Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-01-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:34, BK 13/00519 en 13/00520
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-01-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:34, BK 13/00519 en 13/00520
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 8 januari 2014
- Datum publicatie
- 13 januari 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2014:34
- Zaaknummer
- BK 13/00519 en 13/00520
Inhoudsindicatie
In geschil is of de Inspecteur de aanslagen IB/PVV 2005 en 2006 naar de juiste bedragen heeft opgelegd. Meer specifiek spitst het geschil zich toe op de vraag of de Inspecteur terecht de voordelen behaald met de verkoop van de woningen aan de b-straat 11 te Z en c-straat 26 te O in de heffing heeft betrokken. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en de Inspecteur beantwoordt deze bevestigend.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummers 13/00519 en 13/00520
uitspraakdatum: 8 januari 2014
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 14 maart 2013, nummers AWB LEE 11/2245 en 11/2747, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Groningen (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2005 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 77.232. Aan heffingsrente is bij beschikking een bedrag berekend van € 4.998.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag IB/PVV 2005 verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 58.838. De beschikking heffingsrente is nader vastgesteld op € 3.365.
Aan belanghebbende is voor het jaar 2006 een aanslag in de IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 227.076. Aan heffingsrente is bij beschikking een bedrag berekend van € 16.644.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag IB/PVV 2006 verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 226.648. De beschikking heffingsrente is nader vastgesteld op € 16.610.
Belanghebbende is tegen die uitspraken op bezwaar in beroep gekomen bij de rechtbank Leeuwarden (later: Noord-Nederland; hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen bij uitspraak van 14 maart 2013 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 november 2013 te Leeuwarden. Daarbij is namens belanghebbende verschenen mr. [A]. Namens de Inspecteur zijn verschenen mr. [B] en mr. [C].
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende heeft tot november 2001 in [L] gewoond. Belanghebbende had daar een pand gekocht en heeft dit pand na grondige renovatie met aanzienlijke winst verkocht.
Belanghebbende heeft op 29 augustus 2001 een woning gekocht aan [a-straat] 1 te [M] voor € 136.134. Ten behoeve van de aankoop heeft belanghebbende een hypothecaire lening ter grootte van € 268.409 afgesloten. In 2001 is € 7.640 aan hypotheekrente betaald en een fiscaal loon van € 6.482 genoten.
In 2002 heeft belanghebbende geen fiscaal loon genoten en heeft hij € 16.029 aan hypotheekrente betaald. De hypotheekschuld bedroeg € 268.409.
Op 1 juli 2003 heeft belanghebbende de woning aan [a-straat] 1 te [M] verkocht voor € 317.000. In 2003 heeft belanghebbende een fiscaal loon van € 3.653 genoten. In de aangifte IB/PVV 2003 is geen hypotheekschuld vermeld, wel is een bedrag van € 7.982 aan betaalde hypotheekrente opgevoerd.
Eind 2003 heeft belanghebbende een woning gekocht aan de [b-straat] 11 te [Z] voor € 132.500, vermeerderd met € 11.850 aan kosten. De woning heeft belanghebbende vervolgens verbouwd voor € 135.000. Belanghebbende heeft een hypothecaire lening ter grootte van € 267.500 afgesloten, waarover in 2004 € 12.202 aan hypotheekrente is betaald. Belanghebbende heeft in 2004 een fiscaal loon van € 8.230 genoten.
Belanghebbende heeft op 1 december 2004 de woning aan de [b-straat] 11 te [Z] via [D] te [N] voor € 369.000 te koop aangeboden. De aanbiedingstekst luidde onder meer:
"Vrijstaande sfeervolle volledig gerenoveerde idyllische rietgedekte woonboerderij op een rustige locatie nabij het centrum van [Z]. (…) Bijz: De woning is dit jaar volledig verbouwd en gerenoveerd. Voorzien van dak-, muur-, en vloerisolatie, dubbele beglazing, een nieuwe c.v.-installatie, een nieuwe electrische installatie, een nieuwe rieten kap etc. (…)".
Op 9 december 2004 is de koopovereenkomst getekend, waarbij de woning is verkocht voor € 365.000. Na aftrek van kosten is de verkoopopbrengst € 358.456. De woning is geleverd op 17 januari 2005.
Op 21 mei 2005 heeft belanghebbende een koopovereenkomst gesloten met betrekking tot een woning aan [c-straat] 26 te [O]. De woning is geleverd op 29 augustus 2005. De koopprijs bedraagt € 170.250, vermeerderd met € 12.391 aan kosten. Belanghebbende heeft de woning vervolgens verbouwd voor € 66.500. Hij heeft een hypothecaire lening ter grootte van € 387.000 afgesloten.
Belanghebbende heeft de aangifte IB/PVV 2005 ingediend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van negatief € 5.293, bestaande uit fiscaal loon (€ 4.254) en negatief saldo eigen woning (€ 9.547).
Belanghebbende heeft op 25 juli 2006 de woning aan [c-straat] 26 te [O] via [D] te [N] voor € 549.000 te koop aangeboden. De aanbiedingstekst luidde onder meer:
"(…) De woning is net geheel verbouwd en gemoderniseerd maar laat de koper een eigen keuze in detailafwerking en sanitair. (…) Bijz: Deze bijzondere woning biedt u naast alle gemakken van een nieuwbouwwoning ook de bijzondere sfeer en het karakter van een woonboerderij. (…)".
De woning is bij koopovereenkomst, gedateerd 16 en 22 oktober 2006, verkocht voor € 505.000. Na aftrek van kosten is de verkoopopbrengst € 498.392. De woning is geleverd op 15 december 2006.
Belanghebbende heeft de aangifte IB/PVV 2006 ingediend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van negatief € 9.701, zijnde het negatief saldo eigen woning.
Ter verkrijging van de hypothecaire leningen voor de aankoop van de woningen aan de [b-straat] 11 te [Z] en [c-straat] 26 te [O] heeft belanghebbende gebruik gemaakt van inkomensgegevens verstrekt door [E] BV, het bedrijf van belanghebbendes broer. Uit deze gegevens blijkt dat sprake is van een dienstverband van belanghebbende voor onbepaalde tijd, waaruit belanghebbende in 2004 een bruto jaarsalaris geniet van € 43.847 (exclusief vakantietoeslag). De inkomensverklaring over 2005 vermeldt een bruto jaarsalaris van € 45.136 (exclusief vakantietoeslag). Deze inkomensverklaringen komen niet overeen met het door belanghebbende in 2004 en 2005 aangegeven fiscaal loon (zie 2.5 en 2.8).
Belanghebbende heeft de verbouwingen van de woningen aan de [b-straat] 11 te [Z] en [c-straat] 26 te [O] grotendeels zelf uitgevoerd.
Belanghebbende heeft met zijn gezin feitelijk steeds gewoond in huurwoningen/ vakantiewoningen en niet in de door hem gekochte woningen. Belanghebbende is achtereenvolgens op de volgende adressen ingeschreven geweest:
van 19-11-2001 tot 08-10-2003 |
[a-straat] 1 te [M] |
van 08-10-2003 tot 23-03-2004 |
[d-straat] 11a te [P] |
van 23-03-2004 tot 19-05-2005 |
[b-straat] 11 te [Z] |
van 19-05-2005 tot 15-11-2005 |
[e-straat] 132 te [Z] |
van 15-11-2005 tot 31-12-2006 |
[c-straat] 26 te [O] |
van 32-12-2006 tot 11-04-2007 |
[e-straat] 132 te [Z] |
van 11-04-2007 tot 13-05-2011 |
[f-straat] 209 te [Q] |
Bij het vaststellen van de aanslag IB/PVV 2005 is de Inspecteur van de ingediende aangifte afgeweken, waarbij het voordeel dat belanghebbende heeft behaald met de verkoop van de woning aan de [b-straat] 11 te [Z] als resultaat uit overige werkzaamheden in de heffing is betrokken.
Ook bij het vaststellen van de aanslag IB/PVV 2006 is de Inspecteur van de ingediende aangifte afgeweken, waarbij het voordeel dat belanghebbende heeft behaald met de verkoop van de woning aan [c-straat] 26 te [O] als resultaat uit overige werkzaamheden in de heffing is betrokken.
Belanghebbende heeft tegen de onder 2.14 en 2.15 bedoelde aanslagen bezwaar gemaakt. In de uitspraken op bezwaar is de stelling dat er sprake is van resultaat uit overige werkzaamheden gehandhaafd, doch er is rekening gehouden met een extra bedrag aan kosten.
In 2007 heeft belanghebbende een woning gekocht aan de [f-straat] 209 te [Q] voor € 225.000, vermeerderd met € 14.000 aan kosten. Na deze woning te hebben verbouwd, heeft belanghebbende deze woning in december 2009 te koop aangeboden. De woning is in maart 2011 verkocht voor € 387.500 en geleverd op 13 mei 2011.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de Inspecteur de aanslagen IB/PVV 2005 en 2006 naar de juiste bedragen heeft opgelegd. Meer specifiek spitst het geschil zich toe op de vraag of de Inspecteur terecht de voordelen behaald met de verkoop van de woningen aan de [b-straat] 11 te [Z] en [c-straat] 26 te [O] in de heffing heeft betrokken. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en de Inspecteur beantwoordt deze bevestigend.
Belanghebbende betoogt - kort gezegd - dat hij niet het subjectieve oogmerk had om met de werkzaamheden aan de woningen voordelen te behalen. Subsidiair bepleit belanghebbende de behaalde voordelen te splitsen en de aanslagen te verminderen met de autonome waardestijging van de verkochte woningen.
De Inspecteur brengt daartegen in - kort gezegd - dat belanghebbende in de periode tussen 1998 en 2011 vijf woningen heeft gekocht, opgeknapt en vervolgens met aanzienlijke winsten heeft verkocht. Belanghebbende heeft niet tot nauwelijks andere (arbeids)inkomsten gehad. Hij heeft de woningen nooit zelf bewoond en had ook niet die bedoeling. De bedoeling was de woningen met winst te verkopen.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraken op bezwaar en tot vermindering van de aanslagen overeenkomstig de ingediende aangiften IB/PVV 2005 en 2006.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.