Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-01-2013, BY8814, 12-00490

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-01-2013, BY8814, 12-00490

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
8 januari 2013
Datum publicatie
18 januari 2013
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2013:BY8814
Zaaknummer
12-00490

Inhoudsindicatie

Rioolheffing.

Perceel is niet aangesloten op gemeentelijke riolering. Aanslag vernietigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN

Afdeling belastingrecht

Zittingsplaats Arnhem

nummer 12/00490

uitspraakdatum: 8 januari 2013

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

X te Z (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 29 juni 2012, nummer SBR 11/808,

in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Wijk bij Duurstede (hierna: de heffingsambtenaar)

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1 Aan belanghebbende is voor het jaar 2010 ter zake van het genot krachtens eigendom van de onroerende zaak a-straat 1 te Z een aanslag in de rioolheffing van de gemeente Wijk bij Duurstede opgelegd.

1.2 Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.

1.3 Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Utrecht (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 29 juni 2012 ongegrond verklaard.

1.4 Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5 Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6 Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 december 2012 te Arnhem. Daarbij is verschenen en gehoord belanghebbende, bijgestaan door zijn echtgenote. De heffingsambtenaar is met kennisgeving vooraf niet ter zitting verschenen.

1.7 Belanghebbende heeft een pleitnota en foto’s overgelegd. Deze zijn aan de uitspraak gehecht.

1.8 Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2. De vaststaande feiten

2.1 Belanghebbende is eigenaar van het perceel aan de a-straat 1 te Z (hierna: het perceel). Op het perceel zijn gelegen een schuur en twee, tot schuren omgebouwde hooibergen. Het perceel is niet direct aangesloten op het riool. Het perceel is 20 tot 30 centimeter lager gelegen dan de aangrenzende openbare weg, waardoor het hemelwater vanaf de openbare weg op het perceel vloeit.

2.2 In de Verordening rioolheffing 2010 (hierna: de Verordening) van de gemeente Wijk bij Duurstede (hierna: de Gemeente) is onder meer het volgende bepaald:

“Artikel 1

Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

b gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

c water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.

Artikel 2

Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

a de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

b de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3

Belastbaar feit en belastingplicht

1 De belasting wordt geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering.

2 (…)

Artikel 6

Belastingtarieven

De belasting bedraagt:

a € 187,40;

b in afwijking van het bovenstaande bedraagt de belasting voor elk perceel dat niet direct of indirect is aangesloten op het waterleidingstelsel en van waaruit geen water via het rioleringsstelsel wordt afgevoerd dat is verkregen door middel van een eigen pompinstallatie: € 49,50.”

3. Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1 In geschil is of de heffingsambtenaar terecht een aanslag in de rioolheffing aan belanghebbende heeft opgelegd en meer in het bijzonder of het perceel van belanghebbende indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend, de heffingsambtenaar beantwoordt deze bevestigend.

3.2 Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan heeft belanghebbende ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.3 Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, de uitspraak op bezwaar en de aanslag.

3.4 De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4. Beoordeling van het geschil

4.1 Ingevolge de Verordening wordt een rioolheffing geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering. Onder gemeentelijke riolering verstaat de Verordening een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de Gemeente.

4.2 De heffingsambtenaar stelt dat het belastbare feit zich heeft voorgedaan, omdat het perceel indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering. Vanaf het perceel wordt water ter verwerking aangeboden en de Gemeente zorgt voor de afvoer van het water en de beheersing van de grondwaterstand.

4.3 Belanghebbende betwist dat het perceel indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering en dat vanaf het perceel water ter nadere verwerking aan de Gemeente wordt aangeboden. Hij stelt dat het hemelwater van de bebouwing wordt opgevangen en ter plaatse wordt gebruikt. Het overige hemelwater en het hemelwater dat vanaf de openbare weg op het perceel stroomt, zakt in de grond en wordt middels het grondwater afgevoerd naar het laagste punt in de directe omgeving, de A [rivier]. De A valt onder de verantwoordelijkheid en zorg van het waterschap B.

4.4 Op de heffingsambtenaar rust de last aan te tonen dat het perceel indirect op de gemeentelijke riolering is aangesloten.

4.5 Ter zitting van de Rechtbank heeft de heffingsambtenaar verklaard dat als het water terecht komt in een sloot of een ander gebied waardoor het (grond)waterpeil wijzigt, de Gemeente een gemaal of sluis moet activeren. Belanghebbende bestrijdt dat het van zijn perceel afkomstige water een sloot bereikt of dat de Gemeente het grondwaterpeil op het perceel kan beïnvloeden. De heffingsambtenaar heeft naar het oordeel van het Hof met zijn niet nader onderbouwde stellingen noch met hetgeen hij overigens heeft aangevoerd, aannemelijk gemaakt dat enige voorziening of combinatie van voorzieningen die in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de Gemeente zijn, gebruikt wordt voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater dat van het perceel afkomstig is.

4.6 Nu een belastbaar feit ontbreekt, heeft de heffingsambtenaar ten onrechte de aanslag opgelegd.

slotsom

Op grond van het vorenstaande is het hoger beroep gegrond.

5. Kosten

Het Hof stelt de reiskosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep heeft moeten maken, overeenkomstig het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 45.

6. Beslissing

Het Hof:

– vernietigt de uitspraak van de Rechtbank,

– verklaart het tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar ingestelde beroep gegrond,

– vernietigt de uitspraak van de heffingsambtenaar,

– vernietigt de aanslag in de rioolheffing,

– veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 45 en

– gelast dat de Gemeente Wijk bij Duurstede aan belanghebbende het betaalde griffierecht vergoedt, te weten € 41 in verband met het beroep bij de Rechtbank en € 115 in verband met het hoger beroep bij het Gerechtshof.

Deze uitspraak is gedaan door mr. R.F.C. Spek, voorzitter, mr. C.M. Ettema en mr. M.J. Peters, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Riethorst als griffier.

De beslissing is in raadkamer genomen op 19 december 2012 en in het openbaar uitgesproken op 8 januari 2013.

De griffier, De voorzitter,

(J.H. Riethorst) (R.F.C. Spek)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij

de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer)

Postbus 20303,

2500 EH Den Haag.

Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.