Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-09-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6934, 13/00161
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-09-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6934, 13/00161
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 17 september 2013
- Datum publicatie
- 2 oktober 2013
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2013:6934
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZUT:2012:BY6873, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 13/00161
Inhoudsindicatie
Wet WOZ.
Proceskosten. Ook bij no cure no pay- afspraak bestaat een procesbelang. Kostenvergoeding overeenkomstig richtlijn gerechthoven.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 13/00161
uitspraakdatum: 17 september 2013
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de erven van [X] te [Z] (hierna: belanghebbenden)
tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 19 december 2012, nummer 12/1017 WOZ, in het geding tussen belanghebbenden en
de heffingsambtenaar van de gemeente Lochem (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat 1] te[Z], per waardepeildatum 1 januari 2011, voor het kalenderjaar 2012 vastgesteld op € 375.000.
De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar de vastgestelde waarde verminderd tot € 357.000. Daarbij heeft de heffingsambtenaar aan belanghebbenden een proceskostenvergoeding toegekend van € 691,90.
Belanghebbenden zijn uitsluitend tegen de toegekende proceskostenvergoeding in beroep gekomen. De rechtbank Zutphen (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep bij uitspraak van 19 december 2012 niet-ontvankelijk verklaard.
Belanghebbenden hebben bij brief van 30 januari 2013, ingekomen bij het Hof op die datum, tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft, alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 augustus 2013 te Arnhem. Daarbij is verschenen en gehoord [.], als de gemachtigde van belanghebbenden. Namens de heffingsambtenaar is verschenen en gehoord [.].
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Tegen de onder 1.1 genoemde beschikking heeft [A] van het kantoor [B] (hierna: de gemachtigde) namens belanghebbenden een bezwaarschrift ingediend. Bij de aanvulling op het bezwaarschrift is een taxatierapport gevoegd, opgemaakt door [C] makelaars te[P] (hierna: de taxateur). De taxateur heeft in het taxatierapport de waarde van de onroerende zaak getaxeerd op € 357.000. Bij het rapport zijn foto’s gevoegd van het interieur en exterieur van de onroerende zaak. In het rapport heeft de taxateur opgemerkt dat het binnenonderhoud goed is, dat de woning normaal wordt gebruikt en dat hij geen ernstige gebruiksschade heeft geconstateerd. De taxateur heeft voor het opmaken van het taxatierapport een factuur naar belanghebbenden verzonden, waarin onder andere een bedrag is gedeclareerd voor “Opname en foto’s woning”.
Bij de aanvulling op het bezwaarschrift is tevens een machtiging gevoegd. Deze machtiging is namens belanghebbenden door [X-Y], de echtgenote van wijlen [X], ondertekend. In de machtiging is onder andere volmacht verleend om belanghebbenden:
“(…) zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen in alle aangelegenheden aangaande de aanslag lokale belastingen alsmede de daarop vermelde WOZ-beschikking. Deze volmacht houdt onder andere in het in ontvangst nemen van besluiten, al dan niet op grond van een bezwaarschrift genomen, daartegen bezwaar, (hoger) beroep of cassatie in te dienen, al dan niet bijwege van voorlopige voorziening. Tevens kan op basis van deze volmacht; bestuursorganen verzocht worden om een besluit te nemen tot het vergoeden van door volmachtgever geleden schade, hoorzittingen worden bijgewoond en daarin namens volmachtgever het woord te voeren, een aanhangig bezwaar, (hoger)beroep of cassatie ingetrokken worden, het bestuursorgaan worden aangemaand middels een dwangsomverzoek, een “Wet Openbaarheid van Bestuur” verzoek worden ingediend, al datgene worden gedaan of gelaten wat de gevolmachtigde in het belang van volmachtgever gewenst, nuttig of noodzakelijk acht en de volmachtgever zelf tegenwoordig zijnde, zou kunnen, mogen of moeten doen. Daarnaast machtigt volmachtgever gevolmachtigde om de vergoeding voor de geleden processchade, de proceskostenvergoeding, het griffierecht voor hem/haar op rekening van gevolmachtigde te ontvangen. (…)”
Naar aanleiding van het ingediende bezwaarschrift heeft een hoorgesprek plaatsgevonden. Bij het hoorgesprek zijn namens belanghebbenden de gemachtigde en de taxateur verschenen.
De gemachtigde heeft met dagtekening 26 april 2012 een factuur aan belanghebbenden verzonden, waarbij voor de bezwaarfase een bedrag van € 218 inclusief omzetbelasting aan belanghebbenden in rekening is gebracht. Met betrekking tot de betaling van deze factuur is tussen de gemachtigde en belanghebbenden overeengekomen dat belanghebbenden de factuur pas hoeven te voldoen als een toewijzende uitspraak op bezwaar van de gemeente Lochem is ontvangen. Belanghebbenden zijn voorts een bedrag van 25% van het gerealiseerde voordeel (exclusief omzetbelasting) verschuldigd.
Met dagtekening 21 juni 2012 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar gegrond verklaard en de waarde van de onroerende zaak zoals bij beschikking vastgesteld verminderd tot € 357.000. Daarnaast heeft de heffingsambtenaar een proceskostenvergoeding van € 691,90 toegekend. Deze vergoeding is als volgt opgebouwd:
Indienen bezwaarschrift 1 punt € 218,00
Hoorzitting 1 punt - 218,00
Taxatierapport 5 uur à € 50 inclusief OB - 250,00
Kadastrale marktinformatie - 5,90
Totaal € 691,90
Tegen deze uitspraak hebben belanghebbenden beroep bij de Rechtbank ingesteld. Het beroep heeft uitsluitend betrekking op de voor de bezwaarfase toegekende proceskostenvergoeding.
De Rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat belanghebbenden vanwege de rechtsbijstand op basis van “no cure no pay” geen procesbelang hebben.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In hoger beroep is in geschil of het beroep van belanghebbenden terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Belanghebbenden beantwoorden die vraag ontkennend en de heffingsambtenaar beantwoordt die vraag bevestigend.
Indien het beroep bij de Rechtbank ontvankelijk is, dringen partijen aan op een inhoudelijke behandeling van het geschil door het Hof omtrent de toe te kennen proceskostenvergoeding. In dat verband betogen belanghebbenden dat de kosten van de taxateur voor het bijwonen van de hoorzitting in de bezwaarfase vergoed moeten worden tegen een uurtarief van € 50 verhoogd met omzetbelasting.
Belanghebbenden concluderen tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot gegrondverklaring van het beroep, tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar voor zover deze betrekking heeft op de proceskostenvergoeding, en tot vergoeding van de kosten in de bezwaarfase.
De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank. Wanneer het beroep bij de Rechtbank ontvankelijk is, concludeert hij tot een ongegrondverklaring van het beroep.