Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-09-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6523, 13/00205
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-09-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6523, 13/00205
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 3 september 2013
- Datum publicatie
- 16 september 2013
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2013:6523
- Zaaknummer
- 13/00205
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. Bijtelling wegens privégebruik bestelauto terecht?
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 13/00205
uitspraakdatum: 3 september
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst[te P] (hierna: de Inspecteur)
tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland van 3 januari 2013, nummer AWB 12/3273, in het geding tussen
[X] te[Z](hierna: belanghebbende)
en de Inspecteur
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is over het jaar 2008 een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd naar een bedrag van € 1.745. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag van € 144 in rekening gebracht. Tevens is een vergrijpboete van € 436 opgelegd.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslag, alsmede de vergrijpboete- en heffingsrentebeschikking gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Oost-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 3 januari 2013 gegrond verklaard en heeft voormelde uitspraken van de Inspecteur alsmede de naheffingsaanslag, en de boete- en heffingsrentebeschikkingen vernietigd.
De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft, alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 juni 2013 te Arnhem. Daarbij is verschenen en gehoord [...] de Inspecteur, bijgestaan door [...], alsmede[...]namens belanghebbende.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende heeft in 2008, vanaf 17 maart 2008, en in 2009 aan haar directeur, tevens enig aandeelhouder, de heer[A] (hierna:[A] een personenauto (hierna: de auto) ter beschikking gesteld. Deze auto heeft belanghebbende van een derde geleased.
[A] heeft voor het jaar 2008 een kilometeradministratie bijgehouden. Aan de hand van een elektronische agenda werd vooraf danwel achteraf de kilometeradministratie in een bestand van het computerprogramma Excel ingevoerd.[A] heeft meerdere bestanden aangemaakt om fouten in de kilometeradministratie te herstellen.
De kilometeradministratie vermeldt geen privéritten en geen garagebezoeken, noch is per dag de werkelijke begin- en eindstand van de kilometerteller van de auto opgenomen. In totaal is volgens de kilometeradministratie in 2008 met de auto 51.860 kilometer gereden. De beginkilometerstand per 17 maart 2008 in de kilometeradministratie is 0. De eindstand per 31 december 2008 in de kilometeradministratie is 51.860. [A] heeft ter zitting bij het Hof verklaard dat hij regelmatig de kilometerstand van de auto controleerde en dat hij de opgenomen kilometerstand dan op een briefje schreef, waarna hij met behulp van die briefjes de kilometeradministratie bijhield. Deze briefjes heeft hij niet overgelegd. Ook voor het jaar 2009 is een kilometeradministratie bijgehouden. De beginkilometerstand in die kilometeradministratie per 1 januari 2009 is 208.000.
Op 21 juli 2011 is een rapport inzake een bij belanghebbende ingesteld boekenonderzoek opgemaakt. Hierin heeft de controlerend ambtenaar de volgende – in zijn ogen – opvallende zaken uit de kilometeradministratie opgenomen:
“- Op woensdag 09-07-2008 wordt volgens de kilometeradministratie gereden van Zelhem naar Zaltbommel, vandaar naar Woudenberg en dan weer terug naar Zelhem. Uit mij ter beschikking staande gegevens blijkt dat er op deze dag een bekeuring wegens overschrijding van de maximumsnelheid wordt opgelegd om 16:09 uur bij Borssele.
Verklaring: Op verzoek van een klant heeft zich een routewijziging voorgedaan die niet was gepland in de elektronische agenda. Van Zaltbommel is doorgereisd naar Borssele en vandaar weer naar Woudenberg en naar huis.
- Op 17-09-2008 wordt gereden van Zelhem naar Silvolde (17 kilometer), daarna naar Emmeloord en vandaar weer terug naar Zelhem. Blijkens de kilometeradministratie zou de afstand tussen Silvolde en Emmeloord 179 kilometer zijn, terwijl de reis naar Zelhem weer 130 kilometer zou zijn. In de administratie zijn geen aanwijzingen aangetroffen dat er een ongebruikelijke weg is gereden. Volgens de routeplanner is de afstand tussen Silvolde en Emmeloord ongeveer 135 kilometer. Een verschil met de administratie van 44 kilometer.
Verklaring: Op de heenweg is een andere route gereden dan de terugweg. Heenweg via Almere naar een klant met een defect aan de dakkapel. De klant belde toen[A] onderweg was.
- Op 25-04-2008 wordt gereisd van Zelhem naar Duiven en vandaar naar Eindhoven. De verreden afstanden volgens de kilometeradministratie zijn respectievelijk 35, 126 en 161 kilometer. Volgens de routeplanner bedraagt de afstand van Duiven naar Eindhoven 100 kilometer, en de rechtstreekse afstand tussen Eindhoven en Zelhem 123 kilometer. Dit zijn behoorlijke verschillen.
Verklaring: Klopt volledig, omdat op de heenweg een andere route is gereden dan de terugweg. Er leiden vele wegen naar Rome. Terug ben ik nog langs geweest bij een klant in Geldermalsen.”
De controlerend ambtenaar heeft vervolgens de conclusie getrokken dat belanghebbende niet heeft doen blijken dat de auto in 2008 voor minder dan 500 kilometer voor privédoeleinden is gebruikt. Op grond hiervan heeft de Inspecteur op grond van artikel 13bis van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB) de onderwerpelijke naheffingsaanslag opgelegd en dusdoende voor de periode van 17 maart 2008 tot en met 31 december 2008, naar tijdsgelang, 25 percent van de cataloguswaarde van de auto in de loonheffing betrokken. Daarbij is voorts een vergrijpboete aan belanghebbende opgelegd en is heffingsrente in rekening gebracht.
Het tegen de naheffingsaanslag, vergrijpboete en heffingsrente ingediende bezwaarschrift heeft de Inspecteur ongegrond verklaard. Hiertegen heeft belanghebbende bij de Rechtbank beroep ingesteld. De Rechtbank heeft het beroep, nadat de Inspecteur tot vernietiging van de boetebeschikking had geconcludeerd, gegrond verklaard, waarbij de naheffingsaanslag, en de boete- en heffingsrentebeschikkingen zijn vernietigd. Ook waren bij de Rechtbank een naheffingsaanslag loonheffingen over 2009 en daarop betrekking hebbende heffingsrente- en boetebeschikkingen in geschil. De Rechtbank heeft deze naheffingsaanslag over 2009 en de betreffende beschikking heffingsrente in haar uitspraak gehandhaafd. De boetebeschikking over het jaar 2009 heeft de Rechtbank vernietigd.
De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank, voor zover dit de vernietiging van de naheffingsaanslag over het jaar 2008 en de daarin begrepen heffingsrentebeschikking betreft, hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank geen (incidenteel) hoger beroep ingesteld. In het kader van haar verweer in hoger beroep heeft belanghebbende evenwel een beroep op het vertrouwensbeginsel gedaan.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In hoger beroep is in geschil of de onderwerpelijke naheffingsaanslag terecht is opgelegd. In bijzonder is in geschil of belanghebbende heeft doen blijken dat de auto op kalenderjaarbasis in het jaar 2008 voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden is gebruikt. Daarnaast is in geschil of de Inspecteur bij belanghebbende een, in rechte te honoreren, vertrouwen heeft gewekt op grond waarvan de naheffingsaanslag dient te worden vernietigd.
De Inspecteur is van mening dat belanghebbende niet heeft doen blijken dat de auto in 2008 voor minder dan 500 kilometer voor privédoeleinden is gebruikt. Ook acht hij het vertrouwensbeginsel niet geschonden.
Belanghebbende is van mening dat uit de kilometeradministratie blijkt dat de auto in 2008 voor minder dan 500 kilometer voor privédoeleinden (door[A]) is gebruikt. Voorts is zij van mening dat de Inspecteur belast met de heffing van inkomstenbelasting, doordat hij de voor de jaren 2000-2004 overgelegde kilometeradministratie bij de aanslagregeling van [A] over die jaren heeft geaccepteerd, bij haar het (afgeleide) vertrouwen heeft gewekt dat met de wijze waarop [A] de kilometeradministratie voerde – welke naar belanghebbende heeft gesteld, in haar opzet niet afwijkt van de wijze waarop die kilometeradministratie voor het jaar 2008 door[A] is gevoerd – ook in het kader van de bewijsregeling van artikel 13bis, tweede lid, Wet LB (tekst 2008) kon worden volstaan.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.
De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank voor zover die ziet op de vernietiging van de naheffingsaanslag loonheffingen over het jaar 2008 en de daarin begrepen heffingsrentebeschikking en tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank voor het overige.
Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.