Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-09-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6628, BK 12/00308

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-09-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6628, BK 12/00308

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
10 september 2013
Datum publicatie
13 september 2013
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2013:6628
Zaaknummer
BK 12/00308

Inhoudsindicatie

In geschil is het antwoord op de vraag of de waarde van de onroerende zaak van € 231.000 per waardepeildatum 1 januari 2010 op een te hoog bedrag is vastgesteld.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

Nummer 12/00308

uitspraakdatum: 10 september 2013

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

H. [X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 14 augustus 2012, nummer AWB 12/243, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Leeuwarden (hierna: de Heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De Heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 52 te [Z] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2010, voor het jaar 2011 vastgesteld op € 231.000 (hierna: de beschikking). Met de beschikking is in één geschrift bekendgemaakt de ter zake van de onroerende zaak voor het jaar 2011 opgelegde aanslag onroerendezaakbelasting en (eigenarenbelasting).

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Leeuwarden (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 14 augustus 2012 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 augustus 2013 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende alsmede namens de Heffingsambtenaar [A], bijgestaan door de taxateur [B] (hierna: de taxateur).

1.7

Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota overgelegd.

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak, een in 1935 gebouwde hoekwoning met aangebouwde woonruimten, twee vrijstaande bergingen, twee dakkapellen en een dakterras. De oppervlakte van het perceel bedraagt 337 m².

2.2

De onroerende zaak is op 2 april 2008 door belanghebbende gekocht voor € 198.000.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is het antwoord op de vraag of de waarde van de onroerende zaak van € 231.000 per waardepeildatum 1 januari 2010 op een te hoog bedrag is vastgesteld.

3.2

Belanghebbende beantwoordt voormelde vraag bevestigend. Belanghebbende stelt hiertoe dat de Heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak niet aannemelijk heeft gemaakt. Belanghebbende onderbouwt zijn stelling onder meer met de door hem in 2008 betaalde koopsom voor de onroerende zaak. Het door hem betaalde bedrag was een zakelijke prijs. De onroerende zaak werd te koop aangeboden via de website Funda, en de koop is, aldus belanghebbende, gesloten naar aanleiding van een door hem uitgebracht bod en met tussenkomst van een makelaar. Belanghebbende concludeert in hoger beroep tot een waarde van € 210.000.

3.3

De Heffingsambtenaar beantwoordt voormelde vraag ontkennend. Hij onderbouwt dit standpunt onder meer met het rapport van een op 17 februari 2012 uitgevoerde taxatie van de onroerende zaak. Het taxatierapport bevat een matrix met toelichting; daarin is aangegeven op welke wijze de vastgestelde waarde van de onroerende zaak kan worden herleid uit de verkoopprijzen van de referentiewoningen [a-straat] 27, [a-straat] 29 en [b-straat] 20 (hierna tezamen: de referentiewoningen). De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.4

Partijen hebben voorts aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken en door hen is verklaard ter zitting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing