Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-12-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:10022, 14/00198

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-12-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:10022, 14/00198

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
23 december 2014
Datum publicatie
16 januari 2015
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2014:10022
Zaaknummer
14/00198

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Winst uit onderneming. Recht op zelfstandigenaftrek? Bewijs inzake urencriterium.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 14/00198

uitspraakdatum: 23 december 2014

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 13 februari 2014, nummer AWB 13/4586, in het geding tussen belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almere (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is voor het jaar 2010 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 23.864. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 142.

1.2

De aanslag en de beschikking inzake de heffingsrente zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, door de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar gehandhaafd.

1.3

De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.

1.6

Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2014 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord: belanghebbende, bijgestaan door zijn gemachtigde [A], alsmede, namens de Inspecteur, [B] en [C].

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende drijft een eenmanszaak onder de naam “[D]”. De feitelijke activiteiten van deze eenmanszaak bestaan uit de verhuur van dertien kamers die op de bovenverdieping van het pand aan de [a-straat] 12-A te [L] zijn gelegen. Belanghebbende heeft deze bovenverdieping van een derde gehuurd.

2.2

Belanghebbende heeft kamers aan cliënten van [E] verhuurd. [E] is een organisatie die mensen met een beperking helpt hun leven weer op te bouwen.

2.3

Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV voor het jaar 2010 een bedrag van € 7.222 aan zelfstandigenaftrek opgenomen.

2.4

De Inspecteur heeft voorafgaand aan het opleggen van de aanslag vragen gesteld aan belanghebbende over de zelfstandigenaftrek. De gemachtigde van belanghebbende heeft deze vragen bij brief van 25 juni 2012 beantwoord. Als bijlage bij deze brief is het volgende urenoverzicht (hierna: het urenoverzicht) opgenomen:

‘WERKUREN OVERZICHT [a-straat] 12A

onderhoud vuilnis huren ophalen reparaties diversen

Ma 2 1 1

Di 2 2 1

Wo 2 1 1

Do 2 1 1 1

Vr 2 1 1

Za 1 1

Totaal 10 3 1 5 5

Deze uren zijn plus/minus, de ene week kan een uur meer zijn dan de andere week.

In deze urenstaat is nog niet de administratie meegerekend.

Storingen die ’s avonds gebeuren (cv, elektra, lekkages, etc. zijn hier ook niet in berekend.

En kamerbezichtigingen ook niet.

per week zitten er ongeveer 25 werkuren in.’

2.5

Nadat de Inspecteur om nadere informatie heeft gevraagd, heeft belanghebbende zelf schriftelijk als volgt gereageerd:

‘U geeft aan dat de uren die ik maak niet onderbouwd zijn, dit is ook niet te doen omdat ik per dag soms wel 3 a 4 keer naar het pand toe rij. De reiskosten kunnen dan ook niet met 1 rit per dag berekend worden.

Ook ben ik er nog vaak in het weekend als er problemen zijn.

Met onderhoud wordt bedoeld dat er met huurders wordt gesproken als er problemen zijn en omdat er veel allochtone mensen zitten wordt er ook geholpen met vragen over instanties, dit neemt gewoon veel tijd in beslag, daar dit ook veel financiële problemen betreft.

De materiaalkosten zijn niet afgetrokken omdat het in 9 van de 10 gevallen om klein onderhoud gaat, schroeven, spijkers, gipsplaten, lampen, lekkende kranen, verstoppingen, dit is gewoon aan de orde van de dag.

De uren op de staat is een laag gemiddelde, een kamerverhuurpand is gewoon veel werk, en ik ben van mening dat ik zeker wel voldoe aan het urencriterium.’

2.6

Bij het vaststellen van de aanslag heeft de Inspecteur de zelfstandigenaftrek niet geaccepteerd omdat belanghebbende volgens hem niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij heeft voldaan aan het urencriterium.

2.7

De Inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende afgewezen. De Rechtbank heeft belanghebbende eveneens in het ongelijk gesteld. Naar het oordeel van de Rechtbank is belanghebbende niet erin geslaagd aannemelijk te maken dat hij heeft voldaan aan het urencriterium.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of belanghebbende recht heeft op de zelfstandigenaftrek. Het geschil spitst zich toe op de vraag of is voldaan aan het urencriterium. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en de Inspecteur ontkennend. Tussen partijen is niet in geschil dat belanghebbende ondernemer in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: de Wet) is.

3.2

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

3.3

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraken op bezwaar en tot vermindering van de aanslag tot een aanslag, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 17.509.

3.4

De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing