Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-11-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:8441, 12/00713 t/m 12/00741
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-11-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:8441, 12/00713 t/m 12/00741
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 5 november 2013
- Datum publicatie
- 22 november 2013
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2013:8441
- Zaaknummer
- 12/00713 t/m 12/00741
Inhoudsindicatie
Wet WOZ.
Ontvankelijkheid bezwaar. Ambtshalve toepassing door belastingrechter. Behoorlijke rechtspleging.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummers 12/00713 t/m 12/00741
uitspraakdatum: 5 november 2013
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank Utrecht van 14 november 2012, nummers SBR 12/445, 12/446, 12/451, 12/452, 12/454, 12/455, 12/457, 12/460, 12/462, 12/464, 12/467, 12/468, 12/470, 12/471, 12/472, 12/473, 12/474, 12/475, 12/477, 12/478, 12/479, 12/480, 12/481, 12/482, 12/483, 12/484, 12/485, 12/486 en 12/487 in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Zeist (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij op één biljet vervatte beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken de waarde van een aantal te Zeist gelegen onroerende zaken per waardepeildatum 1 januari 2010 voor het jaar 2011vastgesteld.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken de eerder vastgestelde waarde van één van deze onroerende zaken verminderd en de overige beschikkingen gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Utrecht (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij mondelinge uitspraak van 14 november 2012 gegrond verklaard, de uitspraken van de heffingsambtenaar vernietigd en het bezwaarschrift alsnog niet-ontvankelijk verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, de van de Rechtbank ontvangen dossiers die op deze zaken betrekking hebben alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 september 2013 te Arnhem. Daarbij zijn partijen met schriftelijke kennisgeving aan het Hof niet verschenen.
2 De vaststaande feiten
Het biljet waarop de onderhavige beschikkingen zijn verenigd is gedagtekend 28 februari 2011. Het bezwaarschrift van belanghebbende is gedagtekend 15 april 2011.
In de uitspraken op bezwaar d.d. 28 december 2011 heeft de heffingsambtenaar overwogen dat belanghebbendes bezwaarschrift tijdig, binnen de wettelijke termijn van zes weken na de dagtekening van het onder 2.1 genoemde biljet, is ingediend.
De Rechtbank heeft in haar in hoger beroep bestreden uitspraak vastgesteld dat het bezwaarschrift op 15 april 2011 is gedagtekend en blijkens het poststempel op de envelop diezelfde dag ter post is bezorgd. Vervolgens heeft de Rechtbank overwogen dat het bezwaarschrift niet voor het einde van de bezwaartermijn door de heffingsambtenaar is ontvangen en dat belanghebbende ter zitting geen verklaring heeft kunnen geven waarom het bezwaarschrift buiten de bezwaartermijn ter post is bezorgd. De Rechtbank heeft om die reden de termijnoverschrijding niet verschoonbaar geacht en het bezwaar alsnog niet-ontvankelijk verklaard.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
Tussen partijen is in geschil of de Rechtbank het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Belanghebbende beantwoordt die vraag ontkennend, de heffingsambtenaar bevestigend.
Belanghebbende staat een inhoudelijke behandeling van zijn zaken in hoger beroep voor. Hij verwijst naar de uitspraken op bezwaar waarin de heffingsambtenaar heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift tijdig, op 11 april 2011, binnen de wettelijke termijn van zes weken na dagtekening van het biljet waarop de WOZ-beschikkingen zijn verenigd is ingediend. Voorts heeft de heffingsambtenaar in het bij de Rechtbank ingediende verweerschrift vermeld dat de bezwaartermijn in acht is genomen.
De heffingsambtenaar heeft in zijn bij dit Hof ingediende verweerschrift, anders dan in de hiervoor genoemde geschriften van zijn hand, vermeld dat het bezwaarschrift van belanghebbende door hem is ontvangen op 18 april 2011 en dat de poststempel de datum 15 april 2011 vermeldt. Hij concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.