Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-05-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:3673, 13/01119
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-05-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:3673, 13/01119
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 8 mei 2014
- Datum publicatie
- 12 mei 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2014:3673
- Zaaknummer
- 13/01119
Inhoudsindicatie
In geschil is het antwoord op de vraag of de Inspecteur terecht de onderhavige vergrijpboete van 50 percent, voor zover die ziet op de correctie van het onjuiste bedrag aan loonheffing, heeft opgelegd.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummer 13/01119
uitspraakdatum: 8 mei 2014
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Leeuwarden
(hierna: de Inspecteur)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 8 oktober 2013, nummer AWB LEE 13/663, in het geding tussen de Inspecteur en
[X] te [Z]
(hierna: belanghebbende)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is met dagtekening 20 juni 2012 voor het jaar 2009 een aanslag in de inkomstenbelasting/ premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 14.647. Daarbij is bij beschikking een vergrijpboete van € 2.659 opgelegd. Aan heffingsrente is een bedrag berekend van € 410.
Het bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft bij uitspraak van 8 oktober 2013 het beroep voor zover gericht tegen de beschikking heffingsrente ongegrond verklaard, het beroep tegen de boetebeschikking gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar voor zover die betrekking heeft op de boetebeschikking vernietigd en de boetebeschikking vernietigd. Tevens heeft de Rechtbank gelast dat de Inspecteur het griffierecht aan belanghebbende vergoedt.
De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 april 2014 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord [A] namens de Inspecteur, bijgestaan door drs. [B], en belanghebbende.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De feiten
Belanghebbende is geboren op 15 januari 1978.
Belanghebbende heeft in 2009 een WWB-uitkering van de Gemeente Leeuwarden ten bedrage van € 14.647 genoten, waarop een bedrag van € 2.900 aan loonheffing is ingehouden. Het loon voor de Zorgverzekeringswet bedroeg € 13.701.
Belanghebbende heeft met dagtekening 26 maart 2010 een met de hand ingevulde papieren aangifte IB/PVV 2009 ingediend, welke de Inspecteur op 30 maart 2010 heeft ontvangen.
In zijn aangifte IB/PVV 2009 heeft belanghebbende als loon een bedrag van € 13.701 opgenomen. Belanghebbende heeft met de hand op het aangiftebiljet onder “Ingehouden loonheffing” een bedrag van € 7.900 ingevuld.
Met dagtekening 22 mei 2010 heeft belanghebbende een voorlopige aanslag (teruggaaf) IB/PVV 2009 ontvangen op basis van een loon van € 13.701 en een bedrag aan ingehouden loonheffing van € 7.900. Aan belanghebbende is € 5.319 aan voorlopige teruggaaf verleend en € 123 aan heffingsrente vergoed. Na verrekening met een openstaand belastingbedrag is een bedrag van € 5.328 aan belanghebbende uitgekeerd.
Belanghebbende heeft in 2010 een WWB-uitkering van de Gemeente Leeuwarden genoten ten bedrage van € 9.216, waarop een bedrag van € 1.924 aan loonheffing is ingehouden.
Belanghebbende heeft op 29 maart 2011 zijn (papieren) aangiftebiljet IB/PVV 2010 ingediend. Op zijn aangiftebiljet IB/PVV 2010 heeft belanghebbende met de hand als loon van [C] B.V. een loon van € 5.283 vermeld en een bedrag aan ingehouden loonheffing van € 719 en voorts een uitkering van de Gemeente Leeuwarden van € 8.609 ingevuld met als daarbij ingehouden loonheffing een bedrag van € 7.924.
Volgens de aanslag IB/PVV 2009 met dagtekening 20 juni 2012 is belanghebbende een bedrag van € 2.899 aan IB/PVV verschuldigd, terwijl er € 2.900 aan loonheffing is ingehouden. Belanghebbende moet op de aanslag een bedrag van € 8.388 betalen, bestaande uit:
de eerder verleende voorlopige teruggaaf € 5.319
vergrijpboete € 2.659
heffingsrente € 410.
Over het door belanghebbende zelf ingevulde bedrag aan loonheffing in zijn aangifte IB/PVV 2009 heeft hij verschillende verklaringen gegeven. In zijn brief van 25 maart 2012 schrijft belanghebbende:
“(…) De aangifte over 2009 heb ik schriftelijk (handgeschreven red.) ingediend. Ik heb de gegevens van de jaaropgaaf 2009 (zie bijlage) daarbij gebruikt. De Belastingdienst heeft 7.900 in plaats van de ingevulde 2.900 gemaakt. De fout ligt overduidelijk in de software van de Belastingdienst (…)”
In zijn bezwaarschrift stelt belanghebbende:
“(…) Mijn handgeschreven schriftelijke aangifte over 2009 is door de Belastingdienst foutief verwerkt. Het bedrag van de loonheffing van ¤ 2900 is door de Belastingdienst in ¤ 7900 veranderd. (…)”
Deze verklaring handhaaft belanghebbende in zijn beroepschrift.
Ter zitting van de Rechtbank stelt belanghebbende dat (…) Er (..) een schrijffout (is) gemaakt…(…) De ingevulde ‘2’ wordt voor een ‘7’gelezen. (…) Mijn ‘2’ lijkt op een ‘7’. Het was als ‘2’bedoeld. Bij de datum heb ik een andere ‘2’gebruikt, maar bij de loonheffing heb ik ook een ‘2’ willen invullen. Het lijkt helaas op een ‘7’. (…)
In zijn verweerschrift in hoger beroep stelt belanghebbende “(…) Alleen het getal “2” lijkt door een schrijffout op een “7”. Ik heb de fout over het hoofd gezien en de schriftelijke aangifte zo op de bus gedaan. Maar dat was zeker niet willens en wetens.(…)”.
Ter zitting van het Hof heeft belanghebbende verklaard dat hij willens en wetens een te hoog bedrag aan loonheffing heeft ingevuld op zijn papieren aangifte IB/PVV 2010. Volgens zijn verklaring was deze handeling met betrekking tot de aangifte IB/PVV 2010 opzettelijk verricht, maar gold dit niet met betrekking tot de aangifte IB/PVV 2009. Bij het invullen van het aangiftebiljet 2009, zo verklaarde belanghebbende ter zitting van het Hof, heeft hij de “2” uit de jaaropgave weliswaar ook als zodanig gelezen, maar per abuis als “7” op het aangiftebiljet vermeld.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is het antwoord op de vraag of de Inspecteur terecht de onderhavige vergrijpboete van 50 percent, voor zover die ziet op de correctie van het onjuiste bedrag aan loonheffing, heeft opgelegd.
De Inspecteur beantwoordt deze vraag bevestigend, belanghebbende ontkennend.
De Inspecteur voert ter zitting ter onderbouwing van zijn standpunt aan dat sprake is van opzet. Belanghebbende heeft willens en wetens de aangifte IB/PVV 2009 onjuist ingevuld. Belanghebbende ontkent dit en stelt dat er sprake is geweest van een verschrijving. Ook is belanghebbende van mening dat zijn handelingen met betrekking tot de aangifte IB/PVV 2010 niet meegewogen mogen worden bij het oordeel over de onderhavige in geschil zijnde boete.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken.