Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-04-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:2684, 12/00357
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-04-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:2684, 12/00357
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 1 april 2014
- Datum publicatie
- 10 april 2014
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2014:2684
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:552, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Zaaknummer
- 12/00357
Inhoudsindicatie
Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of sprake is van een overdracht als bedoeld in artikel 31 (thans artikel 37d) van de Wet, hetgeen belanghebbende stelt en de Inspecteur betwist.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummer 12/00357
uitspraakdatum: 1 april 2014
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, van 25 oktober 2012, nummer AWB 11/5408, in het geding tussen belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Randmeren, kantoor Zwolle (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Belanghebbende heeft op 25 februari 2008 op de voet van artikel 4c, lid 8, van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968, tekst 2007, (hierna: de Uitvoeringsbeschikking) verzocht om teruggaaf van € 26.900 in verband met de verrekening van de negatieve jaarmarge 2007 van [A] B.V.
De Inspecteur heeft dit verzoek bij beschikking afgewezen.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de beschikking gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Leeuwarden (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 25 oktober 2012 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 maart 2014 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord [B] AA als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede mr. [C] namens de Inspecteur, bijgestaan door [D].
De gemachtigde van belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is ondernemer in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet) en houdt zich bezig met de handel in en reparatie van (gebruikte) caravans. Handelsnamen van belanghebbende zijn: [E], [F].com en [G].
De startdatum van de onderneming van belanghebbende is 1 juni 1987, en de ondernemersactiviteiten worden sinds 11 augustus 1988 door belanghebbende uitgeoefend. Bestuurder van belanghebbende is, sinds 1 juli 2007, [H] (hierna: [H]) en voordien [I]. Laatstgenoemde is tevens enig aandeelhoudster van belanghebbende. Zij is gehuwd met [H]. [H] was tevens bestuurder en middellijk aandeelhouder van [A] B.V. (hierna: [A]).
De activiteiten van [A] bestonden, naar belanghebbendes gemachtigde heeft toegelicht ter zitting, uit de handel in nieuwe en gebruikte caravans. Bij [A] is - naast [H] als directeur - [J] in dienst als verkoopmedewerker. Van der werf is per 1 december 2006 ontslagen, en in de loop van 2007 in dienst getreden bij belanghebbende. [A] is gevestigd aan de [a-straat] 17 te [L], belanghebbende aan de [b-straat] 5 te [L].
Zowel [A] als belanghebbende passen de margeregeling voor de omzetbelasting toe als bedoeld in artikel 28d van de Wet (tekst 2007) en artikel 4c van de Uitvoeringsbeschikking.
De Inspecteur heeft voor [A] voor het jaar 2007 een negatieve jaarwinstmarge ten bedrage van € 168.476 vastgesteld, waarvan € 26.900 omzetbelasting.
[K] B.V. (hierna: [K]) was de belangrijkste leverancier van [A]. In de loop van 2006 zijn [K] en [A] een pandovereenkomst aangegaan waarin onder meer is bepaald dat door [A] aan [K] de bedrijfsinventaris en voorraden in pand worden gegeven. [K] heeft op 3 november 2006 een beroep gedaan op het door haar in het kader van de pandovereenkomst gemaakte eigendomsvoorbehoud, en heeft nieuwe caravans bij [A] weggehaald. [A] heeft vervolgens, in opdracht van [K], alle gebruikte caravans verkocht. De laatste verkoop – betreffende 30 gebruikte caravans – vond op 26 januari 2007 plaats.
Bij akte van overdracht, gedagtekend 31 januari 2007, zijn [A] en belanghebbende het volgende overeengekomen:
“(…)
I INLEIDING
- -
-
Overdrager wenst het door haar gedreven caravanhandelbedrijf te over te dragen aan koper die het bedrijf wenst te kopen.
- -
-
Het bedrijf is recentelijk aanzienlijk in omvang afgenomen wegens het beëindigen van het dealerschap dat gevoerd werd en de daaruit voortkomende afname van de bedrijfsactiviteiten.
- -
-
Deze overdracht strekt tot de overdracht van de bezittingen van het gehele caravanbedrijf.
- -
-
De betreffende bezittingen worden overgedragen onder de in deze overeenkomst genoemde beperkende bepalingen, welke door de omstandigheden van de vennootschap zijn veroorzaakt.
II OVEREENKOMST
1. De overdrager draagt het gehele (resterende) caravanbedrijf over, bestaande uit de volgende met name genoemde bezittingen van het bedrijf:
Resterende inventaris, in het bijzonder de vloerbedekking voor de verkoophal.
Handelsnaam en cliëntenbestand.
Telefoon- en internetverbindingen.
Saldo omzetbelastingmargeregeling per 31 januari 2007.
Computer met softwarelicenties w.o. Exact administratie.
Overige resterende goederen w.o. de aanhanger met mover.
2. De overdracht geschied onder de volgende beperkende bepalingen ten aanzien van de verschillende bestanddelen:
Het is de overdrager bekend dat de koper reeds een ingericht bedrijf heeft en de inventaris bestanddelen voor de koper van beperkte waarde zijn. Voor de koper is het echter ook van belang dat het bedrijfspand [a-straat] 17 te [L] ontruimd wordt, teneinde de huurovereenkomst te kunnen beëindigen en de overdrager de bedrijfsinventaris niet elders hoeft op te slaan.
Het is de koper bekend dat de handelsnaam eerst beschikbaar is nadat de naam van de overdragende vennootschap gewijzigd is of het faillissement van de overdragende vennootschap afgewikkeld is.
Het saldo van de omzetbelastingmargeregeling van overdrager per 31 januari 2007 bedraagt ongeveer € 168.475 margeomzet. De daar inbegrepen omzetbelasting bedraagt € 26.899. Partijen erkennen dat een overdracht van dit saldo de enige wijze is dat het saldo nog een bate kan opleveren voor de overdrager. Bij bedrijfsbeëindiging zonder overdracht of doorstart is het saldo verloren.(…).
Het is de koper bekend dat softwarelicenties eerst overgedragen kunnen worden na instemming door de leverancier.
3. Bijkomende bepalingen
De koper zal er zorg voor dragen dat de bedrijfsruimte van de overdrager aan de [a-straat] 17 te [L] geheel ontruimd wordt en gereed gemaakt wordt voor oplevering aan de verhuurder bij de beëindiging van het huurcontract van de bedrijfsruimte.
(…)
4. De schulden en verplichtingen aan derden van de overdrager worden uitdrukkelijk niet mede overgedragen.
5. Als tegenprestatie voor de overgedragen bezittingen zal de koper aan overdrager een betaling doen van € 2.500 (…).”
Nadat de uitkomst van een fiscale procedure was afgewacht, is [A] op 28 augustus 2012 failliet verklaard.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of sprake is van een overdracht als bedoeld in artikel 31 (thans artikel 37d) van de Wet, hetgeen belanghebbende stelt en de Inspecteur betwist.
Partijen zijn het erover eens dat bij een bevestigend antwoord op de onder 3.1 gestelde vraag belanghebbende recht heeft op teruggaaf van € 26.900.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en tot teruggaaf van € 26.900.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.