Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-11-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:9040, BK 12/00356
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-11-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:9040, BK 12/00356
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 27 november 2013
- Datum publicatie
- 2 december 2013
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2013:9040
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2014:1319
- Zaaknummer
- BK 12/00356
Inhoudsindicatie
In geschil is of de Heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak te hoog heeft vastgesteld.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummer 12/00356
uitspraakdatum: 27 november 2013
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de erven van [X], te [Z] (hierna: belanghebbende),
tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 30 oktober 2012, nummer AWB 11/2050, in het geding tussen
de heffingsambtenaar van de gemeente Westerveld (hierna: de Heffingsambtenaar) en belanghebbende.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) met dagtekening 25 februari 2011 een beschikking gezonden, waarbij de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend [a-straat] 12 te [Z] (hierna: de onroerende zaak) voor het kalenderjaar 2011, naar de waardepeildatum 1 januari 2010, is vastgesteld op een bedrag van € 218.000.
De Heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 20 juli 2011 de bij beschikking vastgestelde waarde gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen. De rechtbank Assen (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep bij uitspraak van 30 oktober 2012 ongegrond verklaard en gelast dat de Heffingsambtenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 41 vergoedt.
Belanghebbende heeft bij brief van 3 december 2012, ingekomen bij het Hof op 4 december 2012, tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een nader stuk ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 oktober 2013 te Leeuwarden. Namens belanghebbende zijn verschenen [A] en [B]. Namens de Heffingsambtenaar zijn verschenen [C] en [D], taxateur.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Feiten
[B] was in algehele gemeenschap van goederen gehuwd met [X]. Op 13 maart 1999 is [X] overleden. De erven van [X] zijn diens kinderen, [A] en [E]. Tot de nalatenschap behoort de onroerende zaak.
De onroerende zaak betreft een vrijstaande woning met garage. De oppervlakte van het perceel bestaat uit 465 m2 grond bij de woning en 520 m2 extra grond. De onroerende zaak is gelegen in [F], een buurtschap behorend tot [Z].
3 Geschil
In geschil is of de Heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak te hoog heeft vastgesteld.
Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de waarde van de onroerende zaak tot € 180.000.
De Heffingsambtenaar beantwoordt de in 3.1 vermelde vraag ontkennend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.