Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-04-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:2677, 13/00747
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-04-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:2677, 13/00747
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 1 april 2014
- Datum publicatie
- 11 april 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2014:2677
- Zaaknummer
- 13/00747
Inhoudsindicatie
Motorrijtuigenbelasting. Houderschap. In beslag genomen auto.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 13/00747
uitspraakdatum: 1 april 2014
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 30 mei 2013, nummer AWB 12/5239, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale Administratie (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende zijn voor het motorrijtuig met kenteken [YY-YY-00] drie naheffingsaanslagen in de motorrijtuigenbelasting opgelegd ten bedrage van respectievelijk € 108, € 108 en € 53, berekend over tijdvakken gelegen in de periode van 29 januari 2012 tot en met 28 juli 2012.
De naheffingsaanslagen zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij in één geschrift vervatte uitspraken van de Inspecteur gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 30 mei 2013 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 20 februari 2014 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede [A] namens de Inspecteur, bijgestaan door [B]. Belanghebbendes gemachtigde is met kennisgeving aan het Hof niet ter zitting verschenen.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Het kenteken [YY-YY-00] van het onderhavige motorrijtuig stond in de periode 24 januari 2012 tot en met 9 juli 2012 in het kentekenregister op naam van belanghebbende gesteld.
Op het motorrijtuig is bij akte van betekening gedagtekend 21 februari 2012 executoriaal beslag gelegd door een belastingdeurwaarder van de gemeente Zwolle.
In de akte van betekening van het executoriaal beslag is door de deurwaarder, voor zover hier van belang, vermeld dat “1 personenauto merk Citroen, type Xsara 1.61 Benzine, kleur groen, kenteken [YY-YY-00], bouwjaar 1999 inclusief kentekenbewijs en kontaktsleutels” in beslag zijn genomen.
Met betrekking tot het motorrijtuig gold gedurende de naheffingstijdvakken niet een schorsing zoals bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (hierna: de Wet).
Belanghebbende heeft voor de tijdvakken gelegen in de periode van 29 januari 2012 tot en met 28 juli 2012 de motorrijtuigenbelasting niet voldaan. In verband hiermee heeft de Inspecteur de in geschil zijnde naheffingsaanslagen aan belanghebbende opgelegd. Hiertegen heeft belanghebbende vergeefs bezwaar en beroep aangetekend.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd.
Belanghebbende beantwoordt die vraag ontkennend. Belanghebbende doet een beroep op artikel 8 van de Wet en stelt zich op het standpunt dat, nu hij door de inbeslagname van het motorrijtuig alsmede het kentekenbewijs feitelijk niet meer over het motorrijtuig beschikte, hij niet langer als houder kan worden aangemerkt. Voorts beroept belanghebbende zich, naar het Hof begrijpt, op een goedkeuring opgenomen in onderdeel 8 van het besluit van de staatssecretaris van Financiën van 4 juli 2007, nr. CPP2007/1107M, Stcrt. 2007, 133 (hierna: het Kaderbesluit).
De Inspecteur beantwoordt voormelde vraag bevestigend. De Inspecteur voert in dit kader aan dat het motorrijtuig op naam van belanghebbende is gesteld in het kentekenregister zodat belanghebbende terecht als belastingplichtige voor de motorrijtuigenbelasting is aangemerkt. Nu geen gezamenlijk verzoek tot toepassing van artikel 8 van de Wet is gedaan, zich geen omstandigheid heeft voorgedaan op grond waarvan de Inspecteur ambtshalve een ander dan belanghebbende als houder kon aanwijzen en schorsing van het kenteken evenmin heeft plaatsgehad, zijn de naheffingsaanslagen terecht aan belanghebbende opgelegd. Het beroep op het goedkeurende beleid in voornoemde zin kan naar de mening van de Inspecteur niet slagen, nu dit beleid met ingang van 16 juni 2010 is gewijzigd en een dergelijke goedkeuring in het nieuwe beleid niet meer van kracht is.
Beide partijen hebben voor hun standpunten aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraken op bezwaar en tot vernietiging van de naheffingsaanslagen.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.