Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-11-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:8438, 13/00224
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-11-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:8438, 13/00224
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 5 november 2013
- Datum publicatie
- 22 november 2013
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2013:8438
- Zaaknummer
- 13/00224
Inhoudsindicatie
Wet WOZ.
Proceskostenvergoeding. No cure no pay. Taxatierapport.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer: 13/00224
uitspraakdatum: 5 november 2013
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland van 5 februari 2013, nummer AWB 11/5472, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Rheden (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [A-straat 1] te [Z], per waardepeildatum 1 januari 2010, voor het kalenderjaar 2011 vastgesteld op € 544.000.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de vastgestelde waarde verminderd tot € 500.000 en een proceskostenvergoeding aan belanghebbende toegekend van € 223,90 (bestaande uit € 218 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand en € 5,90 voor kadastrale kosten).
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Arnhem. De rechtbank Oost-Nederland (hierna: de Rechtbank), de opvolger van de rechtbank Arnhem, heeft het beroep bij uitspraak van 5 februari 2013 gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de bij de beschikking vastgestelde waarde verminderd tot € 490.000. De Rechtbank heeft de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten ten bedrage van € 944 (bestaande uit 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 472 en wegingsfactor 1). De Rechtbank heeft voor het taxatierapport geen vergoeding toegekend.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend en de heffingsambtenaar een conclusie van dupliek. Verder heeft belanghebbende nog nadere stukken ingediend.
Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 oktober 2013 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord de gemachtigde van belanghebbende [A], alsmede [B] namens de heffingsambtenaar.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Namens belanghebbende heeft zijn gemachtigde bezwaar gemaakt tegen de in onderdeel 1.1 genoemde WOZ-beschikking. Bij uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar het bezwaar gegrond verklaard en de WOZ-waarde verminderd tot € 500.000. Daarbij is een bedrag van € 218 toegekend voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand en € 5,90 voor kadastrale kosten. De gemachtigde heeft in de beroepsfase zijn standpunten nader onderbouwd met een taxatierapport, opgesteld door [C], waarin de waarde is getaxeerd op € 480.000.
2.2 In beroep was de WOZ-waarde van de onroerende zaak in geschil. De Rechtbank heeft geoordeeld dat partijen de door hen voorgestane waarden niet aannemelijk hebben gemaakt en heeft de waarde in goede justitie vastgesteld op € 490.000. De Rechtbank heeft daarom het beroep gegrond verklaard en de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand ten bedrage van € 944 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 472 en wegingsfactor 1). Van overige voor vergoeding in aanmerking komende kosten is de Rechtbank niet gebleken.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In hoger beroep is enkel de omvang van de proceskostenvergoeding in geschil. Belanghebbende is van mening dat - nu het beroep in eerste aanleg gegrond is verklaard - hij recht heeft op vergoeding van de kosten van het in de beroepsfase overlegde taxatierapport, hetgeen de heffingsambtenaar bestrijdt.
3.2 Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, doch uitsluitend voor zover deze betrekking heeft op de omvang van de proceskostenvergoeding met betrekking tot het taxatierapport, en tot een vergoeding voor het taxatierapport.
3.3 De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
3.4 Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.