Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-08-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6288, BK 13/00030, 13/00031, 13/00032, 13/00033
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-08-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6288, BK 13/00030, 13/00031, 13/00032, 13/00033
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 27 augustus 2013
- Datum publicatie
- 30 augustus 2013
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2013:6288
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2014:438
- Zaaknummer
- BK 13/00030, 13/00031, 13/00032, 13/00033
Inhoudsindicatie
In geschil is het antwoord op de vraag of de Inspecteur de aanslagen IB/PVV voor de jaren 2006, 2007, 2008 en 2009 op het juiste bedrag heeft vastgesteld. Het geschil spitst zich daarbij toe op de vraag of de Inspecteur het door belanghebbende aangegeven bedrag aan negatief resultaat uit overige werkzaamheden terecht niet in aanmerking heeft genomen en op de vraag of de Inspecteur belanghebbende in de onderhavige jaren terecht het recht op zelfstandigenaftrek heeft ontzegd. Ten aanzien van de aanslag IB/PVV 2008 lijkt ook nog in geschil te zijn het antwoord op de volgende twee vragen: Heeft de Inspecteur terecht de aftrek van giften aan de Stichting geweigerd? Heeft de Inspecteur de drempel voor giften juist berekend?
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummers 13/00030, 13/00031, 13/00032 en 13/00033
uitspraakdatum: 27 augustus 2013
Uitspraak van de vijftiende enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 13 november 2012, nummers AWB 11/1089, AWB 11/1090, AWB 11/1727 en AWB 11/2952, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Noord/kantoor Heerenveen (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2006 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 31.160, alsmede bij beschikking een bedrag aan heffingsrente van € 843.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraken op bezwaar de aanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.
Aan belanghebbende is voor het jaar 2007 een aanslag IB/PVV opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 40.320, alsmede bij beschikking een bedrag aan heffingsrente van € 1.447.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraken op bezwaar de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 30.538 en het in rekening gebrachte bedrag aan heffingsrente verminderd tot € 1.143.
Aan belanghebbende is voor het jaar 2008 een aanslag IB/PVV opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 30.801, alsmede bij beschikking een vergrijpboete van € 1.017 en bij beschikking een bedrag aan heffingsrente van € 823.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraken op bezwaar de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 29.974, de vergrijpboete verminderd tot € 456 en het in rekening gebrachte bedrag aan heffingsrente verminderd tot € 793.
Aan belanghebbende is voor het jaar 2009 een aanslag IB/PVV opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 32.597, alsmede bij beschikking een vergrijpboete van € 559 en bij beschikking een bedrag aan heffingsrente van € 450.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraken op bezwaarde aanslag en de beschikkingen gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen de hiervoor – onder 1.2, 1.4, 1.6 en 1.8 – bedoelde uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Leeuwarden (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen bij uitspraak van 13 november 2012 ongegrond verklaard voor zover het beroep was gericht tegen de bestreden aanslagen en de beschikkingen heffingsrente, het beroep gegrond verklaard voor zover gericht tegen de boetebeschikkingen, de uitspraken op bezwaar voor zover deze betrekking hebben op de boetebeschikkingen vernietigd, de boetebeschikkingen vernietigd en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht voor de procedures AWB 11/1727 en AWB 11/2952 vergoedt.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 juli 2013 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende alsmede namens de Inspecteur, mr. [A]. De onderhavige procedures zijn ter zitting gelijktijdig behandeld met de procedures van belanghebbendes echtgenote met nummers 13/00034, 13/00035 en 13/00036.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is geboren op 29 mei 1948 en gehuwd met [B].
Belanghebbende exploiteerde tot medio 2005 een assurantiekantoor. De activiteiten die belanghebbende vanaf dat moment verricht, onder de naam [C], bestaan uit het invullen van aangiften, het verlenen van bijstand en het voeren van procedures voor derden, met name chronisch zieken en gehandicapten.
Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV 2006, ontvangen door de Inspecteur op 14 maart 2007, een bedrag als resultaat uit overige werkzaamheden (ROW) aangegeven van negatief € 27.900. Dit bedrag is in de aangifte als volgt samengesteld: € 3.919 (bruto resultaat uit werkzaamheden) minus € 22.934 (kosten bedrijfsvoering) en € 8.885 (ondernemersaftrek).
Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV 2007, ontvangen door de Inspecteur op 30 oktober 2008, een bedrag als ROW aangegeven van negatief € 8.069. Dit bedrag is in de aangifte als volgt samengesteld: € 28.931 (bruto resultaat uit werkzaamheden) minus € 25.000 (gemaakte kosten) en € 12.000 (zelfstandigenaftrek). In het bedrag van € 28.931 is blijkens de aangifte een bedrag begrepen van € 9.782 ter zake van werkzaamheden op declaratiebasis, en een bedrag van € 19.149 ter zake van een periodieke uitkering van [D].
Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV 2008, ontvangen door de Inspecteur op 31 maart 2009, een bedrag als ROW aangegeven van negatief € 8.310. Dit bedrag is in de aangifte als volgt samengesteld: € 20.321 (bruto resultaat uit werkzaamheden) minus € 17.500 (gemaakte kosten) en € 11.131 (zelfstandigenaftrek). In het bedrag van € 20.321 is blijkens de aangifte een bedrag begrepen van € 600 ter zake van werkzaamheden op declaratiebasis, en een bedrag van € 19.721 ter zake van een periodieke uitkering van [D]. Belanghebbende heeft verder in zijn aangifte IB/PVV 2008 een bedrag van € 3.740 als persoonsgebonden aftrek ter zake van aftrekbare giften in aanmerking genomen. Dit is het bedrag van de aftrekbare giften dat belanghebbende aan zichzelf heeft toegerekend. In voormelde aangifte heeft belanghebbende onder "Giften" het volgende vermeld:
"saldo aftrekbare giften aangever € 3.740
andere giften totaal € 4.434
drempel andere giften € 221
aftrekbare andere giften € 2.215
periodieke giften totaal € 4.525".
Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV 2009, ontvangen door de Inspecteur op 31 maart 2010, een bedrag als ROW aangegeven van negatief € 24.146. Dit bedrag is in de aangifte als volgt bepaald: € 854 (Administratiekantoor [E]) minus € 25.000 (diversen).
Op 4 augustus 2008 is de Inspecteur bij belanghebbende een boekenonderzoek gestart naar de aanvaardbaarheid van - onder meer - de aangiften IB/PVV 2005 en 2006. Tevens zijn de aangiften IB/PVV 2007 tot en met 2009 in het onderzoek betrokken. De uitkomsten van het boekenonderzoek heeft de Inspecteur vastgelegd in een rapport van 14 december 2010.
Het onder 2.5 vermelde bedrag van € 4.525 aan periodieke giften betreft giften aan de Stichting [F] (de Stichting). De Stichting is kort na de geboorte van [F1], de kleinzoon van belanghebbende, in het leven geroepen. [F1] heeft aangeboren hartafwijkingen.
De Stichting heeft geen verzoek gedaan om te worden aangemerkt als een algemeen nut beogende instelling (ANBI) en is derhalve niet bij beschikking aangemerkt als ANBI.
Blijkens de brief van de Inspecteur aan belanghebbende van 30 oktober 2009 is de Inspecteur op de volgende punten afgeweken van belanghebbendes aangifte IB/PVV 2006:
Aangegeven belastbaar inkomen uit werk en woning € 1.823
Bij: - Geen reiskostenaftrek openbaar vervoer € 1.437
- Geen ROW € 27.900
Vastgesteld belastbaar inkomen uit werk en woning € 31.160
De Inspecteur heeft aan belanghebbende de aanslag IB/PVV 2006 opgelegd met dagtekening 11 december 2009, overeenkomstig zijn brief van 30 oktober 2009.
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 21 april 2011 de aanslag IB/PVV 2006 en de bijbehorende beschikking heffingsrente gehandhaafd.
Blijkens de brief van de Inspecteur aan belanghebbende van 21 mei 2010 is de Inspecteur op de volgende punten afgeweken van belanghebbendes aangifte IB/PVV 2007:
Aangegeven belastbaar inkomen uit werk en woning € 3.320
Bij: - Geen recht op geboekte onkosten € 25.000
- Geen recht op zelfstandigenaftrek € 12.000
Vastgesteld belastbaar inkomen uit werk en woning € 40.320
De Inspecteur heeft aan belanghebbende de aanslag IB/PVV 2007 opgelegd met dagtekening 11 juni 2010, overeenkomstig zijn brief van 21 mei 2010.
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 11 mei 2011 het belastbaar inkomen uit werk en woning voor het jaar 2007, overeenkomstig de bevindingen in het controlerapport van 14 december 2010, verminderd. De heffingsrente is dienovereenkomstig verminderd. In voormeld controlerapport heeft de Inspecteur over het jaar 2007 - onder meer - het volgende geschreven:
"Er kan niet worden gesteld dat er sprake is van een bron. De opbrengsten zijn minimaal namelijk 9.782 euro. Er wordt tevens melding gemaakt van opbrengsten [D] tot een bedrag van 19.149 euro. Dit betreft een periodieke uitkering wegens arbeidsongeschiktheid en vormt geen opbrengst uit overige werkzaamheden zoals in de aangifte wordt gesteld. De geclaimde kosten bedragen 37.000 euro. Het resultaat bedraagt per saldo 8.069 euro negatief.".
Het belastbaar inkomen uit werk en woning is bij uitspraak op bezwaar als volgt nader bepaald:
Aangegeven belastbaar inkomen uit werk en woning € 3.320
Bij: - uitkering [D] € 19.149
- Geen aftrek ROW € 8.069
Nader vastgesteld belastbaar inkomen uit werk en woning € 30.538
In voormeld controlerapport heeft de Inspecteur over het jaar 2008 - onder meer - het volgende geschreven:
"Er kan niet worden gesteld dat er sprake is van een bron. De opbrengsten zijn minimaal namelijk 600 euro. Er wordt tevens melding gemaakt van opbrengsten [D] tot een bedrag van 19.721 euro. Dit betreft een periodieke uitkering wegens arbeidsongeschiktheid en vormt geen opbrengst uit overige werkzaamheden zoals in de aangifte wordt gesteld. De geclaimde kosten bedragen 28.631 euro. Het resultaat bedraagt per saldo 8.310 euro negatief.".
De Inspecteur is, overeenkomstig de bevindingen in het controlerapport, op de volgende punten afgeweken van belanghebbendes aangifte IB/PVV 2008:
Aangegeven belastbaar inkomen uit werk en woning € 385
Bij: - uitkering [D] € 19.721
- minder aftrekbare giften € 2.385
- geen aftrek ROW € 8.310
Vastgesteld belastbaar inkomen uit werk en woning € 30.801
De Inspecteur is daarbij uitgegaan van een bedrag aan aftrekbare giften - toegerekend aan belanghebbende - van € 1.355.
De Inspecteur heeft aan belanghebbende de aanslag IB/PVV 2008 opgelegd met dagtekening 4 februari 2011, overeenkomstig het vermelde onder 2.16, alsmede bij beschikking een vergrijpboete van € 1.017.
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 8 juli 2011 het belastbaar inkomen uit werk en woning voor het jaar 2008 verminderd tot € 29.974 en de vergrijpboete verminderd tot € 456. De heffingsrente is dienovereenkomstig verminderd. De Inspecteur heeft de aftrek ter zake van de onder 2.8 vermelde giften van € 4.525 geweigerd. De Inspecteur is bij uitspraak op bezwaar uitgegaan van een bedrag aan aftrekbare giften - toegerekend aan belanghebbende - van € 2.182. Bij brief van 20 juni 2011 heeft de Inspecteur de motivering van de uitspraak op het bezwaarschrift tegen de aanslag IB/PVV 2008 aan belanghebbende gestuurd waarin - onder meer - over de vermindering is geschreven:
"De overige giften zijn 4.434 euro. De drempel is 1% van het gezamenlijke bedrag van de verzamelinkomens van u en uw partner voor de toepassing van de persoonsgebonden aftrek en die drempel is nu 501 euro. De aftrek giften is daarom nu voor 2008 totaal 3.933 euro. Die giften worden verdeeld in dezelfde verhouding zoals in de aangifte aangegeven. Aan u is een aftrek van 2.182 euro toe te rekenen in plaats van de aftrek van 1.355 euro waar nu rekening mee is gehouden.".
De drempel van € 501 is als volgt berekend: 1% van € 50.175 (€ 32.156 plus € 18.019), zijnde het door de Inspecteur vastgestelde gezamenlijke bedrag van de verzamelinkomens (vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek) van belanghebbende en zijn echtgenote.
De Inspecteur is, overeenkomstig de bevindingen in voormeld controlerapport, op de volgende punten afgeweken van belanghebbendes aangifte IB/PVV 2009:
Aangegeven belastbaar inkomen uit werk en woning € 8.451
Bij: - geen aftrek ROW € 24.146
Vastgesteld belastbaar inkomen uit werk en woning € 32.597
De Inspecteur heeft aan belanghebbende de aanslag IB/PVV 2009 opgelegd met dagtekening 25 mei 2011, overeenkomstig het vermelde onder 2.19, alsmede bij beschikking een vergrijpboete van € 559.
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 1 november 2011 de aanslag IB/PVV 2009, de beschikking vergrijpboete en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is het antwoord op de vraag of de Inspecteur de aanslagen IB/PVV voor de jaren 2006, 2007, 2008 en 2009 op het juiste bedrag heeft vastgesteld. Het geschil spitst zich daarbij toe op de vraag of de Inspecteur het door belanghebbende aangegeven bedrag aan negatief resultaat uit overige werkzaamheden terecht niet in aanmerking heeft genomen en op de vraag of de Inspecteur belanghebbende in de onderhavige jaren terecht het recht op zelfstandigenaftrek heeft ontzegd. Ten aanzien van de aanslag IB/PVV 2008 lijkt ook nog in geschil te zijn het antwoord op de volgende twee vragen: Heeft de Inspecteur terecht de aftrek van giften aan de Stichting geweigerd? Heeft de Inspecteur de drempel voor giften juist berekend?
Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraken van de Inspecteur en tot vermindering van de bestreden aanslagen en beschikkingen heffingsrente.
De Inspecteur beantwoordt de hiervoor – onder 3.1 – bedoelde vragen bevestigend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.