Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-11-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:8812, 13/00544

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-11-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:8812, 13/00544

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
19 november 2013
Datum publicatie
6 december 2013
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2013:8812
Zaaknummer
13/00544

Inhoudsindicatie

Rioolheffing.

Garagebox vormt een zelfstandig eigendom en als zodanig een perceel in de zin van de verordening. Indirecte aansluiting op gemeentelijke riolering. Oplegging aanslag is terecht.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 13/00544

uitspraakdatum: 19 november 2013

Uitspraak van de twaalfde enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de heffingsambtenaar van de gemeente Zutphen (hierna: de heffingsambtenaar)

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland van 26 maart 2013, nummer 12/1892 RIOOLR, in het geding tussen belanghebbende en

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een op 30 september 2012 gedagtekende aanslag rioolheffing voor het jaar 2010 ten bedrage van € 81,20 voor het in [Z] gelegen perceel [a-straat 1122B344] opgelegd.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Oost-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 26 maart 2013 gegrond verklaard en de uitspraak van de heffingsambtenaar en de aanslag vernietigd.

1.4

De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 oktober 2013 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende alsmede [A] namens de heffingsambtenaar.

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende heeft in het onderhavige jaar het genot krachtens eigendom van het onder 1.1 genoemde perceel. Het is één van de inpandige garageboxen die zijn gelegen op de onderste laag van het appartementencomplex waarvan het appartement dat belanghebbende in eigendom heeft ook deel van uitmaakt.

2.2

Belanghebbendes garagebox is niet direct aangesloten op de gemeentelijke riolering.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de heffingsambtenaar belanghebbende terecht de onderhavige aanslag heeft opgelegd.

3.2

De heffingsambtenaar neemt het standpunt in dat belanghebbendes garagebox een zelfstandig eigendom in het appartementencomplex is. De afvoer van het hemelwater dat op het dak van het appartementencomplex valt wordt voor alle zelfstandige eigendommen van dat gebouw op de gemeentelijke riolering afgevoerd. Aldus wordt van het perceel van belanghebbende indirect water op de gemeentelijke riolering afgevoerd.

3.3

Belanghebbende heeft in eerste aanleg het standpunt ingenomen dat de rioolheffing onrechtmatig is opgelegd. Zij stelt dat haar garagebox niet is aangesloten op de gemeentelijke riolering en dat vanaf haar inpandige garagebox geen hemelwater ter nadere verwerking aan de gemeente wordt aangeboden. Ter zitting van het Hof heeft zij daaraan toegevoegd dat zij het niet terecht acht dat zij voor de inpandige garagebox rioolheffing moet betalen, nu zij reeds als eigenaar van het appartement ter zake van de afvoer van hemelwater van het dak van het gebouw wordt aangeslagen in de rioolheffing.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt voorts aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.5

De heffingsambtenaar concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, en ongegrondverklaring van het beroep tegen de uitspraak op bezwaar.

3.6

Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing