Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 11-03-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:2030, BK 12/00282 en 12/00283

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 11-03-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:2030, BK 12/00282 en 12/00283

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
11 maart 2014
Datum publicatie
14 maart 2014
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2014:2030
Formele relaties
Zaaknummer
BK 12/00282 en 12/00283

Inhoudsindicatie

In geschil is of de Inspecteur voor de jaren 2005 en 2006 terecht de correcties heeft aangebracht inzake het levensonderhoud van de kinderen, welke vraag belanghebbende ontkennend en de Inspecteur bevestigend beantwoordt.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

nummers 12/00282 en 12/00283

uitspraakdatum: 11 maart 2014

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

mevrouw [X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 19 juli 2012, nummers AWB 11/1376 en 11/2401, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Noord/Kantoor Groningen (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.1

Aan belanghebbende is voor het jaar 2005 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/ premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 27.566. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 919.

1.1.2

Aan belanghebbende is voor het jaar 2006 een aanslag in de IB/PVV opgelegd naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 27.707. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 694.

1.2

Op het tegen voormelde aanslagen door belanghebbende ingediende bezwaar heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar deze aanslagen gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Leeuwarden (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft bij uitspraak van 19 juli 2012 het beroep van belanghebbende tegen de uitspraken van de Inspecteur ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 januari 2014 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en haar echtgenoot, [A], als haar gemachtigde, en bijgestaan door mevrouw [B] als schrijftolk, alsmede

mr. [C] namens de Inspecteur, bijgestaan door [D] en [E]. Bij die gelegenheid zijn tevens de zaken van belanghebbendes echtgenoot (zaaknummers 12/00275 tot en met 12/00281) behandeld.

1.7

Partijen hebben ieder een pleitnota overgelegd.

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is geboren op 25 november 1949 en gehuwd met [A].

2.2

Belanghebbende en haar echtgenoot hebben drie kinderen: [F], geboren op 10 oktober 1980, [G], geboren op 28 april 1982 en [H], geboren op 24 juli 1984.

2.3

Belanghebbende heeft haar aangifte in de IB/PVV voor het jaar 2005 ingediend en daarin uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning aangegeven van € 17.000.

2.4

De Inspecteur heeft aan belanghebbende op 28 december 2007 een definitieve aanslag in de IB/PVV opgelegd voor het jaar 2005, overeenkomstig belanghebbendes aangifte.

2.5

De Inspecteur heeft bij belanghebbende op 28 juli 2010 een boekenonderzoek ingesteld waarvan hij de uitkomsten in het rapport van 25 november 2010 heeft vastgelegd. In februari 2011 heeft de Inspecteur naar aanleiding van de reacties van belanghebbende het controlerapport aangepast. Onderzocht zijn de aanvaardbaarheid van de aangiften in de IB/PVV voor de jaren 2005 tot en met 2008 van belanghebbende en haar echtgenoot en de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting van belanghebbende echtgenoot over het tijdvak 1 januari 2005 tot en met 31 december 2008.

2.6

Blijkens het controlerapport heeft de Inspecteur belanghebbende aangifte in de IB/PVV voor 2005 op de volgende punten gecorrigeerd:

Aangegeven inkomen box 1

€ 17.000

kosten EW van belanghebbende naar echtgenoot

€ 9.576

geen kosten levensonderhoud kinderen

€ 990

Gecorrigeerd belastbaar inkomen box 1

€ 27.566

De Inspecteur heeft op 15 april 2011 dienovereenkomstig de navorderingsaanslag in de IB/PVV over 2005 opgelegd.

2.7

In haar aangifte in de IB/PVV voor het jaar 2006 heeft belanghebbende uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning aangegeven van € 12.609.

2.8

Blijkens de brief van de Inspecteur aan belanghebbende van 19 november 2009 is de Inspecteur op de volgende punten afgeweken van belanghebbende aangifte in de IB/PVV voor 2006:

Aangegeven belastbaar inkomen box 1

 € 12.609

minder aftrek EW

€ 3.015

geen kosten levensonderhoud kinderen

€ 3.960

minder ziektekosten

€ 7.548

minder studiekosten

€ 575

Gecorrigeerd belastbaar inkomen box 1

€ 27.707

2.9

De Inspecteur heeft aan belanghebbende op 11 december 2009 de aanslag in de IB/PVV voor 2006 opgelegd overeenkomstig zijn brief van 19 november 2009.

2.10

Blijkens het hiervoor vermelde controlerapport was de Inspecteur voornemens de volgende correcties voor de IB/PVV ten aanzien van het jaar 2006 door te voeren:

Vastgesteld belastbaar inkomen box 1

€ 27.707

geen arbeidsbeloning

€ (5.000)

meer aftrek EW

€ (3.015)

kosten EW van belanghebbende naar echtgenoot

€ 8.580

minder ziektekosten

€ 1.786

Gecorrigeerd belastbaar inkomen box 1

€ 30.058

2.11

De Inspecteur heeft in de uitspraak op bezwaar inzake de aanslag in de IB/PVV voor 2006 onder meer geschreven:

" Beslissing op uw bezwaar

Gelet op het feit dat de aanslag inkomstenbelasting-premie volksverzekeringen 2006, aanslagnummer [0000.00.000].H.66 is opgelegd naar een verzamelinkomen van € 27.707, handhaaf ik deze aanslag en zal ik vervolgens een navorderingsaanslag inkomstenbelasting-premie volksverzekeringen over het jaar 2006 opleggen naar een verzamelinkomen van € 30.058. De navorderingsaanslag zal worden opgelegd zonder boete.".

2.12

Belanghebbendes kinderen krijgen sinds 2006 jaarlijks een bedrag van hun ouders geschonken ter grootte van de volgens de Successiewet 1956 vrijgestelde bedragen voor schenkingen van ouders aan kinderen. Deze bedragen worden direct weer teruggeleend aan de ouders, zodat de dochters voor deze bedragen vorderingen wegens geldleningen hebben op hun ouders. Deze schenkingen zijn volgens de schenkingsovereenkomsten herroepbaar en pas opeisbaar na het overlijden van belanghebbende en haar echtgenoot. Tevens hebben belanghebbende dochters sinds 2004 in totaal een bedrag van € 57.807 aan belanghebbende en haar echtgenoot geleend in verband met de aankoop van de eigen woning van belanghebbende en haar echtgenoot. De vordering van [F] op haar ouders bedraagt € 18.485, de vordering van [G] € 21.372 en de vordering van [H] € 17.949.

2.13

In het hiervoor vermelde rapport heeft de Inspecteur ten aanzien van de uitgaven voor levensonderhoud van kinderen jonger dan 30 jaar onder meer geschreven:

"Bij controle is geconstateerd dat de dochters, naast de (nog niet opeisbare) vorderingen op hun ouders , over nog andere, hierna gespecificeerde vermogensbestanddelen beschikten.

[F]

Waarde

Datum

Banksaldi

effecten

Totaal

31-12-2004

€ 6.424,-

€ 32.498,-

€ 38.922,-

31-12-2005

= 6.101,-

= 39.609,-

= 45.710,-

31-12-2006

= 9.129,-

= 43.368,-

= 52.497,-

31-12-2007

= 9.618,-

= 43.365,-

= 52.983,-

31-12-2008

= 8.091,-

= 25.434,-

= 33.525,-

Daarnaast had dochter [F] in de jaren 2006 t/m 2008 resp. € 2.527,-, € 14.248,- en € 30.098,- aan loon-inkomsten.

[G]

Waarde

Datum

Banksaldi

effecten

Totaal

31-12-2004

€ 8.050,-

€ 21.075,-

€ 29.125,-

31-12-2005

= 6.433,-

= 26.952,-

= 33.385,-

31-12-2006

= 4.377,-

= 29.034,-

= 33.411,-

31-12-2007

= 3.502,-

= 28.988,-

= 32.490,-

31-12-2008

= 31.266,-

= 0,-

= 31.266,-

Daarnaast had dochter [G] in de jaren 2006 t/m/ 2008 resp. € 2.476,-, € 1.123,- en € 8.039,- aan loon-inkomsten.

[H]

Waarde

Datum

Banksaldi

effecten

Totaal

31-12-2004

€ 4.447,-

€ 21.075,-

€ 25.522,-

31-12-2005

= 3.547,-

= 26.952,-

= 30.499,-

31-12-2006

= 3.242,-

= 29.034,-

= 32.276,-

31-12-2007

= 5.814,-

= 28.988,-

= 34.802,-

31-12-2008

= 6.072,-

= 15.355,-

= 21.427,-

Daarnaast had dochter [H] in de jaren 2006 en 2008 resp. € 2.589,- en € 661,- aan loon-inkomsten.".

2.14

Belanghebbende heeft een tweetal nota's overgelegd van [I] accountants en belastingadviseurs met dagtekening 18 februari 2011 en 21 april 2011 en met factuurnummers [00000000] en [00000001]. [J] heeft daarover namens [I] in zijn brief van 16 januari 2012 het volgende verklaard:

"Hierbij verklaren wij dat de facturen met de factuurnummer [00000000] en [00000001] van respectievelijk 18 februari 2011 en 21 april 2011 betrekking hebben op werkzaamheden van ondergetekende inzake een bezwaarprocedure naar aanleiding van een boekenonderzoek 2005-2008 van de belastingdienst.".

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de Inspecteur voor de jaren 2005 en 2006 terecht de correcties heeft aangebracht inzake het levensonderhoud van de kinderen, welke vraag belanghebbende ontkennend en de Inspecteur bevestigend beantwoordt.

3.2

Voorts is in geschil of de Inspecteur voor het opleggen van de navorderingsaanslag over het jaar 2005 beschikte over een nieuw feit. Ook deze vraag beantwoordt belanghebbende ontkennend en de Inspecteur bevestigend.

3.3

Ten slotte stelt belanghebbende dat zij schade heeft geleden doordat de controlerend ambtenaar weigerde tijdig met haar te overleggen, waardoor veel misverstanden ontstonden en onjuistheden optraden bij de aanslagregeling.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.5

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, en tot vernietiging van de uitspraken van de Inspecteur en van de over 2005 opgelegde navorderingsaanslag, alsmede tot vermindering van de aanslag over 2006 tot een bedrag overeenkomstig de door haar ingediende aangifte.

3.6

De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 proceskosten

6 Beslissing