Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-12-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:9363, 12/00310 LEE
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-12-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:9363, 12/00310 LEE
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 10 december 2013
- Datum publicatie
- 20 december 2013
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2013:9363
- Zaaknummer
- 12/00310 LEE
Inhoudsindicatie
Wet Woz.
Waarde recreatiewoning.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 12/00310
uitspraakdatum: 10 december 2013
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , wonende te [Z] (hierna: belanghebbende),
tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 7 september 2012, nummer AWB 12/80, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Zeewolde (hierna: de heffingsambtenaar),
betreffende een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ).
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking de waarde van de onroerende zaak [a-straat 1], te [Z] (hierna: de onroerende zaak) voor het kalenderjaar 2011, naar waardepeildatum 1 januari 2010, vastgesteld op € 180.000.
De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 30 november 2011 de vastgestelde waarde van de onroerende zaak gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar in beroep gekomen bij de rechtbank Zwolle-Lelystad (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 7 september 2012 gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de vastgestelde waarde verminderd tot € 173.000.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft bij brief van 16 december 2012 een verweerschrift ingediend.
De heffingsambtenaar heeft bij brief van 4 april 2013 een nader stuk ingediend. Belanghebbende heeft bij brief van 6 mei 2013 een nader stuk ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 november 2013 te Arnhem. Belanghebbende is daar vertegenwoordigd door [Y]. Namens de heffingsambtenaar is verschenen [A].
Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en overgelegd. De inhoud van deze pleitnota moet als hier ingelast worden beschouwd.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Feiten
Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak. Het betreft een vrijstaande recreatiewoning met berging, gelegen op het [recreatiepark A] (hierna: het recreatiepark) in Zeewolde. De woning heeft op de begane grond een oppervlakte van 112 m² en op de eerste verdieping een oppervlakte van 101 m². Het bouwjaar is 2002. Het perceel heeft een oppervlakte van 653 m².
Ingevolge de gebruiksbepaling van het ter plaatse geldende bestemmingsplan mogen de in het recreatiepark gelegen gronden en opstallen slechts voor recreatieve doeleinden worden gebruikt.
Op 26 augustus 2003 heeft de gemeente in de notitie “permanente bewoning van recreatieverblijven” het beleid met betrekking tot onrechtmatige bewoning gepubliceerd, inhoudende dat permanente bewoning van recreatieverblijven niet is toegestaan en dat de gemeente daartegen zal optreden. In deze notitie is bepaald dat voor het recreatiepark een aparte regeling zal worden opgesteld. De “regeling [recreatiepark A], beëindiging permanente bewoning van recreatieverblijven” voorziet in een overgangsregeling en het verstrekken van persoonsgebonden gedoogbeschikkingen. Een dergelijke beschikking geeft het recht om een recreatieobject in strijd met het bestemmingsplan permanent te mogen bewonen.
De gemeente heeft aan belanghebbende op 2 december 2004 een persoonsgebonden gedoogbeschikking voor permanente bewoning afgegeven. In deze beschikking is onder meer het volgende bepaald:
“Aan het besluit tot gedogen en daarmee aan de persoonsgebonden gedoogbeschikking worden de volgende algemene voorwaarden verbonden.
-
(…)
-
(…)
-
De gedoogbeschikking is persoonsgebonden en verliest zijn werking zodra u permanente bewoning van een recreatieverblijf op het perceel (…) beëindigt.
4. De persoonsgebonden beschikking is niet rechtens overdraagbaar.
5. (…)
6. Na beëindiging van de permanente bewoning van het recreatieobject door uzelf, vervalt het recht om dit object nog permanent te mogen bewonen. Bij verkoop van het object dient deze als recreatief object te worden doorverkocht.
7. (…)
Wij wijzen u erop dat deze brief geen wijziging brengt in de verantwoordelijkheid en bevoegdheden van andere bij de handhaving betrokken instanties. Politie en Justitie hebben een geheel eigen verantwoordelijkheid en bevoegdheid ten aanzien van het optreden tegen overtredingen van wettelijke voorschriften.”
3 Geschil
In geschil is de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum.
Belanghebbende betoogt dat de heffingsambtenaar bij de waardevaststelling ten onrechte geen waardedrukkende invloed heeft toegekend aan het beleid van de gemeente ter zake van de permanente bewoning van recreatiewoningen (hierna: het gemeentelijk beleid). Volgens belanghebbende dient de vastgestelde waarde te worden verminderd tot € 158.000.
De heffingsambtenaar verdedigt de door de Rechtbank verminderde waarde van € 173.000. Ter staving daarvan wijst de heffingsambtenaar op een taxatierapport van [A] van 2 april 2013 waarin de waarde is getaxeerd op € 173.000.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en de heffingsambtenaar en tot vermindering van de vastgestelde waarde tot € 158.000. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.