Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-11-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:8967, 12/00683

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-11-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:8967, 12/00683

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
26 november 2013
Datum publicatie
13 december 2013
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2013:8967
Formele relaties
Zaaknummer
12/00683

Inhoudsindicatie

Omzetbelasting.

Handel in onroerende zaken. Belastbaarheid saldo inzetpremies en uitkoopsommen. Schending algemene beginselen van behoorlijk bestuur?

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 12/00683

uitspraakdatum: 26 november 2013

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 18 oktober 2012, nummer AWB 11/2382, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/[te P] (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2006 tot en met 31 december 2007 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 18.630. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 2.116.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Arnhem (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 18 oktober 2012 gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd, de naheffingsaanslag verminderd tot € 18.355 en de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig verminderd.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 mei 2013 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende bijgestaan door zijn gemachtigde [.]. Namens de Inspecteur zijn verschenen [.].

1.7

De gemachtigde van belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd. Zonder bezwaar van de wederpartij zijn daarbij tevens bijlagen gevoegd.

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende houdt zich onder meer bezig met de aan- en verkoop van onroerende zaken. Hij is ter zake als ondernemer voor de omzetbelasting aangemerkt.

2.2

Belanghebbende koopt de onroerende zaken op openbare veilingen. De veilingen vinden plaats in twee fasen. In de eerste fase wordt de inzet van de veiling bepaald bij opbod. Degene die in de eerste fase het hoogste bod doet, de inzetter, heeft recht op een premie, de inzetpremie. Deze inzetpremie wordt door de veilinghouder aan de inzetter betaald en door de veilinghouder aan de uiteindelijke koper van de onroerende zaak doorberekend. In de tweede fase wordt gestart met een bedrag dat hoger ligt dan de bij opbod bepaalde inzet. Dit bedrag wordt lager totdat iemand ‘mijn’ roept (de afmijner). De afmijner verkrijgt de onroerende zaak voor zichzelf of voor een ‘nader te noemen meester’. Als er niet wordt gemijnd, kan de onroerende zaak aan de inzetter worden gegund.

2.3

Belanghebbende werkt op veilingen samen met andere deelnemers teneinde een onroerende zaak tegen een zo laag mogelijke prijs te verkrijgen. De samenstelling van het samenwerkingsverband wisselt per veiling en/of per onroerende zaak. De inzetpremie wordt aan een individuele deelnemer uitbetaald. Indien deze deel uitmaakt van een samenwerkingsverband wordt de betreffende inzetpremie vervolgens onder de deelnemers verdeeld. Ter zake van die verdeling reiken de deelnemers geen facturen aan de inzetter uit. De deelnemers treden niet naar buiten op als een eenheid (entiteit).

2.4

Indien aan één van de deelnemers van het samenwerkingsverband de onroerende zaak na de hiervoor omschreven fasen van opbod en afmijning wordt gegund, wordt op de dag van de veiling in onderling overleg bepaald wie de juridische eigendom van de onroerende zaak verkrijgt tegen betaling van de prijs waarop de onroerende zaak is afgemijnd. Dat is in het algemeen die deelnemer die verwacht bij verkoop de hoogste prijs voor de onroerende zaak te kunnen krijgen. Deze overblijver betaalt aan elk van de andere deelnemers van het samenwerkingsverband een uitkoopsom.

2.5

Belanghebbende heeft in de periode waarop de onderhavige naheffingsaanslag betrekking heeft (2006 en 2007) inzetpremies en uitkoopsommen ontvangen. Hij heeft daarover geen omzetbelasting op aangifte voldaan.

2.6

Op 19 februari 2009 is de Inspecteur gestart met een boekenonderzoek bij belanghebbende. Daarbij is onder andere de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2005 tot en met 31 december 2007 onderzocht. Het onderzoek heeft tot een beoordeling van de verschuldigde omzetbelasting ter zake van de ontvangen inzetpremies en uitkoopsommen geleid.

2.7

Op 22 juni 2009 heeft de Inspecteur aan [A] – verbonden aan [A] Accountants & Belastingadviseurs en destijds de adviseur van belanghebbende – het volgende e-mailbericht gestuurd:

“(…)

Hierbij de beloofde tekst inzake plokgelden en uitkoopsommen. Voor de volledigheid ook de tekst inzake voorovereenkomsten bij executie in dit stuk opgenomen.

In mijn voorlopige cijferopstellingen heb ik geen rekening gehouden met doorbetaalde bedragen. Ik heb u telefonisch reeds verzocht om na te (laten) geen welk deel van de betalingen betrekking heeft gehad op doorbetaalde pokgelden.

Bij de ontvangen bedragen heb ik mogelijk ontvangen plokgelden die doorbetaald zijn door derden aangemerkt als uitkoopsommen of omgekeerd. Dit is voor de bepaling van de verschuldigde omzetbelasting niet van belang.

In afwachting van uw bericht,

(…)”

2.8

In het bij dit e-mailbericht gevoegde memo getiteld ‘Inzetpremies en uitkoopsommen’, is, voor zover in deze procedure van belang, vermeld:

(…)

Door de ondernemer zijn de ontvangen inzetpremies als vrijgestelde omzet voor de omzetbelasting aangemerkt.

Het standpunt van de Belastingdienst is dat de inzetpremies belast zijn met omzetbelasting. Degene die in het kader van zijn onderneming deelneemt aan biedingen op veilingen van onroerende zaken en daarvoor inzetpremies ontvangt verricht een dienst. De dienst bestaat hieruit dat de ondernemer door het doen van biedingen aan de verkoper inzicht verschaft omtrent de waarde van het object en dat zijn bod ertoe leidt dat een zo’n hoog mogelijke prijs wordt gerealiseerd. Dit standpunt is in de jurisprudentie diverse malen bevestigd, bijvoorbeeld HR 5 maart 1980, nr. 19608, BNB 1980/169 en HR 16 april 1986, nr. 23314, BNB 1986/236.

Wanneer de ondernemer de totale inzetpremie ontvangt en deze premie moet delen met andere personen dan is het saldo van de inzetpremie belast met omzetbelasting, terwijl de anderen voor hun deel de omzetbelasting moeten afdragen.

(…)”

2.9

Van het boekenonderzoek is met dagtekening 15 oktober 2009 een rapport opgemaakt. In onderdeel ‘3.3.1.1 Inzetpremies’ wordt opgemerkt:

“De inzetpremies (…) zijn belast met 19% omzetbelasting omdat er sprake is van een dienst (…). De inzetpremies worden vaak betaald door de verkoper. Deze verkoper is vaak niet belastingplichtig voor de omzetbelasting, waardoor geen recht op voorbelasting ontstaat.

Wanneer de ondernemer de totale inzetpremie ontvangt en deze premie moet delen met andere personen, dan is het saldo van de inzetpremie belast met omzetbelasting, terwijl de anderen voor hun deel de omzetbelasting moeten afdragen.

Belastingplichtige heeft de verschuldigde omzetbelasting over de inzetpremies niet afgedragen op aangifte.”

2.10

Naar aanleiding van het boekenonderzoek zijn met dagtekening 26 januari 2010 de naheffingsaanslag en de beschikking heffingsrente opgelegd. Door middel van de naheffingsaanslag is omzetbelasting nageheven over de door belanghebbende ontvangen inzetpremies en uitkoopsommen. Daarop is geen omzetbelasting in aftrek toegelaten ter zake van door andere deelnemers van het samenwerkingsverband aan belanghebbende verrichte diensten, om reden dat die deelnemers terzake geen facturen met omzetbelasting aan belanghebbende hebben uitgereikt. Evenmin is op andere wijze rekening gehouden met de aan andere deelnemers doorbetaalde inzetpremies of uitbetaalde uitkoopsommen.

2.11

Belanghebbende heeft in de onderhavige periode veelvuldig samengewerkt met [B] bv. Op 2 december 2010 is de Inspecteur bij [B] bv een boekenonderzoek gestart naar onder meer de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting over de jaren 2007 tot en met 2009. Daarbij is tevens de belastbaarheid van de inzetpremies voor het jaar 2010 beoordeeld. Van het boekenonderzoek is met dagtekening 24 juni 2011 een rapport opgemaakt. Hierin staat voor zover in deze procedure van belang:

4.2 Verschuldigde omzetbelasting

4.2.1.

Inzetpremies

(…) De inzetpremies worden betaald door de verkopers. Deze verkopers zijn vaak niet belastingplichtig voor de omzetbelasting, waardoor geen recht op voorbelasting ontstaat. Wanneer de verkoper belastingplichtig voor de omzetbelasting is, dan is de voorbelasting niet aftrekbaar omdat de dienst ziet op een vrijgestelde prestatie.

Het wordt alleen anders als [B] BV de totale inzetpremie ontvangt en deze premie moet verdelen. In dat geval is het saldo van de totale inzetpremie minus de doorbetaalde inzetpremie belast met omzetbelasting, terwijl de anderen voor hun deel de omzetbelasting moeten afdragen.

De inzetpremies minus de doorbetaalde premies aan derden zijn dus belast met omzetbelasting.

4.2.2.

Uitkoopsommen

(…)

Wanneer [B] BV uitkooppremies betaalt, omdat zij het pand heeft gekocht, dan is de eventuele voorbelasting niet aftrekbaar. Allereerst moeten de ontvangers van de uitkoopsom aan haar factureren. Dit is echter in het verleden nagelaten, waardoor geen aftrek van voorbelasting mogelijk is.

Het kan voorkomen dat de verkrijger van de uitkooppremie wel factureert met omzetbelasting. In dat geval bestaat bij diegene, die de uitkooppremies heeft betaald, geen recht op aftrek omdat de uitkoopsom is betaald i.v.m. de onderliggende vrijgestelde prestatie, namelijk de verkoop van onroerend goed.

Over de jaren 2007 tot en met 2009 is door de accountant een uitsplitsing gemaakt van de inzetpremies, de uitkoopsommen en de winstaandelen. Er is echter geen splitsing gemaakt tussen de door [B] BV te betalen premies (omdat hij het pand heeft gekocht) en de doorbetaalde premies.

Vanaf boekjaar 2011 dient in de administratie bovenstaande splitsing wel gemaakt te worden.

Vanuit praktische overwegingen is ervoor gekozen over de gecontroleerde periode om de verschuldigde omzetbelasting te berekenen over het gesaldeerde bedrag van de betaalde en ontvangen premies.

Over 2007 zal geen correctie worden opgelegd in overeenstemming met de eerder over dat jaar ingestelde controle.”

2.12

De Rechtbank heeft geoordeeld dat belanghebbende de door hem aan derden betaalde inzetpremies en uitkoopsommen niet in mindering kan brengen op de door hem ontvangen inzetpremies en uitkoopsommen (hierna ook: saldering), omdat de Wet op de omzetbelasting 1968 daarvoor niet de mogelijkheid biedt en bij belanghebbende terzake geen in rechte te beschermen vertrouwen is gewekt. De Rechtbank heeft de naheffingsaanslag desondanks verminderd, omdat ter zitting is komen vast te staan dat over het jaar 2006 ten onrechte een bedrag van € 9.538 is nageheven. Dit had € 9.263 moeten zijn.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In hoger beroep is (nog) in geschil of belanghebbende op grond van het vertrouwensbeginsel dan wel het gelijkheidsbeginsel uitsluitend omzetbelasting verschuldigd is over het saldo van de ontvangen en betaalde inzetpremies en uitkoopsommen.

3.2

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat hij aan het e-mailbericht van de Inspecteur van 22 juni 2009, het bij die e-mail gevoegde memo en het controlerapport het in rechte te beschermen vertrouwen heeft ontleend dat slechts over het saldo van de ontvangen en betaalde inkooppremies omzetbelasting behoefde te worden voldaan. Verder beroept hij zich op het vertrouwen dat hij heeft ontleend aan de saldering die bij [B] bv heeft plaatsgevonden. Tevens doet belanghebbende een beroep op het gelijkheidsbeginsel.

3.3

De Inspecteur bestrijdt dat het vertrouwensbeginsel en/of het gelijkheidsbeginsel zijn geschonden.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.5

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en de Inspecteur en tot vermindering van de naheffingsaanslag tot € 5.331 indien de omzetbelasting moet worden berekend over het saldo van de ontvangen en betaalde inkooppremies en uitkoopsommen, dan wel tot € 13.320 indien hij alleen voor wat betreft de inkooppremies in het gelijk wordt gesteld.

3.6

De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing