Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-11-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:8376, BK 12/00330
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-11-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:8376, BK 12/00330
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 6 november 2013
- Datum publicatie
- 8 november 2013
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2013:8376
- Zaaknummer
- BK 12/00330
Inhoudsindicatie
In geschil is het antwoord op de vraag of de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2010 op een te hoog bedrag is vastgesteld.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
Nummer 12/00330
uitspraakdatum: 6 november 2013
Uitspraak van de veertiende enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 20 september 2012, nummer AWB 11/2290, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente [L] (hierna: de Heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De Heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 51 te [Z] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2010, voor het jaar 2011 vastgesteld op € 802.000. Met de beschikking is in één geschrift bekendgemaakt de ter zake van de onroerende zaak voor het jaar 2011 opgelegde aanslag onroerendezaakbelasting ten bedrage van € 933,53.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de waardebeschikking gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Leeuwarden (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 20 september 2012 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 oktober 2013 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, bijgestaan door haar echtgenoot, [A], alsmede namens de Heffingsambtenaar mr. [B], bijgestaan door de taxateur [C] (hierna: de taxateur).
Namens belanghebbende is ter zitting een pleitnota overgelegd.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaresse van de onroerende zaak. De onroerende zaak betreft een vrijstaande woning uit 2002 met een garage, en is gelegen op een perceel van 3.908 m².
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is het antwoord op de vraag of de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2010 op een te hoog bedrag is vastgesteld.
Belanghebbende beantwoordt voormelde vraag bevestigend. Belanghebbende stelt hiertoe onder meer dat de waarde ten opzichte van de voorgaande jaren te sterk is gestegen, dat de inhoud van de woning niet juist is berekend, dat de ligging van de onroerende zaak, de woning en de grond te hoog zijn gewaardeerd en dat ten onrechte geen inpandige opname heeft plaatsgevonden. Belanghebbende concludeert in hoger beroep tot een waarde van circa € 328.000.
De Heffingsambtenaar beantwoordt voormelde vraag ontkennend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
Partijen hebben voorts aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken en door hen is verklaard ter zitting.