Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-01-2013, BY8718, BK 12/00143 Indelingsbeslissing

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-01-2013, BY8718, BK 12/00143 Indelingsbeslissing

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
15 januari 2013
Datum publicatie
17 januari 2013
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2013:BY8718
Zaaknummer
BK 12/00143 Indelingsbeslissing

Inhoudsindicatie

In geschil is het antwoord op de vraag of belanghebbende terecht is ingedeeld in sector 56 Schildersbedrijf. Partijen zijn het erover eens dat de beschikking terecht op naam van A B.V. is gesteld.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN

Afdeling belastingrecht

Zittingsplaats Leeuwarden

nummer: 12/00143

uitspraakdatum: 15 januari 2013

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het beroep van

X B.V. voorheen A B.V. te Z

(hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van 4 april 2012 van

de inspecteur van de Belastingdienst/Randmeren/kantoor Almere

(hierna: de Inspecteur)

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1 De Inspecteur heeft op de voet van artikel 97, lid 2, van de Wet financiering sociale verzekeringen (hierna: Wfsv) belanghebbende bij beschikking van 31 december 2011 verklaard dat belanghebbende met ingang van de datum waarop de eerste verzekeringsplichtige werknemer bij haar in dienst is getreden, is ingedeeld in sector 17 Detailhandel en ambachten. Belanghebbende heeft tegen die beschikking bezwaar gemaakt.

1.2 Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de beschikking gewijzigd. De Inspecteur verklaart dat belanghebbende met ingang van 1 januari 2011 behoort tot de sector 56 Schildersbedrijf.

1.3 Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij dit Hof. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft daarna nog op het verweerschrift gereageerd.

1.4 Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 oktober 2012 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen B, als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door de general manager van belanghebbende C en door mevrouw D, alsmede E, namens de Inspecteur, bijgestaan door F.

2. De vaststaande feiten

2.1 Belanghebbende heeft op 16 december 2011 aan de belastingdienst gemeld dat alle activiteiten, door haar omschreven als “het schilderen van vliegtuigen in opdracht van diverse luchtvaartmaatschappijen”, zijn overgenomen van G B.V en dat de activiteiten komen te vallen onder sectorcode 44. Zakelijke dienstverlening II.

2.2 Op dezelfde datum meldt belanghebbende zich bij de belastingdienst als werkgever en vermeldt dat de bedrijfsactiviteiten in één bedrijf plaatsvinden en dat de eerste werknemer voor wie zij premies werknemersverzekeringen moet afdragen op 1 januari 2012 in dienst treedt.

2.3 De Inspecteur heeft belanghebbende bij beschikking van 31 december 2011 met ingang van 1 januari 2012 ingedeeld in sector 17. Detailhandel en ambachten, daarbij steunend op het rapport indelingszaken van 10 augustus 2010. In het rapport is over die keuze vermeld:

“Gezien het karakter van de activiteiten en dus de maatschappelijke functie van de werkgever, waarbij het zelf ontwerpen en het met de hand aanbrengen van letters en afbeeldingen een belangrijke plaats inneemt, kan worden gesproken van een ambacht dat geen grootindustrie naast zich vindt.”.

2.4 Belanghebbende heeft zich in de bezwaarfase op het standpunt gesteld dat de activiteiten, evenals onder de rechtsvoorgangster het geval was, moeten worden ingedeeld in sector 44 Zakelijke dienstverlening II.

2.5 In de uitspraak op bezwaar is nader beslist dat de onderneming van belanghebbende met ingang van 1 januari 2011 wordt ingedeeld in sector 56. Schildersbedrijf. De Inspecteur heeft voor die beslissing gesteund op het rapport indelingszaken van 15 maart 2012. Het rapport vermeldt hieromtrent:

“Omdat de activiteiten die werkgever doet verrichten niet worden vermeld in de tekst van de bijlage van de Indelingsregeling, dient te worden vastgesteld met welk onderdeel van het bedrijfs- of beroepsleven in dit geval de meeste overeenkomst bestaat (assimilatie). Gelet op de aard van de door werkgever verrichte werkzaamheden (het spuiten en decoreren van vliegtuigen) is er een grote mate van verwantschap aanwijsbaar met de technieken die zoal door ondernemingen worden gebruikt die werkzaam zijn in de schildersector. De werkzaamheden hebben het meest verwantschap met en dienen gezien te worden als een uitvloeisel van de werkzaamheden die gewoonlijk verricht worden bij sector 56. Schildersbedrijf.”.

2.6. Belanghebbende heeft een bedrijf dat vliegtuigen spuit en decoreert. Met die werkzaamheden hangen een aantal activiteiten samen:

-het verlenen van diensten met betrekking tot het onderhoud van vliegtuigen,

-het adviseren bij de keuze en het ontwerpen van decoraties (logo’s, vignetten en letters) en het maken van een decoratieplan,

-het ontwerpen van kleurenschema’s,

-het drukken en uitsnijden van zelfklevende dragers,

-het maken van spuitmallen.

De vliegtuigen worden spuitklaar gemaakt, waarbij bepaalde bewegende delen worden gedemonteerd. Zo nodig worden oude laklagen verwijderd en reparaties uitgevoerd. Het vliegtuig wordt afgeplakt en voorbewerkt en daarna voorzien van een filler primer. Vervolgens wordt het vliegtuig met de hand gespoten. Veelal worden ook de decoraties met de hand gespoten, ge-airbrushed of met de kwast opgebracht. Ook worden decoraties aangebracht door middel van zelfklevende dragers (stickers). In en buiten het vliegtuig worden technische vermeldingen aangebracht (emergency exit, escape hatch, pantry, enz. Het gehele proces vindt van begin tot eind binnen het bedrijf van belanghebbende plaats.

2.7 Bij de onderneming zijn 21 werknemers in dienst. Daarvan zijn 3,5 fte werkzaam in het kader van marketing, sales, logistiek en financiën. De overige werknemers verrichten de overige werkzaamheden. Ze krijgen daarvoor een opleiding binnen het bedrijf en worden aanvullend geschoold in de kennis over een grote variatie aan kleine tot middelgrote verkeersvliegtuigen.

2.8 In het in 2.3 hiervoor genoemde indelingsonderzoek is door de behandelaar H berekend dat 32,39% van het totaal verloonde bedrag is toe te rekenen aan schilderactiviteiten.

2.9 In Nederland zijn twee andere bedrijven die vliegtuigen schilderen. Die beperken zich beide in hoofdzaak tot schilderen. Belanghebbende is de enige met eigen vast personeel en een eigen hangar.

2.10 De activiteiten van belanghebbende zijn verzekerd voor een risico van rond 25 miljoen. Met name het verwijderen van onderdelen, het schuren van de “flinterdunne” huid, het afplakken van onderdelen van het vliegtuig en het verrichten van reparaties aan het vliegtuig zijn zeer risicovol.

3. Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1 In geschil is het antwoord op de vraag of belanghebbende terecht is ingedeeld in sector 56 Schildersbedrijf. Partijen zijn het erover eens dat de beschikking terecht op naam van A B.V. is gesteld.

3.2 De Inspecteur beantwoordt die vraag bevestigend; belanghebbende ontkennend.

3.3 Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Inspecteur, vernietiging van de beschikking en primair indeling in sector 44. Zakelijke dienstverlening II, subsidiair sector 55. Overige bedrijven, meer subsidiair sector 17. Detailhandel en ambachten. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van zijn uitspraak.

3.4 Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken.

4. Beoordeling van het geschil

4.1 Ingevolge artikel 96, eerste lid, Wfsv is een werkgever van rechtswege aangesloten bij de op grond van artikel 95 Wfsv vastgestelde sector waartoe de werkzaamheden behoren die hij als werkgever doet verrichten. Artikel 95, eerste lid, Wfsv bepaalt dat Onze Minister het bedrijfs- en beroepsleven in sectoren indeelt. Aan deze indeling is uitvoering gegeven in de Regeling Wfsv.

4.2 Ingevolge artikel 5.2 Regeling Wfsv worden tot een sector gerekend de werkzaamheden, verricht in de takken van bedrijf of beroep als vermeld in bijlage 1 bij de Regeling Wfsv. Ingevolge artikel 5.3 Regeling Wfsv worden werkzaamheden, verricht in takken van bedrijf of beroep die niet in bijlage 1 zijn vermeld, geacht te behoren tot de sector waartoe wél in de bijlage vermelde takken van bedrijf en beroep behoren, waarin werkzaamheden worden verricht die naar hun aard het meest met de niet rechtstreeks volgens de bijlage in te delen werkzaamheden overeenkomen.

4.3 Nu het ingevolge artikel 96, eerste lid, Wfsv een indeling ‘van rechtswege’ betreft, houdt de te verrichten toetsing naar ’s Hofs oordeel in dat wordt nagegaan of de werkzaamheden die belanghebbende doet verrichten, beoordeeld naar hun essentiële kenmerken, rechtstreeks (via artikel 5.2 Regeling Wfsv) dan wel door de methode van vergelijking (via artikel 5.3 Regeling Wfsv) zijn te rangschikken onder een omschrijving van de takken van bedrijf of beroep (sectoromschrijving) in de bijlage bij de Regeling Wfsv.

4.4 Het voorgaande houdt tevens in dat het Hof een zogenoemde ‘volle toetsing’ zal verrichten en niet zal volstaan met de beoordeling of de inspecteur zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat belanghebbende in sector 56 Schildersbedrijf dient te worden ingedeeld.

4.5 Nu de wetgever geen nadere aanwijzingen omtrent de uitleg van de omschrijvingen in de bijlage bij de Regeling Wfsv, zal het Hof bij die uitleg uitgaan van het normale spraakgebruik.

4.6 Het Hof neemt bij de te verrichten toetsing voorts, in overeenstemming met HR 19 juni 2009, nr. 08/01602, LJN BG5387, BNB 2009/231, tot richtsnoer dat de indeling van een werkgever in een sector dient plaats te vinden naar de aard van de verrichte werkzaamheden en op basis van de functie die de onderneming van die werkgever in het maatschappelijke verkeer vervult.

4.7 Volgens het normale spraakgebruik in het (bedrijfs)economische verkeer zijn die werkzaamheden naar ’s Hofs oordeel, gelet op de vastgestelde feiten, aan te duiden als het verlenen van diensten met betrekking tot het spuiten en decoreren van vliegtuigen. De dienstverlenende werkzaamheden vormen de kernfunctie, het spuiten en decoreren is daaraan ondergeschikt. Het Hof merkt hierbij op dat het personeelsbestand van belanghebbende in grote meerderheid voor de dienstverlening wordt ingezet en dat het risicodragend handelen zich vooral in die fase afspeelt.

4.8 De werkzaamheden van belanghebbende zijn mitsdien op de voet van artikel 5.2. Regeling Wfsv rechtstreeks te rangschikken in sector 44. Zakelijke dienstverlening II onderdeel 1. Reclame-adviesbureaus.

4.9 Het gelijk is derhalve aan belanghebbende. De overige klachten behoeven geen behandeling meer.

Slotsom

Op grond van het vorenstaande is het beroep gegrond.

5. Proceskosten

De proceskosten van belanghebbende zijn in overeenstemming met het Besluit proceskosten bestuursrecht te berekenen op één punt (het verschijnen ter zitting) x wegingsfactor 1 x € 437 = € 437 aan kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

6. Beslissing

Het Hof

– verklaart het tegen de uitspraak van de Inspecteur ingestelde beroep gegrond,

– vernietigt de uitspraak van de Inspecteur waarbij belanghebbende is ingedeeld in sector 56. Schildersbedrijf,

– vernietigt de beschikking van 31 december 2011 waarbij belanghebbende is ingedeeld in sector 17. Detailhandel en Ambachten

– deelt belanghebbende in sector 44. Zakelijke dienstverlening II, onderdeel 1. Reclame-adviesbureaus

– veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 437,

– gelast dat de Staat aan belanghebbende het betaalde griffierecht vergoedt, te weten € 298 in verband met het beroep bij het Hof.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Lamens, voorzitter, mr. J.A. Monsma en mr. E. Polak, in tegenwoordigheid van mr. H. de Jong als griffier.

De beslissing is op 15 januari 2013 in het openbaar uitgesproken.

De griffier, De voorzitter,

(H. de Jong) (J. Lamens)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 16 januari 2013

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij

de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),

Postbus 20303,

2500 EH Den Haag.

Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.