Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-12-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:9172, BK 13/00317
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-12-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:9172, BK 13/00317
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 3 december 2013
- Datum publicatie
- 6 december 2013
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2013:9172
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2014:1327
- Zaaknummer
- BK 13/00317
Inhoudsindicatie
In geschil is het antwoord op de vraag of aan belanghebbende terecht een aanslag hondenbelasting is opgelegd voor het onderhavige jaar.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
Nummer 13/00317
uitspraakdatum: 3 december 2013
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 26 februari 2013, nummer AWB LEE 12/1143, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Loppersum (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2012 een aanslag hondenbelasting opgelegd ten bedrage van € 72.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Groningen, sinds 1 januari 2013 de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 26 februari 2013 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 november 2013 te Leeuwarden. Daarbij is verschenen en gehoord namens de heffingsambtenaar mr. drs. [A]. Belanghebbende is met een daartoe strekkend, telefonisch, bericht niet verschenen.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is woonachtig in de gemeente Loppersum en is gedurende het kalenderjaar 2012 houder van één hond.
In de “Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2012” van de gemeente Loppersum (hierna: de Verordening) is onder meer bepaald:
“ Artikel 1 Belastbaar feit
Onder de naam “hondenbelasting” wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.
Artikel 2 Belastingplicht
1. Belastingplichtig is de houder van een hond. (…)”
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is het antwoord op de vraag of aan belanghebbende terecht een aanslag hondenbelasting is opgelegd voor het onderhavige jaar.
Belanghebbende beantwoordt voormelde vraag ontkennend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank. Belanghebbende stelt hiertoe onder meer dat de heffing van hondenbelasting in strijd is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en in het bijzonder het gelijkheidsbeginsel en het verbod van willekeur. Het in de Verordening bepaalde is in strijd met artikel 1 van de Grondwet en met internationale verdragen, waaronder het EVRM en het IVBPR. Het heffen van hondenbelasting heeft, aldus belanghebbende, een zuiver fiscaal motief. Belanghebbende onderbouwt zijn stellingen in hoger beroep met de uitspraak van Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 24 januari 2013, nr. 12/00228, ECLI:NL:GHSHE:2013:BY9350.
De heffingsambtenaar beantwoordt voormelde vraag bevestigend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
Partijen hebben voorts aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken.