Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-02-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:1351, BK 12/000374

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-02-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:1351, BK 12/000374

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
25 februari 2014
Datum publicatie
28 februari 2014
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2014:1351
Formele relaties
Zaaknummer
BK 12/000374

Inhoudsindicatie

Wat betreft het principale hoger beroep is in geschil het antwoord op de vraag of de Inspecteur terecht van de door belanghebbende gedane investeringen een bedrag ad

€ 401.570 buiten de toepassing van de regelingen van de MIA en de VAMIL heeft gelaten.

Wat betreft het incidentele hoger beroep is in geschil het antwoord op de volgende vragen:

- Heeft de Rechtbank terecht het aan het melksysteem toe te rekenen gedeelte van het bedrag dat is geïnvesteerd in de melkrobots, ad € 15.000, van de grondslag van de MIA en VAMIL buiten aanmerking gelaten?

- Heeft de Rechtbank terecht belanghebbendes beroep op het vertrouwensbeginsel verworpen?

- Heeft de Rechtbank terecht het verzoek van belanghebbende om een integrale proceskostenvergoeding afgewezen?

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

nummer 12/00374

uitspraakdatum: 25 februari 2014

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Leeuwarden (hierna: de Inspecteur)

en het incidentele hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 4 december 2012, nummer AWB 12/532, in het geding tussen de Inspecteur en belanghebbende

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is voor het jaar 2008 een aanslag in de inkomstenbelasting/ premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 54.314. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 1.908.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Leeuwarden (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 4 december 2012 gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil, bepaald dat de Inspecteur de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig wijzigt, de verliesvaststellingsbeschikking van nihil zodanig gewijzigd dat het verlies uit werk en woning over 2008 wordt vastgesteld op € 48.112, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende en gelast dat de Inspecteur het van belanghebbende geheven griffierecht vergoedt.

1.4

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft in zijn verweerschrift incidenteel hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft het incidentele hoger beroep van belanghebbende beantwoord.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 januari 2014 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, bijgestaan door [A] en [B], en mr. [C], als de gemachtigde van belanghebbende, welke op zijn beurt werd bijgestaan door dr. [D] en [E], alsmede mr. [F], namens de Inspecteur, bijgestaan door [G] en drs. ing. [H].

1.7

Partijen hebben een pleitnota overgelegd.

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is geboren op 9 juli 1960 en gehuwd met mevrouw [I].

2.2

Belanghebbende exploiteert in het boekjaar 2007/2008, dat loopt van 1 mei tot en met 30 april, samen met zijn broer, [A], in de vorm van een maatschap een melkveehouderij. De winst wordt in de maatschap gelijkelijk verdeeld.

2.3

Belanghebbende en zijn broer zijn in het boekjaar 2007/2008, ieder voor de helft, verplichtingen aangegaan voor de bouw van een melkveestal met melkrobot.

2.4

Belanghebbende en zijn broer hebben samen met de maatschap [J], de maatschap [K] het concept voor de onder 2.3 vermelde stal bedacht.

2.5

In september 2007 is door [D], van [L] Milieuadvies te [M], een milieu-advies uitgebracht, waarin onder meer aandacht is besteed aan het effect van het gebruik van melkrobots op de ammoniakemissie. Dit effect laat zich als volgt samenvatten:

Een reductie van emissie van ammoniak vanwege de melkrobot wordt gerealiseerd door (1) het ontbreken van een wachtruimte, waardoor het ammoniakemiterend oppervlak wordt verkleind; (2) een hogere melkproductie per koe, waardoor minder ammoniak per kilogram melk wordt geproduceerd en (3) de beschikbaarheid van meetgegevens om het rantsoen per koe te bepalen, waardoor de ureumconcentratie in de urine van de koe kan worden verlaagd. De ammoniakreductie valt voor 95 % te verklaren door de bedoelde oppervlakteverkleining en voor 5 % door de bedoelde hogere productie en door voeding.

2.6

Voorafgaand aan het doen van de investering is, mede namens belanghebbende, door [E] intensief overleg gevoerd met [N], verbonden aan (destijds) [O], nadien: Agentschap NL / NL Milieu en Leefomgeving, thans Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Tot de gedingstukken behoren gespreksnotities die [E] van de gesprekken met [N] heeft gemaakt.

2.7

Op 10 april 2008 ontvangt Bureau Investeringsregelingen en willekeurige afschrijving van belanghebbende een Melding Milieu-investeringsaftrek/Willekeurige afschrijving. Op het betreffende formulier maakt belanghebbende melding van de investering van één bedrijfsmiddel van € 700.080, waarvan zijn aandeel 50% bedraagt (€ 350.040) en van een bedrag van € 9.677 aan milieuadvieskosten. De code van de milieu-investeringen volgens de Milieulijst 2008 is F 1099.

2.8

In het advies van 8 april 2010 van Agentschap NL / NL Milieu en Leefomgeving aan de Inspecteur staat onder meer:

"De volgende tabel geeft een overzicht van het toe te passen bedrag.

Totaal investeringsbedrag

700.080,00

Geen milieuadvies/ wel MIA\Vamil

16.323,93

Totaal

716.403,93

-Af: 2 robots niet aangeschaft

181.000,00

-

-Af: Onderdelen voor verzamelen van melk

401.570,00

-

-Af: Waterbedden

30.450,00

-

Subtotaal

103.383,93

Aandeel belastingplichtige

50,00 %

Het bedrag waarover milieu-investeringsaftrek en

willekeurige afschrijving geldt.

51.691,97

Samenvattend komt voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving een bedrag van € 51.692 in aanmerking".

2.9

Bij zijn aangifte IB/PVV 2008 brengt belanghebbende een bedrag van € 99.285 aan milieu-investeringsaftrek ten laste van zijn winst. Belanghebbende heeft vanwege de VAMIL een bedrag van € 92.500 afgeschreven. Belanghebbende geeft de volgende belastbare winst uit onderneming aan:

winst uit onderneming voor ondernemersaftrek  € 59.027 negatief

af: zelfstandigenaftrek         € 9.096

bij: MKB winstvrijstelling       € 6.812

Belastbare winst uit onderneming     € 61.311 negatief.

Belanghebbende geeft een belastbaar inkomen uit werk en woning aan van negatief € 57.376. Belanghebbende heeft in zijn aangifte aangegeven een expliciete uitspraak te willen van de Inspecteur aangaande de investering in een proefstal en de daarbij aangeschafte melkrobots.

2.10

De Inspecteur maakt bij brief van 21 december 2010 aan belanghebbendes gemachtigde zijn voornemen bekend om af te wijken van belanghebbendes aangifte IB/PVV 2008. De Inspecteur schrijft daarin onder meer:

"U verzoekt om een uitspraak inzake de geclaimde MIA/VAMIL. U verwijst naar een toezegging aan uw cliënten gedaan in een bespreking met een medewerker van [O]. Ik volg in deze echter het advies van NL Milieu en Leefomgeving van 8 april 2010. In de milieulijst 2008 wordt bij de proefstal (F1099) duidelijk beschreven dat dit "exclusief de niet voor het reduceren van emissies relevante onderdelen zoals melkmachine en melkkoeling" is. Naar aanleiding van de controle door NL Milieu en Leefomgeving blijkt dat de investering van € 700.080 (2x € 350.040) slechts gedeeltelijk voldoet aan de milieulijst 2008.

Totaal investeringsbedrag maatschap

700.080,00

(2x € 350.040)

Geen milieuadvies/ wel Mia/Vamil

16.323,93

Totaal

716.403,93

-Af: 2 robots niet aangeschaft

181.000,00

-Af: Onderdelen voor verzamelen melk

401.570,00

-Af: Waterbedden

30.450,00

Subtotaal

103.383,93

Aandeel belastingplichtige

50,00%

Het bedrag waarover MIA en Vamil geldt:

51.691,97

Samenvattend komt voor de MIA en VAMIL € 51.692 in aanmerking. De MIA bedraagt voor deze investering 40% x € 51.692 = € 20.677. Dit betekent dat de winst uit onderneming te laag is. Ik ben dan ook van plan op dit punt van de aangifte af te wijken met een bedrag van € 78.608.

Uit het bovenstaande volgt ook dat voor de VAMIL een te hoog bedrag aan afschrijving is toegepast. Het maximum bedrag dat voor willekeurige afschrijving in aanmerking komt is

€ 103.384. Dit betekent dat de winst uit onderneming te laag is. Ik ben dan ook van plan op dit punt van de aangifte af te wijken met een bedrag van € 40.808.

Bovenstaande correcties zijn ook van invloed op de zelfstandigenaftrek. Ik ben dan ook van plan op dit punt van de aangifte af te wijken met een bedrag van € 4.684.

Bovenstaande correcties zijn ook van invloed op de MKB-winstvrijstelling. Ik ben dan ook van plan op dit van de aangifte af te wijken met een bedrag van € 12.410.

Overzicht afwijking(en) van het inkomen uit werk en woning

-MIA

+78.608

-VAMIL

+40.808

-Zelfstandigenaftrek

+4.684

-MKB-winstvrijstelling

-12.410

------------------------

Totaalbedrag van de afwijking(en)

+111.690

(…)

Belastbaar inkomen uit werk en woning (box1)

Het berekende inkomen uit werk en woning volgens de aangifte

-57.376

Totaalbedrag van de afwijking(en)

+111.690

------------------------

Vastgesteld belastbaar inkomen uit werk en woning

54.314".

De Inspecteur heeft de hiervoor - onder 1.1 - vermelde aanslag IB/PVV 2008 dienovereenkomstig opgelegd.

2.11

Nadat door belanghebbendes gemachtigde bezwaar was gemaakt tegen de onder 2.10 bedoelde aanslag, is nader gecorrespondeerd en heeft een hoorgesprek plaatsgevonden. Bij uitspraak op bezwaar van 18 januari 2012 heeft de Inspecteur de aanslag IB/PVV 2008 gehandhaafd.

2.12

Bij brief van 25 september 2009 schrijft [P] N.V. aan [E] onder meer: "Naar aanleiding van ons telefoongesprek, stuur ik u hierbij de uitgesplitste berekening van onze Astronaut robot tbv de VAMIL berekening. Hierin is een vergelijking gemaakt met een conventioneel melksysteem plus het gedeelte dat noodzakelijk wordt gebruikt voor de melkwinning.

Dit gedeelte valt onder de benaming "Melksysteem"

(…)

1 x [P] Astronaut melkrobot totaal    € 99.800,00

(…)

Melksysteem          € 15.000,00".

Belanghebbende heeft vier melkrobots aangeschaft. Hiermee is in totaal een bedrag van

€ 401.570 gemoeid.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

Wat betreft het principale hoger beroep is in geschil het antwoord op de vraag of de Inspecteur terecht van de door belanghebbende gedane investeringen een bedrag ad

€ 401.570 buiten de toepassing van de regelingen van de MIA en de VAMIL heeft gelaten.

3.2

Wat betreft het incidentele hoger beroep is in geschil het antwoord op de volgende vragen:

- Heeft de Rechtbank terecht het aan het melksysteem toe te rekenen gedeelte van het bedrag dat is geïnvesteerd in de melkrobots, ad € 15.000, van de grondslag van de MIA en VAMIL buiten aanmerking gelaten?

- Heeft de Rechtbank terecht belanghebbendes beroep op het vertrouwensbeginsel verworpen?

- Heeft de Rechtbank terecht het verzoek van belanghebbende om een integrale proceskostenvergoeding afgewezen?

3.3

De Inspecteur beantwoordt de hiervoor – onder 3.1 en 3.2 - vermelde vragen bevestigend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.4

Belanghebbende beantwoordt de hiervoor – onder 3.1 en 3.2 - vermelde vragen ontkennend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vaststelling van een verlies uit werk en woning van € 57.376, en tot veroordeling van de Inspecteur in de integrale proceskosten.

3.5

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing