Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-02-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:1299, 13/00576

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-02-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:1299, 13/00576

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
18 februari 2014
Datum publicatie
28 februari 2014
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2014:1299
Zaaknummer
13/00576

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Autokostenfictieregeling. Bestelauto. Uitsluitend geschikt voor goederenvervoer? Interne compensatie.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 13/00576

uitspraakdatum: 18 februari 2014

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 4 april 2013, nummer AWB 12/4681 

in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Gorinchem (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is over het jaar 2010 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 53.005. Bij beschikking is daarbij aan heffingsrente een bedrag berekend van € 280. Eveneens bij beschikking is een boete opgelegd van € 791.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de navorderingsaanslag en de beschikkingen gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het eerste onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 november 2013 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord [A], als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede mr. [B] namens de Inspecteur, bijgestaan door [C] en [D].

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt waarvan op 19 november 2013 door de griffier afschriften aan partijen zijn toegezonden.

1.8

Bij brief van 19 november 2013 heeft het Hof partijen mededeling gedaan van zijn besluit om het onderzoek op de voet van artikel 8:68 van de Algemene wet bestuursrecht te heropenen.

1.9

Het tweede onderzoek ter zitting van het Hof heeft plaatsgevonden op 9 januari 2014 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, en [A] als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [C] namens de Inspecteur, bijgestaan door [E].

1.10

Van het verhandelde ter zitting van 9 januari 2014 is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende exploiteert onder de naam “[F]” een onderneming in de vorm van een eenmanszaak. Belanghebbende verkoopt rechtstreeks vloerbedekking aan, en legt deze bij, eigen cliënten. Daarnaast bestaan de ondernemingsactiviteiten uit het ter plaatse afleveren en leggen van tapijt na bemiddeling en in opdracht van diverse vestigingen van [G]. De onderneming is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel te Midden-Gelderland.

2.2

Ter uitvoering van de werkzaamheden heeft belanghebbende in het onderhavige jaar de beschikking over een auto type Mercedes Benz Sprinter 906 met kenteken [00-YYY-0]. Dit is een bestelauto in de zin van artikel 3 van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (hierna: de bestelauto).

2.3

Belanghebbende heeft op 30 november 2011 aangifte IB/PVV 2010 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 35.349. De Inspecteur heeft met dagtekening 30 december 2011 de aanslag conform de aangifte vastgesteld.

2.4

In het kader van een steekproef heeft de Inspecteur op 19 januari 2011 bij belanghebbende een boekenonderzoek ingesteld. In dat kader is onder meer de aangifte IB/PVV 2010 onderzocht.

2.5

De aanbiedingsbrief van het rapport met de bevindingen van het boekenonderzoek is gedateerd 5 maart 2012. Daarin is onder meer, het navolgende opgenomen:

“(…)

3.2

Vervoermiddelen

Tot medio 2010 had belastingplichtige een bestelauto in eigendom met kenteken [00-XX-XX]. Belastingplichtige gaf aan, dat hij de bewuste bestelauto d.m.v. ruiling met een andere auto van de hand had gedaan. In de jaarstukken wordt uitgegaan van een verkoopprijs van € 1.500 hetgeen een boekverlies oplevert van € 1.182.

(…)

4 Winstberekening

(…)

4.1.3

Autokosten en transportkosten

Belastingplichtige heeft in 2010 gebruik gemaakt van een Mercedes Benz Sprinter 906 met kenteken [00-YYY-0]. Deze auto, die een cataloguswaarde heeft van € 53.286, wordt geleased. In de jaren voor 2010 maakte hij gebruik van de eerder genoemde en verkochte bestelauto met kenteken [00-XX-XX]. Belastingplichtige verklaarde – mede gelet op zijn gezinssituatie met drie kinderen – niet tot nauwelijks privé met deze bestelauto’s gereden te hebben. Voor beide auto’s is geen kilometeradministratie bijgehouden.

(…)

Theoretisch zou voor elk van de navorder- en nahefbare jaren een correctie plaats moeten vinden. Mede gelet op de benarde financiële positie van belastingplichtige is hiervan afgezien. Overeengekomen is, om alleen een correctie in 2010 door te voeren.

(…)

Correctie privégebruik auto 2010 € 11.894

Correctie omzetbelasting 2010 € 1.427

(…)”

2.6

Naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoek heeft de Inspecteur met dagtekening 30 mei 2012 aan belanghebbende over het jaar 2010 een navorderingsaanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 53.005. Daarbij heeft de Inspecteur – onder meer – de in 2.5 bedoelde correctie ad € 11.894 voor het privégebruik van de bestelauto op de eerder vastgestelde winst uit onderneming van belanghebbende aangebracht. De opgelegde boete heeft geen betrekking op voormelde correctie privégebruik auto.

2.7

Belanghebbende heeft bij brief van 28 juni 2012 bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslag voor zover deze betrekking heeft op de in 2.6 bedoelde bijtelling. Na belanghebbende te hebben gehoord, heeft de Inspecteur bij uitspraken op bezwaar van 13 augustus 2012, de bezwaren van belanghebbende afgewezen en de navorderingsaanslag (geheel) alsmede de beschikkingen gehandhaafd.

2.8

Het tegen de uitspraken op bezwaar gerichte beroepschrift van belanghebbende van 14 september 2012, is door de Rechtbank bij uitspraak van 4 april 2013 ongegrond verklaard.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing