Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-03-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:1748, 13/01032
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-03-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:1748, 13/01032
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 4 maart 2014
- Datum publicatie
- 14 maart 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2014:1748
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2014:3509
- Zaaknummer
- 13/01032
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. Buitenlandse inkomsten van sporter. Vertrouwensbeginsel. Is vertrouwen gewekt dat vrijstellingsmethode kan worden toegepast?
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 13/01032
uitspraakdatum: 4 maart 2014
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , wonende te [Z] (hierna: belanghebbende),
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 3 september 2013, nummer AWB 12/3332, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Enschede (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2009 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 550.779 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 15.555, onder vermindering van de belasting met een aftrek elders belast inkomen van € 214.289 en een aftrek buitenlandse bronheffing van € 16.677. Tevens is een bedrag van € 1.701 aan heffingsrente in rekening gebracht.
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 5 juni 2012 de aanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van 3 september 2013 het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft bij brief van 3 oktober 2013, ingekomen bij het Hof op 4 oktober 2013, tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 februari 2014. Belanghebbende is vertegenwoordigd door mr. [A] FB en mr. [B] FB, beiden belastingadviseur te [L]. Namens de Inspecteur zijn verschenen mr. [C] en [D].
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Feiten
Belanghebbende was in het onderhavige jaar (2009) woonachtig in Nederland en als professioneel sporter werkzaam in Japan en Zuid-Korea. Ter zake van deze werkzaamheden heeft belanghebbende inkomsten genoten van respectievelijk € 438.111 (Japan) en € 111.411 (Zuid-Korea). Op deze inkomsten is in Japan en Zuid-Korea bronbelasting ingehouden van respectievelijk € 70.767 en € 16.677.
Met dagtekening 31 januari 2009 is aan belanghebbende een voorlopige aanslag IB/PVV 2009 (aanslagnummer H.90) opgelegd. In deze aanslag is overeenkomstig de vrijstellingsmethode rekening gehouden met een aftrek elders belast inkomen van € 486.233 (box 1) en € 1.403 (box 3). Verder is daarin vermeld dat deze voorlopige aanslag is gebaseerd op een inschatting van de situatie in 2009 en dat aan deze voorlopige aanslag geen rechten kunnen worden ontleend voor een eventuele definitieve aanslag over 2009.
Belanghebbende heeft op 15 februari 2011 zijn aangifte IB/PVV 2009 ingediend. Daarin is onder meer het volgende vermeld:
“16 Resultaat uit overige werkzaamheden (arbeid)
(…) Omschrijving Bedrag
Toelichting resultaat uit
Werkzaamheden door arbeid
Prijzengeld Japan (bruto):
(…) (…)
Prijzengeld Seoul Zuid Korea (…):
(…) (…)
Sponsorgeld (Japan)
(…) (…)
Tekengeld (Japan) (…)
Reiskosten:
-trainingen (…) (…)
Kantoorkosten:
-(…) GSM (…)
-(…) internetkosten (…)
-TPG post vergoeding postbus (…)
-visitekaartjes (…)
-drukwerk (…)
-domeinregistratie (…)
-reparatie kantoorinventaris (…)
-webcam en toetsenbord (…)
Sport-benodigdheden/kleding:
-scheenbeschermers (…)
-bokshandschoenen (…)
-asics fortitude (…)
-schoenen (…)
-diverse sportartikelen (…)
Afschrijving inventaris
(…) (…)
Diverse kosten:
-parkeren Schiphol (…)
-hotelovernachtingen (…)
-huur trainingsruimte (…) (…)
-epilatie lichaam (…)”
48 Voorkoming dubbele belasting
Omschrijving Verrekenbare bronbelasting Inkomsten
Elders belast box 1 Inkomsten Japan -/- kosten 60.756 625.626
loon en pensioen Inkomsten Korea -/- kosten 16.677 112.725
Totaal 77.433 738.351”
Met dagtekening 7 mei 2011 is aan belanghebbende een voorlopige aanslag IB/PVV 2009 (aanslagnummer H.91) opgelegd. In deze aanslag is overeenkomstig de verrekenmethode rekening gehouden met een aftrek van buitenlandse bronheffing van € 77.433. Verder is daarin vermeld dat deze voorlopige aanslag uitsluitend is gebaseerd op de gegevens uit de aangifte 2009, dat de Belastingdienst de gegevens nog gaat controleren en dat de definitieve aanslag kan afwijken van deze voorlopige aanslag.
Tegen laatstgenoemde voorlopige aanslag heeft belanghebbende bezwaar gemaakt. In het bezwaarschrift heeft belanghebbende onder meer het volgende geschreven:
“In de aanslag werd ten onrechte geen “aftrek elders belast inkomen” in aanmerking genomen, terwijl daarom wel werd verzocht bij het indienen van de aangifte. In de aanslag werd ten onrechte “aftrek buitenlandse bronheffing” in aanmerking genomen terwijl deze niet werd geclaimd bij de aangifte.
In de aangifte werd verzocht om aftrek wegens elders belast inkomen ad. € 366.966. Een en ander resulteert in een lagere aanslag ad. € 289.533. Ik verzoek u derhalve de aanslag te verminderen tot een verschuldigd bedrag ad € 13.840 exclusief heffingsrente.”
Met dagtekening 15 juli 2011 is aan belanghebbende een voorlopige aanslag IB/PVV 2009 (aanslagnummer H.92) opgelegd. In deze aanslag is overeenkomstig de vrijstellingsmethode rekening gehouden met een aftrek elders belast inkomen van € 366.966 (box 1).
De Inspecteur heeft bij brief van 30 juni 2011 aangekondigd een boekenonderzoek in te stellen naar onder meer de aanvaardbaarheid van de aangifte IB/PVV 2009. Tijdens dat onderzoek heeft de Inspecteur op 12 september 2011 aan belanghebbende meegedeeld dat de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor de inkomsten uit Zuid-Korea beperkt blijft tot de ingehouden bronbelasting. De bevindingen van het boekenonderzoek zijn neergelegd in een brief van 21 december 2011. De definitieve controlerapporten zijn opgesteld met dagtekening 19 januari 2012.
Belanghebbende heeft op 4 augustus 2011 zijn aangifte IB/PVV 2010 ingediend.
Met dagtekening 1 oktober 2011 is aan belanghebbende een voorlopige aanslag IB/PVV 2010 (aanslagnummer H.01) opgelegd. In deze aanslag is overeenkomstig de verrekenmethode rekening gehouden met een aftrek van buitenlandse bronheffing van € 60.368. Verder is daarin vermeld dat deze voorlopige aanslag uitsluitend is gebaseerd op de gegevens uit de aangifte 2010, dat de Belastingdienst de gegevens nog gaat controleren en dat de definitieve aanslag kan afwijken van deze voorlopige aanslag.
Tegen de laatstgenoemde voorlopige aanslag heeft belanghebbende bezwaar gemaakt. In het bezwaarschrift heeft belanghebbende onder meer het volgende geschreven:
“In de aanslag werd ten onrechte geen “aftrek elders belast inkomen” in aanmerking genomen, terwijl daarom wel werd verzocht bij het indienen van de aangifte. In de aanslag werd ten onrechte “aftrek buitenlandse bronheffing” ad. € 60.368 in aanmerking genomen (…) terwijl deze niet werd geclaimd bij de aangifte en u ook voorbijgaat aan artikel 1 van het Bvdb waarin bepaald is dat wanneer sprake is van een verdragsland het Bvdb ten gunste van dat betreffende verdrag buiten toepassing blijft.
In de aangifte werd verzocht om aftrek wegens elders belast inkomen ad. € 185.692 op grond van (…) artikel 18 jo artikel 23 verdrag voorkoming dubbele belasting Nederland Korea. Een en ander resulteert in een lagere aanslag ad. € 125.324. Ik verzoek u derhalve de aanslag te verminderen tot een verschuldigd bedrag ad € nihil exclusief heffingsrente.”
Met dagtekening 4 november 2011 is aan belanghebbende een voorlopige aanslag IB/PVV 2010 (aanslagnummer H.02) opgelegd. In deze aanslag is overeenkomstig de vrijstellingsmethode rekening gehouden met een aftrek elders belast inkomen van € 185.692 (box 1).
Bij brief van 9 november 2011 heeft belanghebbende een gecorrigeerde aangifte IB/PVV 2009 ingediend. In deze brief heeft belanghebbende opgemerkt dat ingevolge de bepalingen van het verdrag met Zuid-Korea de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting moet worden berekend overeenkomstig de vrijstellingsmethode met als maximum de ingehouden bronbelasting.
Met dagtekening 22 februari 2012 is aan belanghebbende de definitieve aanslag IB/PVV 2009 (aanslagnummer H.96) opgelegd. In deze aanslag is ter zake van de inkomsten uit Japan overeenkomstig de vrijstellingsmethode rekening gehouden met een aftrek van (€ 438.311/€ 550.779) x € 269.399, ofwel € 214.289. Ter zake van de inkomsten uit Zuid-Korea is overeenkomstig de verrekenmethode rekening gehouden met een aftrek van de bronheffing van € 16.677.
De Rechtbank heeft geoordeeld dat belanghebbendes beroep op het vertrouwensbeginsel niet kan slagen en dat derhalve ter zake van de inkomsten uit Zuid-Korea de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting is beperkt tot de bronheffing.