Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-09-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6467, BK 10/00319
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-09-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6467, BK 10/00319
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 3 september 2013
- Datum publicatie
- 6 september 2013
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2013:6467
- Zaaknummer
- BK 10/00319
Inhoudsindicatie
In geschil is het antwoord op de vraag of de Inspecteur terecht het privé-gebruik van de auto’s van de werkgever D B.V. bij het loon heeft geteld.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
nummer 10/00319
uitspraakdatum: 3 september 2013
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 29 oktober 2010, nummer AWB 10/219, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Noord/kantoor Emmen (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is over het jaar 2006 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 55.431. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 493.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de aanslag alsmede de beschikking heffingsrente gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Leeuwarden (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 29 oktober 2010, verzonden op 11 november 2010, ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 mei 2012 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede [A] namens de Inspecteur. De voorzitter heeft ter zitting het onderzoek gesloten.
De voorzitter heeft het vooronderzoek heropend en de Inspecteur bij brief van 1 juni 2012 opdracht gegeven de door hem aangebrachte correctie op de aangifte van belanghebbende ter zake van het privégebruik van een hem in verband met het verrichten van arbeid ter beschikking gestelde personenauto cijfermatig uit te werken. De Inspecteur heeft daarop geantwoord bij schrijven van 27 juni 2012. Belanghebbende heeft bij brief van 10 juli 2012 gereageerd op dat schrijven van de Inspecteur.
De nadere zitting heeft plaatsgevonden op 2 juli 2013 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede [A] namens de Inspecteur, bijgestaan door mr. [B]. Bij de aanvang van de zitting zijn partijen erop gewezen dat de eerste meervoudige belastingkamer tijdens het onderzoek ter zitting op 22 mei 2012 was samengesteld uit mr. P. van der Wal, mr. R.F.C. Spek en mr. E. Polak, en dat de zaak verder wordt behandeld in een gewijzigde samenstelling van de belastingkamer door mr. P. van der Wal, mr. G.J. van Leijenhorst en mr. E. Polak, en wordt voortgezet, gelet op artikel 8:64, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in de stand waarin zij zich bevond op 22 mei 2012. Partijen hebben verklaard daar geen bezwaar tegen te hebben. De voorzitter heeft ter zitting het onderzoek gesloten.
2 De feiten
Belanghebbende was in het onderhavige jaar van 1 januari tot en met 13 februari in loondienst werkzaam voor [C] B.V. te [L]. Zijn bruto loon bedroeg volgens opgave van die werkgever € 21.741, waarop € 8.569 loonheffing is ingehouden. Gedurende de periode 1 januari tot en met 13 februari 2006 is aan belanghebbende door [C] B.V. een personenauto ter beschikking gesteld.
Van 16 februari tot en met 31 december was belanghebbende in loondienst werkzaam voor [D] B.V. te [M]. Volgens opgave van die werkgever bedroeg zijn bruto loon € 46.831, waarop € 15.530 loonheffing is ingehouden. In verband met het verrichten van arbeid is aan belanghebbende door [D] B.V. gedurende de periode van 16 februari 2006 tot en met 16 maart 2006 een personenauto, merk Toyota, type Avensis, met kenteken [YY-00-00], met een catalogusprijs van € 28.650, ter beschikking gesteld. In verband met het verrichten van arbeid is aan belanghebbende door [D] B.V. voorts gedurende de periode van 17 maart 2006 tot en met 31 december 2006 een personenauto, merk Toyota, type Avensis, met kenteken [XX-YY-01], met een catalogusprijs van € 32.750, ter beschikking gesteld. In het bedoelde bruto loon is een tijdsevenredig gedeelte van een bijtelling wegens privégebruik van de auto’s begrepen.
Werkgever [D] B.V. heeft op 18 juni 2012 desgevraagd aan de Inspecteur inzichtelijk gemaakt dat er in het onderhavige jaar voor belanghebbende een bijtelling op het loon heeft plaatsgevonden wegens privé-gebruik auto van de werkgever ten bedrage van € 6.248,07 verminderd met een correcte van € 36,38, in totaal derhalve € 6.211,69, welk bedrag onderdeel uitmaakt van het hiervoor – onder 2.2 – bedoelde bruto loon van € 46.831. Blijkens het voornoemde schrijven van de [D] B.V. van 18 juni 2012, was belanghebbende ter zake van de ter beschikking gestelde personenauto’s geen vergoeding voor privégebruik verschuldigd. Belanghebbende heeft in eerste instantie in zijn aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor 2006 de onder 2.1 en 2.2 vermelde looninkomsten integraal aangegeven.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de voorlopige aanslag. Dit bezwaar heeft de Inspecteur aangemerkt als een aanvulling op de aangifte. Belanghebbende heeft aangegeven dat - met betrekking tot de terbeschikkingstelling van de auto door [D] B.V. - ten onrechte een inhouding in verband met de bijtelling wegens privégebruik van de auto heeft plaatsgevonden.
Bij de aanslagregeling is afgeweken van de door belanghebbende aldus gecorrigeerde aangifte en is in het belastbare inkomen uit werk en woning mede een bedrag begrepen wegens het privégebruik van de auto van de werkgever. Aan belanghebbende is over het onderhavige jaar geen verklaring ‘geen privé-gebruik auto’ door de belastingdienst afgegeven, aangezien ten aanzien van geen van de genoemde werkgevers sprake was van een dienstverband van een volledig kalenderjaar.
Belanghebbende heeft in 2008/2009 wegens een verbouwing aan zijn woning zijn inboedel in een gehuurde container opgeslagen. In februari 2009 heeft de opgeslagen inboedel waterschade opgelopen door lekkage van de bedoelde container, waardoor onder meer een deel van belanghebbendes administratie verloren is gegaan.
Belanghebbende beschikte in het onderhavige jaar in privé over een personenauto, merk Volkswagen, type Passat variant TDI, met kenteken [00-00-YY], ook geschikt om zijn caravan te trekken.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is het antwoord op de vraag of de Inspecteur terecht het privé-gebruik van de auto’s van de werkgever [D] B.V. bij het loon heeft geteld.
Belanghebbende beantwoordt de hiervoor – onder 3.1 – gestelde vraag ontkennend, en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak van de Inspecteur en tot vermindering van de bestreden aanslag tot op een opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 48.465.
De Inspecteur beantwoordt de hiervoor – onder 3.1 – gestelde vraag bevestigend, en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken.