Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-10-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:8175, 13/00518

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-10-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:8175, 13/00518

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
31 oktober 2013
Datum publicatie
15 november 2013
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2013:8175
Zaaknummer
13/00518

Inhoudsindicatie

Wet WOZ.

Gemeente maakt (nader) vastgestelde waarde bedrijfspand aannemelijk.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

Nummer 13/00518

uitspraakdatum: 22 oktober 2013

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de heffingsambtenaar van de gemeente Zeewolde (hierna: de heffingsambtenaar)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 31 januari 2013, nummer SBR 12/3318, in het geding tussen de heffingsambtenaar en

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z] (hierna: de onroerende zaak) voor het kalenderjaar 2012, naar de waardepeildatum 1 januari 2011, vastgesteld op € 815.000.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de eerder vastgestelde waarde verminderd tot € 663.000.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 31 januari 2013 gegrond verklaard, de uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigd en de waarde verminderd tot € 625.000.

1.4

De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 september 2013 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord [.], als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [.] namens de heffingsambtenaar.

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. De onroerende zaak betreft een vrijstaand pand gelegen op het bedrijventerrein [A] in de bebouwde kom van [Z]. De onroerende zaak is gebouwd in 1998 en heeft een bruto vloeroppervlak van 260 m² op de begane grond en 210 m² op de verdieping en is gelegen op een kavel van 998 m².

2.2

Belanghebbende heeft de onroerende zaak op de waardepeildatum verhuurd aan [B] voor een huur van € 65.000 per jaar. Belanghebbende is deze huurprijs voor de periode van 1 augustus 2009 tot 31 juli 2014 overeengekomen.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2011 op een te hoog bedrag heeft vastgesteld. De heffingsambtenaar beantwoordt deze vraag ontkennend, belanghebbende bevestigend.

3.2

De heffingsambtenaar is van mening dat de waarde van de onroerende zaak € 663.000 bedraagt en belanghebbende verenigt zich met het oordeel van de Rechtbank dat de waarde € 625.000 bedraagt.

3.3

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.4

De heffingsambtenaar concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en tot ongegrondverklaring van het beroep.

3.5

Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing