Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-09-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6460, BK 12/00349

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-09-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6460, BK 12/00349

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
3 september 2013
Datum publicatie
6 september 2013
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2013:6460
Zaaknummer
BK 12/00349

Inhoudsindicatie

In geschil is het antwoord op de vraag of de bestreden naheffingsaanslag en boetebeschikking terecht aan belanghebbende zijn opgelegd.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

nummer 12/00349

uitspraakdatum: 3 september 2013

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 6 november 2012, nummer AWB 12/919, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale Administratie/kantoor Apeldoorn (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is over het tijdvak 15 november 2011 tot en met 14 februari 2012 een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting opgelegd ten bedrage van € 19. Bij beschikking is een boete opgelegd van € 49.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslag en de boetebeschikking gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Leeuwarden (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 6 november 2012 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 augustus 2013 te Leeuwarden. Daarbij is verschenen en gehoord [A] namens de Inspecteur. Belanghebbende is, ondanks daartoe bij aangetekend schrijven van 25 juni 2013 aan het adres [a-straat] 93, [0000 YY] [Z], te zijn uitgenodigd, van welk schrijven een bericht retour is ontvangen door de griffier van het Hof, niet verschenen zonder bericht van verhindering aan het Hof.

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is volgens het kentekenregister vanaf 20 september 2005 tot en met 7 december 2011 houder geweest van het motorrijtuig van het merk Ford met kenteken [SS-TT-00] (hierna: het motorrijtuig). De datum van kentekenbewijs deel I is 15 november 1991.

2.2

Op verzoek van belanghebbende heeft de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) de tenaamstelling voor het motorrijtuig laten vervallen met ingang van 8 december 2012. Deze beslissing is genomen op grond van de leeftijd van het motorrijtuig.

2.3

Met dagtekening 14 november 2011 is aan belanghebbende een rekening motorrijtuigenbelasting toegezonden over de periode 15 november 2011 tot en met 14 februari 2012 ter zake van het houden van het motorrijtuig. De uiterste betaaldatum was 16 december 2011. Op 23 december 2011 is deze rekening gecrediteerd met € 56, wegens beëindiging van het houderschap van het motorrijtuig.

2.4

Omdat belanghebbende de door hem verschuldigde motorrijtuigenbelasting niet, althans niet voor of op de uiterste betaaldatum, heeft voldaan, is aan hem de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting (zie 1.1) opgelegd, vermeerderd met een verzuimboete.

2.5

Belanghebbende heeft in de periode van één jaar voorafgaand aan het onder 2.3 bedoelde verzuim drie maal eerder verzuimd de door hem verschuldigde motorrijtuigenbelasting (tijdig) te betalen.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is het antwoord op de vraag of de bestreden naheffingsaanslag en boetebeschikking terecht aan belanghebbende zijn opgelegd.

3.2

Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraken op bezwaar en tot vernietiging van de bestreden naheffingsaanslag en boetebeschikking.

3.3

De Inspecteur beantwoordt de hiervoor – onder 3.1 - vermelde vraag bevestigend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing