Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-09-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:7129, BK 12/00324
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-09-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:7129, BK 12/00324
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 24 september 2013
- Datum publicatie
- 27 september 2013
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2013:7129
- Zaaknummer
- BK 12/00324
Inhoudsindicatie
In geschil is of de bestreden aanslag te hoog is vastgesteld. Het geschil spitst zich toe op de vraag of vastgestelde waarde te hoog is.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummer 12/00324
uitspraakdatum: 24 september 2013
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 13 september 2012, nummer AWB 11/2325, in het geding tussen belanghebbende en
de Heffingsambtenaar van de gemeente Bellingwedde (hierna: de Heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De Heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende, gedagtekend 25 februari 2011, een aanslag opgelegd in de onroerendezaakbelastingen 2011 (OZB) ter zake van het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van de onroerende zaak [a-straat] 2 te [Z] (hierna: de onroerende zaak) ten bedrage van € 252. De aanslag is berekend naar de met toepassing van artikel 220d, vierde lid, van Gemeentewet bepaalde waarde van de onroerende zaak op waardepeildatum 1 januari 2010 van € 216.000.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Groningen (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 13 september 2012 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 augustus 2013 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen belanghebbende en mr. [A], als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [B], de Heffingsambtenaar, bijgestaan door [C], taxateur.
De gemachtigde van belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak, een vrijstaande woning met garage gebouwd omstreeks 1978. De inhoud van de woning is ongeveer 482 m³ en de oppervlakte van het perceel waarop woning en garage staan is ongeveer 692 m².
De toestandsdatum is in het onderhavige geval gelijk aan de waardepeildatum, dat wil zeggen: 1 januari 2010.
Door een wijziging van het ter plaatse van de onroerende zaak vigerende bestemmingsplan, wordt de realisatie van een supermarkt mogelijk in de directe omgeving van de onroerende zaak, waarbij een blinde muur van 9 meter bij 31 meter wordt toegestaan. Gepland is evenwel de bouw van een supermarkt met een blinde muur van 5,4 meter bij 31 meter gelegen op 8 meter van de onroerende zaak. De onroerende zaak heeft een hoogte van 2 à 3 meter en de kavel waarop de onroerende zaak staat is ongeveer 33 meter breed. De bestemmingswijziging is per 12 november 2009 ingegaan. De supermarkt is op de waardepeildatum nog niet gerealiseerd.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de bestreden aanslag te hoog is vastgesteld. Het geschil spitst zich toe op de vraag of vastgestelde waarde te hoog is.
Belanghebbende is van mening dat de waarde te hoog is vastgesteld. Hij concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en tot vermindering van de vastgestelde waarde tot op een waarde van maximaal € 195.000, omdat na realisatie van de supermarkt sprake zal zijn van verminderde lichtinval en (zeer sterke) beperking van het uitzicht, terwijl bovendien (mogelijke) overlast van het aangrenzende parkeerterrein zal worden ervaren
De Heffingsambtenaar is van mening dat de waarde niet te hoog is vastgesteld en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.