Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-04-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:3392, 13/00932
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-04-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:3392, 13/00932
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 23 april 2014
- Datum publicatie
- 2 mei 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2014:3392
- Zaaknummer
- 13/00932
Inhoudsindicatie
Wet WOZ. Waardering bedrijfsgebouwen binnen akkerbouwbedrijf.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 13/00932
uitspraakdatum: 23 april 2014
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de heffingsambtenaar van de gemeente Winterswijk (hierna: de heffingsambtenaar)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 6 augustus 2013, nummer AWB 12/1398, in het geding tussen de heffingsambtenaar en
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 6 te [Z] (hierna: de onroerende zaak) voor het kalenderjaar 2012, naar waardepeildatum 1 januari 2011, vastgesteld op € 309.000. Tegelijk met deze beschikking zijn aan belanghebbende ter zake van de eigendom en het gebruik van de onroerende zaak aanslagen onroerendezaakbelasting (hierna: OZB) opgelegd van respectievelijk € 525 en € 203.
De heffingsambtenaar heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 14 augustus 2012 de bezwaren ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen de uitspraken op bezwaar in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep bij uitspraak van 6 augustus 2013 gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de waarde verminderd tot € 285.000 en de aanslagen OZB dienovereenkomstig verminderd.
De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 maart 2014 te Arnhem. Belanghebbende is daar verschenen. Namens de heffingsambtenaar is verschenen [A].
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Feiten
Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak. De onroerende zaak omvat diverse bedrijfsgebouwen die (deels) worden gebruikt binnen het door belanghebbende uitgeoefende akkerbouwbedrijf en een bedrijfswoning.
Een onderdeel van de onroerende zaak is een bewaarplaats productventilatie, bovengronds, van metaal, met een oppervlakte van 84 m², die in 1996 is gebouwd voor ƒ 20.000 (€ 9.075). Hierover wordt afgeschreven.
Tot de onroerende zaak behoort ook een werktuigenberging/wagenloods, met een oppervlakte van 300 m², die in 2009 is gebouwd voor € 15.000. Hierover wordt afgeschreven.
3 Geschil
In geschil is de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum 1 januari 2011.
De heffingsambtenaar verdedigt de waarde van € 309.000. Belanghebbende staat een waarde voor van € 285.000, zoals deze door de Rechtbank is vastgesteld. Tussen partijen is niet in geschil dat bij een waarde van € 285.000 de aanslagen OZB dienen te worden verminderd tot respectievelijk € 484 en € 186.
De heffingsambtenaar concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en tot ongegrondverklaring van het beroep. Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.