Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-11-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:8623, 12/00122 en 123 LEE
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-11-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:8623, 12/00122 en 123 LEE
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 12 november 2013
- Datum publicatie
- 28 november 2013
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2013:8623
- Zaaknummer
- 12/00122 en 123 LEE
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting.
Zelfstandigenaftrek. Ongebruikelijk samenwerkingsverband? Werkzaamheden hoofdzakelijk van ondersteunende aard? Verkeersschool.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummers 12/00122 en 12/00123
uitspraakdatum: 12 november 2013
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden (thans rechtbank Noord-Nederland, hierna: de Rechtbank) van 1 maart 2012, nummers AWB 11/947 en 11/948, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/[P] (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2008 een aanslag in de inkomstenbelasting/ premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 22.109. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 150.
Aan belanghebbende is voor het jaar 2008 tevens een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) opgelegd naar een bijdrage‑inkomen van € 17.536. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 18.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de bestreden aanslagen en beschikkingen heffingsrente gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Leeuwarden (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 1 maart 2012 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft .
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 augustus 2013 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en [A], als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [B], alsmede [C] en [D] namens de Inspecteur.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2.De vaststaande feiten
Belanghebbende is geboren op 6 januari 1971 en getrouwd met [Y] (hierna ook: echtgenoot). Tot het gezin behoren twee kinderen die zijn geboren op respectievelijk 19 november 2001 en 21 maart 2006.
Op 1 april 2004 hebben belanghebbende en haar echtgenoot Rijschool [Q] overgenomen van de ouders van haar echtgenoot. De onderneming wordt gedreven in de vorm van een vennootschap onder firma (de vof).
Met ingang van 17 februari 2010 heeft de Inspecteur een boekenonderzoek ingesteld bij de vof en haar vennoten. In het rapport dat ter zake daarvan is opgemaakt is – onder meer – het volgende opgenomen:
“1. Reikwijdte van het onderzoek
Onderzocht is de aanvaardbaarheid van de aangiften inkomstenbelasting over de kalenderjaren 2005, 2006, 2007 en 2008. Tijdens de controle is het onderzoek uitgebreid met de jaren 2005 en 2006
Voor deze aangiften inkomstenbelasting 2005, 2006, 2007 en 2008 heeft het boekenonderzoek zich beperkt tot de volgende elementen:
- het feitelijk ondernemerschap van beide partners;
- de gebruikelijkheid van het samenwerkingsverband;
- het urencriterium voor de zelfstandigenaftrek;
- de zakelijkheid van de winstverdeling.
(…)
Bedrijfsactiviteiten
De vennootschap, gestart per 1 april 2004, exploiteert een verkeersschool voor auto’s en motoren. Vanuit de woning worden tevens de theorielessen verzorgd.
Administratie
[X] verzorgt de dagelijkse administratie. De administratie bestaat onder andere uit een kasadministratie. Excel bestanden berekeningen omzetbelasting, facturen en kostennota’s, afschriften bankrekeningen, overzichten planning rijlessen en examens, agenda’s, dagstaten en urenregistratie van de instructeurs en kilometeradministraties.
[…] 3.1 Ondernemingsactiviteiten
De activiteiten van de onderneming zijn als volgt omschreven door de vennoten en de [B]:
1 – werkzaamheden van de [Y]:
- geven van autorijlessen en motorrijlessen, specifiek 45 uren rijlessen per week doorgegeven;- examens begeleiden van auto en motor, uren niet doorgegeven;
- dagstaten bijhouden en kilometeradministratie, uren niet doorgegeven.
2 – werkzaamheden van [X]:
- planning, 10 uren per week:
- planning maken van de examenindeling en lessen van de instructeurs (haar man en één tot twee rijinstructeurs);
- wijzigingen van de lessen van de instructeurs doorgeven;
- inkoopexamens, ruilen examens, teruggave examens, telefonisch contact met CBR en
examinatoren; - baan huren voor motorexamens en [R], [S] en [T];
- eventueel leerlingen naar het examen brengen;
- commercie, 1 uur per week:
- contact met scholen, voor eventuele theorielessen, poster ophangen;
- bedrijven benaderen voor rijbewijs E bij B;
- sportverenigingen voor advertentie;
- reclame en advertentie regelen voor scholen, verenigingen en kranten;
- financiële administratie, 10 uren per week:
- dagstaten van de instructeurs (haar man en één extern) controleren;
- controle lesgelden en gereden uren;
- inboeken van de gereden uren in kasboek;
- bank bijhouden inzake betalingen leerlingen en bedrijven;
- geldstortingen naar de bank brengen;
- factureringen naar bedrijven, leerlingen, CBR, verenigingen, tankstation, sponsoring; - contacten met bank en accountancy;
- rekeningen maken voor leerlingen en bedrijven;
- telefoonbeheer, 4 uren per week:
- het aannemen van de telefoon;
- mail beantwoorden en versturen naar (nieuwe leerlingen) en bedrijven.
(…)”
Naar aanleiding van deze bevindingen heeft de Inspecteur het standpunt ingenomen dat het samenwerkingsverband tussen belanghebbende en haar echtgenoot als ongebruikelijk moet worden aangemerkt en dat de door haar verrichte werkzaamheden hoofdzakelijk van ondersteunende aard zijn. Omdat in dat geval de door belanghebbende gewerkte uren buiten aanmerking blijven en belanghebbende daarom niet voldoet aan het urencriterium van artikel 3.6 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: de Wet IB 2001), heeft de Inspecteur de onderhavige aanslagen vastgesteld zonder rekening te houden met een zelfstandigenaftrek, een toevoeging aan de fiscale oudedagsreserve en een MKB-winstvrijstelling.
Op 21 juni 2011 was op de website van Verkeersschool [Q] was op 21 juni 2011 onder meer vermeld dat het team van de Verkeersschool bestaat uit drie instructeurs en “[X] (administratie)”.
Namens [E] BV is aan de gemachtigde van belanghebbende meegedeeld – kort weergegeven – dat zij, belanghebbende, voor financiële en strategische vraagstukken als aanspreekpunt fungeert en dat door haar het zakelijke netwerk van de onderneming wordt onderhouden.. Verklaringen met vergelijkbare strekking zijn afgegeven door [F] en [G] inzake financiële en administratieve aangelegenheden.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is het antwoord op de vraag of belanghebbende voldoet aan het urencriterium en op grond daarvan recht heeft op de zelfstandigenaftrek, de MKB-winstvrijstelling en dotatie aan de oudedagsreserve. Meer in het bijzonder spitst het geschil zich toe op de vragen of de door belanghebbende verrichte werkzaamheden hoofdzakelijk van ondersteunende aard zijn en of het samenwerkingsverband tussen belanghebbende en haar echtgenoot ongebruikelijk is in de zin van artikel 3.6, tweede lid, onderdeel a, van de Wet IB.
Belanghebbende betoogt dat de werkzaamheden die zij voor de onderneming verricht niet hoofdzakelijk van ondersteunende aard zijn en dat het samenwerkingsverband tussen haar en haar echtgenoot niet ongebruikelijk is, zodat zij heeft voldaan aan het urencriterium. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en tot vermindering van de aanslag.
De Inspecteur betoogt in hoger beroep dat belanghebbende niet voldoet aan het urencriterium omdat de door haar verrichte werkzaamheden hoofdzakelijk van ondersteunende aard zijn en in dit geval sprake is van een ongebruikelijk samenwerkingsverband. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.