Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-04-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:3093, 13/00918
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-04-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:3093, 13/00918
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 15 april 2014
- Datum publicatie
- 25 april 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2014:3093
- Zaaknummer
- 13/00918
Inhoudsindicatie
Wet WOZ. Gemeente maakt vastgestelde waarde woning aannemelijk.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 13/00918
uitspraakdatum: 15 april 2014
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 17 juli 2013, nummer UTR 12/3463, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Stichtse Vecht (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 4 te [Z] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2011 en naar de toestand op die datum, voor het kalenderjaar 2012 vastgesteld op € 533.000. Tegelijk met deze beschikking is voorts de aanslag onroerendezaakbelasting 2012 (OZB) voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte vastgesteld op € 583,16.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen. De rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep bij uitspraak van 17 juli 2013 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 maart 2014 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en namens de heffingsambtenaar, [A], bijgestaan door [B], taxateur.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak, een half vrijstaande woning met kelder die omstreeks 1900 is gebouwd. De vorige bewoner heeft in 1988 de woning deels gerenoveerd. Deze renovatie heeft belanghebbende afgerond. Tot de onroerende zaak behoort een vrijstaande garage. De inhoud van de woning en de kelder is ongeveer 650 m³ respectievelijk 15 m3 en de oppervlakte van het perceel is 367 m². De onroerende zaak is gelegen aan de [C], waarbij zich tussen het perceel en de oever van de [C] een doorgaande weg en een voor de woning gelegen grindstrook van ongeveer een meter breed bevindt.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak voor de Wet WOZ per waardepeildatum 1 januari 2011 op een te hoog bedrag heeft vastgesteld. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en de heffingsambtenaar beantwoordt deze ontkennend.
Beide partijen hebben voorts voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en de heffingsambtenaar en tot vermindering van de vastgestelde waarde tot € 465.000.
De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.