Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-09-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6854, 13/00334

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-09-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6854, 13/00334

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
17 september 2013
Datum publicatie
27 september 2013
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2013:6854
Zaaknummer
13/00334

Inhoudsindicatie

Motorrijtuigenbelasting.

Gebruik van de openbare weg tijdens schorsing?. Diefstal kentekenplaten?

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 13/00334

uitspraakdatum: 17 september 2013

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland van 31 januari 2013, nummer Awb 12/73, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratie, kantoor Apeldoorn (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 7 december 2010 tot en met 3 juni 2011 een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting ten bedrage van € 1.492 opgelegd. Daarbij is bij beschikking een boete aan belanghebbende opgelegd ten bedrage van € 1.492.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslag en de boetebeschikking gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Oost-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 31 januari 2013 ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 augustus 2013 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, bijgestaan door zijn broer [.], alsmede [.] de Inspecteur.

1.7.

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is blijkens de registratie in het kentekenregister vanaf 6 december

2010 houder van het motorrijtuig met het kenteken [AA-BB-00] (hierna: de auto).

2.2

De geldigheid van het kentekenbewijs van de auto is van 7 december 2010 tot

en met 6 december 2011 geschorst geweest.

2.3

Op 25 april 2011 om 12.03 uur is door de Belastingdienst gebruik van de weg

geconstateerd op de A1 nabij Hengelo van een auto met kenteken [AA-BB-00]. Daarvan zijn op het tijdstip van die constatering foto’s gemaakt.

2.4

Op 18 juni 2011 om 19.08 uur is wederom gebruik van de weg met een auto met

bovengenoemd kenteken geconstateerd, ditmaal op de A1 nabij de grensovergang tussen Nederland en Duitsland.

2.5

Op 13 augustus 2011 heeft belanghebbende bij de regiopolitie [.] aangifte gedaan

van diefstal uit de auto van het kentekenbewijs en de kentekenplaten. Van deze aangifte is proces-verbaal opgemaakt. In dit proces-verbaal is, voor zover van belang, het volgende opgetekend:

“(...) Op zaterdag 13 augustus 2011 te 13.30 uur, deed telefonisch aangifte een persoon die opgaf te zijn:

Achternaam :[X]

Voornamen :[X]

(…) Hij deed aangifte terzake diefstal (ook braak) uit/vanaf personenauto en verklaarde het volgende:

Op een tijdstip gelegen tussen 3 en 7 augustus 2011 werd tijdens mijn vakantie het in de aanhef vermelde feit gepleegd.

Ik wens aangifte te doen terzake diefstal/vermissing van mijn kentekenbewijs en kentekenplaten van een personenauto, merk Land Rover. Tijdens mijn vakantie zijn de betreffende goederen ontvreemd. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit. (…)”

2.6

Naar aanleiding van de in 2.3 genoemde constatering is op 26 oktober 2011 aan

belanghebbende de onderhavige naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en verzuimboete opgelegd. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslag en de boetebeschikking gehandhaafd. Hiertegen is belanghebbende bij de Rechtbank in beroep gekomen.

2.7

De Rechtbank heeft de naheffingsaanslag en boetebeschikking gehandhaafd.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en boetebeschikking terecht aan belanghebbende zijn opgelegd. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en de Inspecteur bevestigend.

3.2

De Inspecteur heeft ter onderbouwing van zijn standpunt een kopie van de “Melding Visuele controle/Fysieke controle” op 25 april 2011 overgelegd, waarbij een foto van de in 2.3 bedoelde waarneming is gevoegd. Daarnaast heeft de Inspecteur in zijn verweerschrift in hoger beroep aangevoerd dat op 18 juni 2011 nogmaals gebruik van de weg met de auto met het kenteken [AA-BB-00] is geconstateerd. Bij het verweerschrift is een foto van deze waarneming gevoegd.

3.3

Belanghebbende betwist dat tijdens de schorsing met de auto gebruik is gemaakt van de openbare weg. Belanghebbende heeft hiertoe aangevoerd dat het ten tijde van de constatering wegens een technisch mankement onmogelijk was om met de auto gebruik van de weg te maken. Ter onderbouwing van deze stelling heeft belanghebbende kopieën van facturen van diverse garages overgelegd. Daarnaast heeft belanghebbende gesteld dat de door de Belastingdienst waargenomen auto mogelijk een identiek type auto is met valse kentekenplaten. Hiertoe heeft belanghebbende aangevoerd dat de kentekenplaten van de auto in maart 2011 gestolen zijn en dat zijn verklaring - zoals opgetekend in het in 2.5 genoemde proces verbaal - dat de kentekenplaten tussen 3 en 7 augustus 2011 gestolen zijn - onjuist is.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt voorts aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

3.5

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, de uitspraken op bezwaar, de naheffingsaanslag en de boetebeschikking.

3.6

De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing