Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-04-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:2884, 200.139.110-01

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-04-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:2884, 200.139.110-01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
8 april 2014
Datum publicatie
11 april 2014
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2014:2884
Zaaknummer
200.139.110-01

Inhoudsindicatie

“KB Lux. Vordering Belastingdienst in kortgeding tot het op straffe van verbeurte van een dwangsom verstrekken van informatie over een bankrekening in Luxemburg.

De vordering is toewijsbaar. Appellanten hebben het vermoeden dat zij houder waren van op hun naam staande bankrekeningen in Luxemburg niet weerlegd. Hun

betoog dat zij het slachtoffer zijn van identiteitsfraude en dat de daders van de fraude de identiteitsgegevens van appellanten hebben gebruikt ten behoeve van het

openen en aanhouden van de bankrekeningen is niet aannemelijk geworden. Geen onmogelijkheid van nakoming. Hoogte van de dwangsom.”

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.139.110/01

(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland C/18/143587/KG ZA 13-279)

arrest in spoed kort geding van de eerste kamer van 8 april 2014

in de zaak van

1 [appellant],

wonende te [woonplaats],

hierna: [appellant],

2. [appellante],

wonende te [woonplaats],

hierna: [appellante],

appellanten,

in eerste aanleg: gedaagden,

hierna gezamenlijk te noemen: [appellanten],

advocaat: mr. M.S. Dunant Maurits, kantoorhoudend te Leeuwarden, voor wie heeft gepleit mr. M.R. van der Pol te Leeuwarden,

tegen

De Staat der Nederlanden (Ministerie van financiën),

gevestigd te 's-Gravenhage,

geïntimeerde,

in eerste aanleg: eiseres,

hierna: de Belastingdienst,

advocaat: mr.drs. W.I. Wisman, kantoorhoudend te 's-Gravenhage, die ook heeft gepleit.

1 Het geding in eerste aanleg

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis in kort geding van 15 november 2013 van de rechtbank Noord-Nederland, afdeling privaatrecht, zittingsplaats Groningen (hierna: de voorzieningenrechter).

2 Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure is als volgt:

- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 13 december 2013 (met producties), die tevens de grieven bevat,

- de memorie van antwoord (met producties),

- het gehouden pleidooi waarbij de belastingdienst een pleitnotitie heeft overgelegd en waarbij door [appellanten] nog producties in het geding zijn gebracht.

2.2

Na afloop van het pleidooi heeft het hof arrest bepaald.

2.3

De vordering van [appellanten] luidt:

"bij arrest voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad (en voor zo mogelijk in spoedappel):

  1. te vernietigen het vonnis door de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen op 15 november 2013 in Kort Geding tussen partijen gewezen onder nummer C/18/143587/KG ZA 13-279 tussen appellanten ([appellant] en [appellante]) als gedaagden en geïntimeerde (De Staat der Nederlanden voornoemd) als eiseres. en opnieuw rechtdoende,

  2. Geïntimeerde - De Staat der Nederlanden voornoemd - voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad alsnog niet-ontvankelijk te verklaren in haar oorspronkelijke in eerste aanleg bij dagvaarding in kort geding ingestelde eis, althans haar deze te ontzeggen.

  3. geïntimeerden te veroordelen in de kosten in de kosten van beide instanties."

3 De motivering

4 De beslissingHet gerechtshof: