostenveroordeling.

3.3

De Heffingsambtenaar stelt zich in hoger beroep nader op het standpunt dat de waarde van de onroerende zaak te hoog is en concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep en vermindering van de waarde van de onroerende zaak tot € 452.600 (dit betreft een vermindering € 2.400 in verband met de extra kosten van verwijdering van asbest). Voor het overige concludeert de Heffingsambtenaar tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.4

Partijen hebben voorts aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken en door hen is verklaard ter zitting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing