Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-03-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:2262, 13/00631
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-03-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:2262, 13/00631
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 18 maart 2014
- Datum publicatie
- 28 maart 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2014:2262
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2014:2899
- Zaaknummer
- 13/00631
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. Winst. Aftrek kosten werkruimte. Vormt gehele huurwoning een werkruimte?
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 13/00631
uitspraakdatum: 18 maart 2014
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 14 mei 2013, nummer AWB 12/4962, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almere (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2009 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en wonen van € 30.000 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 106. Tevens is bij beschikking € 291 aan heffingsrente in rekening gebracht en is een verzuimboete van € 226 opgelegd.
Op de bezwaren van belanghebbende heeft de Inspecteur bij in één geschrift verenigde uitspraken op bezwaar, de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 23.538 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van nihil, de beschikking heffingsrente verminderd tot € 129 en de verzuimboete gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 14 mei 2013 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is op 10 juni 2013 ter griffie van het Hof ontvangen. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 januari 2014 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en [A] namens de Inspecteur.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
Belanghebbende heeft het Hof met als dagtekening 22 januari 2014 een nader stuk toegezonden. Een kopie hiervan is aan deze uitspraak gehecht. Dit stuk heeft het Hof geen aanleiding gegeven het onderzoek te heropenen.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende drijft in de vorm van een eenmanszaak een onderneming. De in dat kader verrichte activiteiten bestaan uit marketingonderzoek en de ontwikkeling van een internet uitgeefproject.
Aan belanghebbende is op zijn verzoek uitstel verleend voor het indienen van de aangifte IB/PVV 2009. Ondanks herinnering en aanmaning daartoe heeft belanghebbende de aangifte niet (tijdig) ingediend. Op 23 november 2011 heeft de Inspecteur de aanslag IB/PVV 2009 opgelegd naar geschatte belastbare inkomens.
In bezwaar legt belanghebbende alsnog een berekening over van zijn inkomen over 2009. Belanghebbende berekent de winst op € 17.859, waarbij hij onder meer € 1.439 aan reiskosten, € 656 aan huisvestingskosten en € 3.584 aan kosten van huur in aftrek brengt. Voorts claimt belanghebbende € 7.953 aan zelfstandigenaftrek.
Bij brief van 28 februari 2012 en rappelbrief van 12 april 2012 verzoekt de Inspecteur belanghebbende om een specificatie met (eventuele) onderliggende bescheiden met betrekking tot de in 2.3 genoemde aftrekposten.
Bij brief van 27 april 2012 legt belanghebbende een specificatie over van de reiskosten exclusief benzine en autokosten, en deelt hij mee dat hij nog enkele weken nodig heeft voor het overleggen van gegevens met betrekking tot de huisvestingskosten, de huur en de reiskosten. Met betrekking tot de zelfstandigenaftrek verklaart belanghebbende:
“Verder vermeld ik dat ik in 2009 ruimschoots voldeed aan uw urencriterium. Ik gebruikte in 2009 geen urenregistratie. Mijn uurprijs varieerde en kwam bij narekening meestal uit op zo’n 25 tot 30 euro per uur. Deze lage uurprijs komt doordat je veel meer uren moest spenderen dan ingeschat. (…)”
Bij brief van 4 mei 2012 verzoekt de Inspecteur belanghebbende de gevraagde bescheiden vóór 15 juni 2012 over te leggen. Bij brief van 27 juni 2012 deelt de Inspecteur belanghebbende mee dat hij niets heeft ontvangen en dat hij hem voor de laatste maal in de gelegenheid stelt de betreffende stukken vóór 15 juli 2012 toe te zenden. Belanghebbende heeft niet op de brief van 27 juni 2012 gereageerd.
Bij de uitspraak op het bezwaar corrigeert de Inspecteur de door belanghebbende berekende winst met de door hem niet geaccepteerde reiskosten, huisvestingskosten en kosten van huur. Voorts weigert de Inspecteur de zelfstandigenaftrek.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of belanghebbende recht heeft op aftrek van reis-, huisvestings- en huurkosten en op zelfstandigenaftrek.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert in hoger beroep tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraak op bezwaar en tot vermindering van de aanslag.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.